GH-2012-01 Heren van Helmond gelieerd aan Duitse Orde

Ad Otten

Wanneer men vandaag de dag over de oude Kanaaldijk naar Helmond rijdt staat er vlak voor de eerste brug aan je rechterhand in het weiland een groot bord met informatie over bouw en aanleg van de nieuwe wijk ‘Ruyschenberg’. Helmond legt daar ‘de Groene Loper’ uit. Voor meer informatie kun je ‘Ruyschenberg.nl’ raadplegen etc. etc.
Menig Gemertenaar zal bij het zien van dit ‘Ruyschenberg in Helmond’ toch wel even de wenkbrauwen hebben gefronst. Ruyschenberg is immers altijd beschouwd als iets echt Gemerts. Gemert heeft een Ruijschenberghstraat, Gemertse ouderen worden gehuisvest in Ruijschenbergh en was Hendrik van Ruijschenbergh in 1587 niet de stichter van de Latijnse School in Gemert?
In dit artikel doen we uit de doeken wat de relatie is tussen ‘onze’ vrijheer Hendrik van Ruijschenbergh en ‘Ruyschenberg’ waar Helmond nu mee naar buiten treedt.

Uitstraling en invloed van Gemert op de regio

Als Vrije en Soevereine Heerlijkheid van de Duitse Ridderorde had Gemert een grote uitstraling én invloed op de regio. Menigmaal is al gewezen op de in de vijftiende eeuw door de Commanderij Gemert verworven patronaatsrechten van verschillende parochies en rectoraten (Bakel, Deurne, Liessel, Nistelrode, Vorstenbosch, Haren, Geldrop). In al die plaatsen werd vanuit Gemert een pastoor aangesteld, gezorgd voor het onderhoud van kerk en geestelijkheid, de tiendbelasting geïnd, enz. enz. Na de reformatie kwamen die rechten onder druk te staan en moest de Commanderij Gemert als tegenprestatie voor het innen van de tienden in de nu protestant geworden regio, de kerken onderhouden ten behoeve van hele kleine gereformeerde gemeenten. Door het verbod op de vrije uitoefening van de rooms-katholieke godsdienst in Staats-Brabant werd het vrije Gemert een ’toevluchtsoord’ voor de traditionele godsdienstbeleving van het ondanks alle anti-paapse maatregelen uit Den Haag katholiek blijvende (Noord)Brabant. Zo bloeide het bedevaartoord Handel helemaal op en de met vele studiebeurzen bedeelde Latijnse School van Gemert bleef de mogelijkheid bieden voor katholiek gymnasiaal onderwijs als vooropleiding voor een studie aan een katholieke universiteit in het buitenland. Verder koos menig pastoor van nabije parochies Gemert als ‘uitvalsbasis’ voor de parochie waarin hij zelf niet mochten resideren. Zo verbleven vanaf 1662 bijna alle pastoors van Geldrop in Gemert of Handel. En zo was het een van Gemert geboortige pastoor in Valkenswaard die al omstreeks 1685 zijn parochianen uitnodigde om minstens één keer in het jaar gezamenlijk naar Gemert te trekken. Het was de geboorte van de Valkenswaardse processie die tot op de dag van vandaag is blijven trekken.

Door toedoen van Iwan van Cortenbach

Een niet onbelangrijke rol in de uitstraling van het Vrije Gemert speelden van oudsher ook de familiebanden van (land)commandeurs van Gemert met de Heren van Helmond. Die familiale banden zijn in feite nog nooit uitgebreid aan bod gekomen. Zo’n tweehonderdvijftig jaar lang zetelde de adellijke familie Cortenbach op het Helmonds kasteel als ‘Heer van Helmond’. Deze van oorsprong uit het Land van Valkenburg (Voerendaal) afkomstige familie raakte hier in het tweede kwart van de vijftiende eeuw verzeild door ‘diplomatiek’ toedoen van de Vrijheer van Gemert, te weten landcommandeur en Duitse Orderidder Iwan van Cortenbach.
Iwan van Cortenbach was een vooraanstaand man in de Duitse Ridderorde. Hij stond in regelmatig contact met de grootmeester van de Duitse Ridderorde in Pruisen, hij vertegenwoordigde de Duitse Orde op het Concilie van Konstanz (1417), bevocht de Hussieten in Tsjechië, was raadsheer van de Bourgondische hertog Filips de Goede, en het was op Iwans verzoek dat de bisschop van Luik werd vervangen en op zijn aanbeveling werd Eberhard von Seinsheim benoemd tot Duitsmeester, etc. etc. Ook voor Gemert heeft Iwan veel betekend. Hij wordt algemeen beschouwd als dé bouwheer van Gemerts kasteel, hij effende ook de weg voor de stichting van de zelfstandige parochie Gemert en de financiering van de bouw van een nieuwe kerk. Hij maakte een eind aan het conflict met Helmond, Bakel en Aarle-Beek over de Gemertse Peel, hij schonk de Commanderij Gemert een refugiehuis binnen de wallen van Den Bosch en hij was het ook die voor de Commanderij de patronaatsrechten verwierf van verschillende parochies in de regio. Volgens een Helmonds archiefstuk resideerde hij als landcommandeur ook een tijdlang niet in Alden Biesen of Maastricht maar in Gemert. Tenslotte had hij ook de hand in 1433 in het huwelijk van zijn jongste broer Jan van Cortenbach met Catharina van Berlaer, erfdochter van de Heer van Helmond.1 De telkens terugkerende conflicten tussen Gemert en Helmond waren daarmee voor een paar eeuwen van de baan. Tot in de tweede helft van de 17de eeuw bleven de Cortenbachs heer van Helmond.

Verschillende Cortenbachs alsook hun aanverwanten werden, zoals uit het hiernavolgende nog zal blijken, lid van de Duitse Ridderorde. De bekendste onder hen is ongetwijfeld: Adriaan van Cortenbach (1592-1630). Hij werd op 5 november 1592 geboren te Brussel als de zoon van Adolf baron van Cortenbach, heer van Helmond, en van Philippine von Ruijschenberg. Vader Adolf was behalve heer van Helmond, in 1580 door de Spaanse l;andvoogd in de Nederlanden aangesteld als gouverneur van ‘s-Hertogenbosch, en dat in een bijzonder roerige periode van de Tachtigjarige Oorlog. Adolf overleed in 1594. Zijn kinderen waren nog te jong waardoor zijn echtgenote Philippine van Ruijschenberg de Vrouwe van Helmond werd. Hendrik van Ruijschenberg, Vrijheer van Gemert en landcommandeur van Alden Biesen, was haar oom. Deze Hendrik staat bekend als één der grondleggers van een door de Duitse Orde in de Zuidelijke Nederlanden doorgevoerde contrareformatie.
Vrouwe Philippine had echter nog meer banden met de Duitse Orde. Haar oudste broer Edmund van Ruijschenbergh was namelijk van 1591-1623 commandeur van Siersdorf, na Gemert de belangrijkste commanderij van Alden Biesen. Van 1571-1598 was haar neef Godert van Aer, commandeur van Gemert. Deze neef is ook doopgetuige van haar kinderen en in Helmond blijkt hij bovendien vrijgesteld van het betalen van ‘weggeld’.2
Ruim twintig jaar treedt Philippine van Ruijschenberg op als Vrouwe van Helmond, en zoals haar oom Hendrik van Ruijschenberg blijkt ook zij in de wieg gelegd voor onderhandelingen op het hoogste niveau. Bij prins Maurits krijgt zij het zelfs gedaan dat het door Staatse troepen veroverde kasteel van Helmond voor een aantal jaren een neutrale status krijgt. In 1614 is haar zoon Alexander oud genoeg om haar als heer van Helmond op te volgen. Diens eerste vrouw komt al jong te overlijden en zijn tweede huwelijk sluit hij met opnieuw een Ruijschenberg. Anna Maria is haar naam en ook zij heeft een broer Johan als ridderlid van de Duitse Orde. Ook deze Anna Maria zal na het overlijden van haar man (1649) enige jaren optreden als Vrouwe van Helmond. Van haar bezit het kasteelmuseum Helmond een indrukwekkend olieverfschilderij dat gemaakt is bij gelegenheid van haar huwelijk met Alexander van Cortenbach in 1628.3 Een dikke tien jaar later treedt Alexander op als ‘begunstiger’ van een in Gemert te stichten predikherenklooster voor de uit Den Bosch door prins Frederik Hendrik verdreven predikheren.4
Adriaan van Cortenbach, de jongere broer van de Heer van Helmond, was intussen op 9 mei 1623 ingetreden in de Duitse Ridderorde. Tussen 1625 en 1630 was hij commandeur van Ordingen en vanaf 1629 tevens commandeur van Bekkevoort. In 1626 diende hij als kolonel in het leger van graaf Tilly, de opperbevelhebber van de troepen van de Duitse keizer tijdens de Dreissigjährige Religions-Krieg van katholieken tegen protestanten. Cortenbach maakte een bliksemcarrièrre die op 17 september 1630 abrupt eindigde op het slagveld. Hij sneuvelde in de strijd tegen de Zweden in de rang van generaal-kolonel-wachtmeester van de keizer. Hij werd met alle eer begraven in de kerk van Nieuwen Biesen te Maastricht.5

Gemert ontsnapte (!) aan een vrijheer uit Helmond

Wanneer Adriaan van Cortenbach in 1630 niet zou zijn gesneuveld dan was de kans wel heel groot geweest dat hij na het overlijden van commandeur van Holtrop in datzelfde jaar 1630 tot commandeur van Gemert zou zijn benoemd. Daarmee zou Gemert dus een Helmonder gekregen hebben als commandeur. En wanneer er in 1634 vervolgens een nieuwe landcommandeur gekozen moet worden dan zou deze van Helmond herkomstige commandeur beslist hele hoge ogen gegooid hebben om als landcommandeur van Alden Biesen aan te treden en in die kwaliteit tevens als Vrijheer van Gemert. In dat jaar wordt Godfried Huyn van Geleen gekozen. Deze ridder Godfried trad pas in 1632 toe tot de Duitse Orde. Hij had toen de rang van generaal-wachtmeester in de keizerlijke troepen, een rang die Adriaan van Cortenbach al enige jaren eerder bereikte…. 6
In het rijtje van Gemertse (land)commandeurs zou de Helmondse Adriaan van Cortenbach zeker niet hebben misstaan.

NOTEN:

1. Jozef Lipkens, Ivan van Cortenbach, landcommandeur van de balije Biesen (1410-1434), een biografische schets, in: J.Mertens (red.) Bijdragen tot de geschiedenis van de Duitse Orde in de Balije Biesen, deel 8, Bilzen 2006, blz. 180-192.
2. Ad Otten, Commandeur vergeleken met boer – een misdrijf tegen de etiquette in 1578, in: Gemerts Heem 1982, nr.2 (blz.54-57); Zie ook: A. Frenken, Weggeld in Helmond, Taxandria 36ste Jrg, 1929, blz. 39-46; Vanaf de 14de eeuw hief Helmond een belasting op vee en goederen die door buitenpoorters de stad werden in- of uitgevoerd. Het was de heffing van het weg- of kasseigeld.
3. Nico Arts e.a., De kastelen van Helmond – een machtscentrum aan de rand van de Peel, Helmond-Utrecht 2001, blz. 129-139; Zie ook: Henk Roosenboom, Philippine van Ruijschenberg Vrouwe van Helmond, in: P. Timmermans (red.), Brabantse Biografieën 5 (1999) 114-117.
4. G.A.Meijer, Predikheren te ‘s-Hertogenbosch 1297-1770, Nijmegen 1887, p.109-110.
5. Michel van der Eycken, Ridders, priesters en zusters van de Balije Biesen (1220-1809), in: Bijdragen tot de Geschiedenis van de Duits Ordens Balije Biesen, deel 1, Bilzen 1994, p.44-45.
6. Idem , blz. 59.

Bekijk PDF