GH-2013-01 Naamsverklaring Pandelaar

Ad Otten en Jan Timmers

Het is vaak een hachelijke onderneming om een eeuwenoude gebieds- of straatnaam te verklaren. De naam Pandelaar vormt een uitdaging. Ze hoort tot de oudst bekende namen van Gemert. Er is nog nooit over geschreven en het is bovendien een vrij unieke naam.

In 1851 voltooit A.J. van der Aa met een dertiende deel de samenstelling van een Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden van A tot Z. In heel Nederland heeft hij maar één Pantelaar of Pandelaar gevonden en dat is de buurtschap bij Gemert. Hij waagt zich niet aan een verklaring. Intussen is het zo dat wij er voor Nederland nog tenminste één of misschien twee Pandelaars aan toe kunnen
voegen. De ene ligt, wellicht niet toevallig, in het buurdorp Erp. In 1392 bestaat daar namelijk ook een locatie die de naam draagt van ‘Pantelaer’. Deze naam blijkt echter niet zo best onderhouden als in Gemert. In het Erpse straatnamenbestand zien we dat de oorspronkelijke naam van Pantelaer moet zijn ingewisseld voor Pentelstraat. Tenslotte is er nog een Pandelaer (of is het
Pardelaer?) gesignaleerd in een oorkonde uit 1311 van Sint-Oedenrode (Nijnsel).

In Gemert duikt de Pandelaar op in een oorkonde uit 1326 als ‘Panthovelaer’, later frequent en consequent geschreven als Panthelaar, Pantelaar of Pandelaar. Het is een vast gegeven dat de Pandelaar vanouds onderdeel vormt van het prehistorische wegtracé Bakel-Gemert-Erp. Dat gegeven in combinatie met de oudst bekende schrijfwijze van ‘Panthovelaer’ levert een paar aanknopingspunten voor het zoeken naar een verklaring. De naam bestaat uit twee delen. ‘Panthove’ en ‘Laer’. Het eerste deel sleet omstreeks 1400 al af tot ‘pante’, en daar kan ook een reden voor zijn geweest.

Pand (vroeger ‘pant’).

Betekenissen voor ‘pand’ zijn niet eenduidig. In het twaalfde deel van het Woordenboek der Nederlandse Taal (uitgave 1931) zijn aan ‘pand(-)’ maar liefst 23 bladzijkolommen gewijd. Een toepasselijke betekenis voor ‘panden’ in de oude Pandelaar lijkt die van ‘percelen’, waarbij verwezen wordt naar oude, vaak literaire, bronnen waarbij het telkens gaat over afgedeelde stukken land van
bouwland en/of andere gronden.

Eene wijde vlakte van bebouwde velden, wier regelmatige panden tot op den rug eener andere heuvelenrij voortliepen; ik heb twee panden rapen gezaaid; ik heb drie panden hout en vier panden hooi gekocht; natte landen worden doorgaans in panden geakkerd; het pand is de langwerpige strook grasland waarop het linnen gebleekt wordt; enz. enz.

In de naam Pandelaar moet je je verder afvragen of ‘pande’ staat voor enkelvoud of meervoud. Een laar(gebied) opgedeeld in meerdere in cultuur gebrachte ‘panden’ of ‘percelen’ aan weerszijden van een door een laar(gebied) lopende weg lijkt een voor de hand liggende verklaring te bieden. Maar is dat ook zo met ‘Panthove’ in de oudste schrijfwijze ‘Panthovelaar’?

Pandhove (vroeger ‘panthove’).

In de samenstelling ‘Panthovelaar’ kan ‘panthove’ het meervoud zijn van ‘panthof’, in de betekenis van een perceel dat door de toevoeging ‘hof’ duidelijk is afgebakend of omheind. Maar hove kan ook hoeve zijn, en onwillekeurig dringt zich dan de betekenis op van een in onderpand gegeven ‘hoeve’. Er is een aanwijzing dat die stelling lijkt te bevestigen. In een oorkonde van 15 mei
1379 worden de gebroeders Jan en Willem genoemd als zonen van Karrel van de Panthovelaer, waarmee de naam ‘Panthovelaer’ gekoppeld lijkt aan één familie. De beide zonen van Karrel van de Panthovelaer krijgen met de oorkonde van 1379 van edelman Diederik van Ghemert een erfgoed, gelegen in de Eeldonk, in erfpacht. De Eeldonk kennen we nu als ‘Elding’, gelegen tussen Deel en het midden van de huidige Pandelaar. Wellicht moet in de directe omgeving van deze laatste locatie de oorspronkelijke Panthoeve gesitueerd worden. Vanuit deze hoeve zullen nieuwe hoeves zijn gesticht en nieuwe percelen in cultuur gebracht enz. enz.

Johan Karrelszoon (van de Pantelaar) moet goed hebben geboerd. Van 1402-1417 treedt hij op als schepen van Gemert, waarmee we hem gerust kunnen rekenen als behorende tot de elite van het toenmalige Gemert. Diens vader Karrel moet al, gezien zijn naam, zo ongeveer rond 1350 eigenaar (of gebruiker) van de Panthovelaar zijn geweest.

Laar

Verklaringen voor ‘laar’, vroeger geschreven als ‘laer’, komen veelal neer op “open plekken in een bos met weiland of heide”. Het zijn kunstmatige open plekken, waar al vrij snel akkers van worden gemaakt. Dat zal al zeker in de 14de eeuw, misschien al in de 13de eeuw hebben plaatsgevonden. Laren liggen in het algemeen niet op de grote akkercomplexen, maar vaak los daarvan, in lagere delen van het landschap, die echter droog genoeg zijn om er akkerland van te maken. In genoemde periode zijn ontginningen, die los liggen van de grote akkergebieden, vaak zogenaamde ‘einzelhöfe’: losliggende hoeven met een bijbehorende huisakker. In de Pandelaar hoeft dat niet anders te zijn. Een ontginning in de vorm van een losstaande hoeve, behorend bij een laar.

Een voorlopige conclusie

De Pandelaar is een oude weg die vanuit Gemert in noordwestelijke richting leidt door een met bos omzoomd weide- en akkergebiedje (een Laar) op weg naar het beekdal van de Aa. Uit de naam Panthovelaer in 1326 lijkt als een aannemelijke betekenis
‘afleesbaar’ dat vanuit een in onderpand gegeven hoeve (de Panthove), vanaf omstreeks 1300 geleidelijk een aaneengeregen patroon van nieuwe hoeves en in cultuur gebrachte percelen (panden) is ontstaan in een oorspronkelijk laargebied waar de weg doorheen leidde. De Pandelaar.

PS

Vaak biedt ook het dialect voor een naamsverklaring een aanknopingspunt. De uitspraak van ‘Paandeler’ in het Gemerts moet echter pas na 1800 zijn ontstaan omdat die uitspraak eerder nooit in een geschreven bron is opgeschreven.

Met dank aan
Peter van den Elsen, Wim Vos en Jacques van der Velden

Naschrift

Bovenstaande tekst werd samengesteld ten behoeve van ‘Pandelaar Nieuws’, dat uitgebracht werd door buurtvereniging Voor-Pandelaar/Michaelstraat ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan in 2012. Na het verschijnen ervan is door Jacques van der
Velden nog verder doorgezocht naar mogelijke naamsverklaringen. Het gaat daarbij vooral om de betekenis van ‘Pandhove’, waarvoor Jacques een andere verklaring vond, die wellicht dichter bij de waarheid komt. Verklaring van namen blijft, zoals gezegd, een hachelijke onderneming. De toevoegingen van Jacques van der Velden kwamen te laat voor Pandelaar Nieuws, maar niet voor
Gemerts Heem. Direct volgend aan deze bijdrage is nu de toevoeging van Jacques opgenomen.

Bekijk PDF