GH-2013-03 Uit het oud-rechterlijk archief van Gemert (12)

Simon van Wetten

1692

Os petrosum en de wraak van de lijster

Samen naar de kerk om de vesperen en de godsdienst te aanhoren. Zó bevriend waren Hendrik Verbruggen en Leonart Strijbos. Op weg naar huis ontstond het idee om naar het Molenbroek te gaan. Leonart heeft eerst zijn geweer opgehaald, maar de bedoeling was vooral om de jonge hond van Hendrik te leren en te exerceren.

In het Molenbroek hebben ze een lijster geschoten. Vervolgens zijn ze naar den Elding gewandeld. Hendrik liep drie of vier schreden voor Leonart uit en hoorde opeens een schot. Toen hij omkeek, lag Leonart ter aarde, zeer bebloed en mismaakt, beroofd van spraak en blijkbaar ook van het leven. ‛Hij was immers zonder enige beweeglijkheden.’

Hoe het ongeluk – want dat was het – heeft kunnen gebeuren? Hendrik weet het niet. Er was niemand in de buurt, behalve dan
een kleine jongen. Uiteindelijk is Hendrik naar zijn ouderlijk huis gegaan om daar het ongeluk bekend te maken.

Chirurgijn Dirck Anchems vervoegt zich met de schout en schepenen op den Elding. Daar ligt het dode lichaam van Leonart.

‛Ik constateer een schotwond door het os petrosum. Het is de enige kwetsuur.’
Hoe kun je jezelf per ongeluk, lopend door het veld, door de slaap schieten? Is dit de wraak van de lijster?

Aertske, de moeder van Hendrik Verbruggen, klopt laat in de avond op de deur van Maximiliaan, de broer van Leonart. ‛Uw broer heeft een ongeluk gehad. Hij heeft zichzelf doodgeschoten.’

Met zijn vader en twee andere broers is Maximiliaan naar den Elding gegaan. Daar hebben ze het dode lichaam van hun zoon en broer aangetroffen. ‛Het geweer lag opgetrokken naast hem.’

Bartel, de kleine jongen waar Hendrik het over had, wordt door de schout gehoord. Zo klein is ie niet, hij is al zestien jaar, en blijkt te beschikken over een uitstekend waarnemingsvermogen. ‛Ik was met mijn buijse op den Elding om vogelkens te schieten.’

Ja, hij had Leonart en Hendrik zien aankomen. Leonart liep rechts van Hendrik. Nee, Bartel weet niet wie het geweer vasthield.

‛Een half kwartier later ging er een schot af en ik zag Hendrik op z’n knieën zitten, met gevouwen en bebloede handen, zeer lamenterende.’

Die handen heeft Hendrik wat later in een sloot schoongewassen en afgedroogd met zijn neusdoek. Even later passeerde hij
Bartel, die hem vroeg of hij zich soms zeer had gedaan met zijn roer. ‛Ja maar, ik had dat roer niet.’ En even later, handenwringend, verdwaasd en wit in zijn aangezicht: ‛Nu ben ik al mijn leven bedorven.’

Roelof Adriaans vertelt de schout dat hij eerder op de ongeluksdag in de herberg zat en daar Leonart en Hendrik zag binnenkomen. ‛Hendrik was degene die een geweer bij zich had, niet Leonart.’ Kort daarop zijn de twee samen vertrokken.

En Wijnandt Coolen is het opgevallen dat het roer waarmee Leonart werd doodgeschoten wel erg ver van het lichaam van Leonart
lag …

Een ongeluk blijft het. Maar het heeft er toch wel alle schijn van dat het geweer is afgegaan terwijl Hendrik het droeg. In de
lucht boven de Elding zingt een lijster.

Bekijk PDF