GH-2011-04 Over tramconducteur Tinus van Roy

OVER TRAMCONDUCTEUR TINUS VAN ROY

Wil van Lierop

Tinus van Roy (1896-1968) was vele jaren achtereen conducteur op de stoomtram ‘s-Hertogenbosch-Helmond. Hij zat heel graag op deze 45 kilometer lange lijn en dat gold vooral het traject Veghel-Helmond-Gemert. Veel passagiers kende hij ook van naam en toenaam. Het feit dat zijn ouders herberg De Drie Ossen in Gemert aan de Beeksedijk runden zal daar niet vreemd aan zijn geweest. Het was een vaste tramhalte én een druk beklante herberg met een beugelbaan. Voor veel jagers uit de regio gold het als stamhuis en hier was ook het indertijd bekende gezelschap “de Transvaalsche Schutters” gevestigd. Twee oudere broers van Tinus waren bekende Gemertenaren. Huub van Roy was de mulder van de Volksvriend op de Oudestraat, en broer Jan oberde in zijn jonge jaren bij Hotel de Keizer, hét station van Gemert. Bij deze gelegenheid liet Tinus zich graag trakteren op een borrel. Wanneer de tram daardoor te laat in Helmond of Veghel kwam dan zou hij steevast als excuus hebben aangevoerd ´het is altijd wat in Gemert´. Er waren bovendien velerlei omstandigheden waardoor het trampersoneel vaak ook noodgedwongen in café of herberg vertoefde. Op vaste haltes werd water getankt – ook bij zijn ouderlijk huis De Drie Ossen – en daar moest bijvoorbeeld ook gewacht worden op tegemoetkomende trams omdat de lijn hoofdzakelijk bestond uit enkel spoor, maar bij De Drie Ossen was een wissel. Op al die vaste ´stationhaltes´ hoorde je de meest sterke verhalen. De goede moordenaar vierde er zogezegd hoogtij. Niet alleen ongelukken met dodelijke afloop kwamen ter sprake, maar toch zeker ook die met been- of armverlies, tot en met de nog-net-niet ongelukken. Altijd waren er mensen die het naadje van de kous wilden weten. Was die ontsporing nu te wijten aan te snel rijden of was het vanwege het te zware transport? Plaatselijk mocht maar 20 kilometer per uur worden gereden terwijl 37 kilometer gold als de maximumsnelheid en van de ontsporingen weten we dat die vooral veroorzaakt werden door de te zwakke spoorstaven.

Tinus van Roij vormde jaren en jaren achtereen een vast team met de machinist Willem van Lee uit Veghel. En met Willem moet Tinus in ´De Drie Ossen´, eens wat al te diep in het glaasje hebben gekeken. Arm in arm zouden zij d’n tram – aldus de verhalen uit familiekring – weer hebben opgezocht en de reis vervolgd, om er bij de volgende halte pas achter te komen dat een paar kwajongens bij de Drie Ossen enkele wagons hadden losgekoppeld. Ook de verhalen over het staken van de dienst bij zware sneeuwval zijn bekend gebleven. Dan was er met de tram geen doorkomen aan, en dan moesten Tinus en Willem de baan vrij maken en dat vonden zij geen pretje.2011-4 tram1

In 1934 toen de provincie besloot om de Brabantse trambedrijven samen te voegen werd Tinus werknemer van de BBA, voluit de NV Brabantsche Buurtspoorwegen en Autodiensten. Willem van Lee kwam als chauffeur op de bus. Tinus kreeg toen werk op de remise in Veghel, naar welke plaats hij na zijn huwelijk ook was verhuisd. Bij de BBA en voorheen ‘de goede moordenaar’ zou Tinus zijn 50-jarig dienstverband vol maken.2011-4 tram2

De zwarte conducteurspet met de rode bies en de embleemspeld is nog heel lang bij Tinus thuis aan de kapstok blijven hangen. Zijn lederen tas is in de loop der jaren verloren geraakt maar de pet is nog altijd bewaard. Corry Barten-Meulemeesters, een kleindochter van Tinus, heeft zich daarover ontfermd.

 

.2011-4 tram3

Bekijk PDF