GH-2011-01 De Rips, Duits vliegveld in Gemert

DE RIPS, DUITS VLIEGVELD IN GEMERT

Ruud Wildekamp

Gedwongen door het luchtoverwicht dat de geallieerden hadden bevochten, besloot de Luftwaffe om in de wijde omgeving rond haar nachtjagervliegvelden in het westen, zogenaamde Schattenplätze aan te leggen. Daarop konden de kostbare vliegtuigen, met hun hoogwaardige radarapparatuur, gedurende de daguren worden verspreid om ze te onttrekken aan de voortdurende aanvallen van geallieerde jagers en bommenwerpers. In het vroege voorjaar van 1944 werden de eerste terreinverkenningen uitgevoerd door de Bauleitunge van Volkel en Venlo. De keuze viel op twee terreinen in de uiterwaarden van de Maas, één bij Kessel en een ander bij Keent. Op dit laatste terrein was in 1933 al een reeks vliegdemonstraties gehouden. Daarnaast viel de keuze op een terrein tussen Sint Anthonis en Boxmeer en één in de gemeente Gemert, niet ver van het kerkdorp De Rips van de gemeente Bakel & Milheeze. Vertaald naar de huidige situatie werd het vliegveld ten noorden van en parallel aan de Dr. De Quayweg gepland, niet ver van de aansluiting met de Middenpeelweg.

Dit terrein in het landgoed De Sijp behoorde toe aan Gijs, Arie en Johan Eikelenboom, landbouwers in het buitengebied van Elsendorp, terwijl Janus van Zeeland en Albert van den Elzen landbouwers in de aangrenzende Mortelse Peel stukken weiland op het Zwarte Water af moesten staan. De gronden werden niet onteigend maar simpelweg door de Duitsers in gebruik genomen. Schadeloosstelling voor het gebruik geschiedde eerst na de oorlog door het Bureau Herstelbetalingen van het Ministerie van Financiën.

In april 1944 verstrekte de Bezirksbauleitung der Luftwaffe Limburg te Venlo de opdracht aan de Deutsche Dienststelle bij het arbeidsbureau van Eindhoven om werkkrachten te leveren voor de aanleg van een vliegveld aan de rand van de gemeente Gemert, bij De Rips. Die werkkrachten zouden, onder toezicht van het cultuurtechnische bureau Slingerland1 uit Eindhoven, de nodige grondwerkzaamheden dienen te verrichten. Daarop vorderde de Duitse Fachberater Haase, bij het arbeidsbureau van Eindhoven, de levering van, in totaal, 205 arbeidskrachten voor De Rips bij de gemeenten Aarle-Rixtel (25 man), Beek en Donk (25), Deurne (50), Bakel en Milheeze (50), Gemert (50), Lieshout (30) en Stiphout (25). Deze arbeiders dienden op 22 mei 1944 aanwezig te zijn op het werk bij De Rips. Vijftig zouden tewerk worden gesteld op een eveneens aan te leggen vliegveld bij Boxmeer. Deze gemeenten waren juist daarvoor geconfronteerd met een vordering van arbeiders voor de aanleg van de Atlantikwall in de provincie Zeeland. Het lag daarom voor de hand dat de betrokken burgemeesters protesteerden tegen deze dubbele levering. Ook de Gemertse NSB-burgemeester Vogels uitte bezwaren tegen deze dubbele eis. Dit protest had als resultaat dat de betreffende gemeenten alleen aan de vordering voor het vliegveld moesten voldoen.2 Verder mochten de gemeenten Eindhoven en Helmond vrijwilligers leveren die dan niet naar de provincie Zeeland hoefden. Aan de vrijwilligers zou een gratis middagmaal worden verstrekt waarvoor geen levensmiddelenbonnen hoefden te worden afgestaan.

2011-1 rips1

De vertegenwoordiger van de Bezirksbauleitung Limburg, Inspektor Osbahr Kruschke, vestigde daarop zijn kantoor in het jachthuis van het landgoed Cleefswit te Elsendorp. Meest echter werkte hij vanuit het café Van der Ven in De Rips. Vanuit deze zogenaamde Aussenstelle Deurne hield hij toezicht op het werk. Hij maande de betreffende gemeenten tot een snelle levering van de arbeiders en dreigde met strenge straffen als niet aan de eisen werd voldaan. Het merendeel van deze gemeenten vroeg daarop om vrijwilligers. Dit resulteerde echter niet in de vereiste aantallen. De meeste gemeenten gingen daarop over tot een aanwijzing bij toerbeurt. Dagelijks trokken de arbeiders vanuit de omliggende dorpen te voet of per fiets richting De Rips. Vanuit Eindhoven en Helmond werden ze per bus of vrachtwagen aangevoerd. Aanvankelijk werd het werkvolk uit Gemert ook per bus naar het werk gebracht. Zij konden op het Borretplein (nu Ridderplein) opstappen. Na enige tijd werd gesteld dat zij op eigen gelegenheid naar het werk dienden te komen. De aanvang bleef onveranderd 08.00 uur. Ook de firma Slingerland vestigde een tijdelijk bijkantoor in De Rips. In de laatste dagen van mei 1944 startte de aanleg van het vliegveld. Dit was niet populair en iedere dag kwamen er minder arbeiders opdagen. Omdat het werk in de ogen van Kruschke niet snel genoeg vorderde werden meer arbeiders bij de naburige gemeenten opgeëist. In een brief van 7 juni aan burgemeester Wim Wijtvliet van Bakel en Milheeze eiste hij vijftig arbeiders en 25 voerlieden met paard en wagen en een ambtenaar om toezicht te houden. De brief besloot met het dreigement dat bij weigering streng zou worden ingegrepen. Daarop verschenen tussen de 25 en 30 mannen die echter door Kruschke werden teruggestuurd en telefonisch deed hij zijn beklag bij Wijtvliet. Er moesten meer werkers komen of er zouden strenge maatregelen volgen!

2011-1 rips2

Daar ook de rekrutering van arbeidskrachten voor het werk in de provincie Zeeland achterbleef, werden in de nacht van 7 op 8 juni, razzia’s gehouden in Asten, Geldrop, Someren en Veldhoven. Daarbij werden de burgemeesters van Asten en van Someren, te weten Wim Wijnen en Piet Smulders, gearresteerd en op transport naar Zeeland gesteld. Daags na de razzia’s was het aantal absenten aanmerkelijk geringer maar nog steeds te veel in de ogen van Kruschke. Daarop volgde op 9 juni een schriftelijk bevel van Fachberater Haase aan de gemeenten Deurne en Bakel & Milheeze om aan de vereiste quota te voldoen. Daar op 23 juni de vereiste aantallen werklieden nog steeds niet aanwezig waren werden Wijtvliet en zijn collega Lambooy van Deurne opgehaald door enkele leden van de Sicherheitspolizei van Eindhoven, onder leiding van Kriminalrat (Major der Polizei) Wilhelm Weber en overgebracht naar de gevangenis van ‘s-Hertogenbosch. Geschrokken door dit feit meldden zich op 26 juni vijftig Deurnese vrijwilligers bij Kruschke. Lambooy werd diezelfde dag nog vrijgelaten en ondanks dat uit Bakel zich slechts 10 vrijwilligers op De Rips hadden gemeld werd ook Wijtvliet de dag daarop vrijgelaten. Waarschijnlijk om de druk op de gemeenten op te voeren werden, in de nacht van 29 op 30 juni 1944, in Deurne en Gemert razzia’s uitgevoerd. In Deurne werd daarbij geschoten waardoor een persoon gewond raakte. In Gemert werden bij de razzia 34 jongemannen opgepakt die voor het merendeel naar Duitsland werden gezonden. Na de brute moord op 3 juli 1944, waarbij een Duitse soldaat met de bajonet op het geweer de Helmondse vrijwilliger Lucas P. van Rooij, bij het in de bus gaan, in de borst stak, hielden veel arbeiders het voor gezien en doken onder. Van Rooij had die dag al meerdere malen de Duitsers geïrriteerd en maakte bij het instappen van de bus opnieuw problemen. Hij werd zwaargewond naar het ziekenhuis in Helmond gebracht waar hij kort na aankomst aan inwendige bloedingen overleed. Van Rooij liet een vrouw en een kind achter.

Op 6 juli 1944 werd Wijtvliet ontboden bij de Beauftragter des Reichskommisars voor Noord-Brabant in Vught. Ook andere burgemeesters uit de regio die geweigerd hadden arbeiders te leveren voor Zeeland of De Rips werden ontboden. Hen werd de vraag gesteld om alsnog tot aanwijzing over te gaan. Zeven van hen weigerden en werden overgebracht naar het concentratiekamp Vught. Onder hen bevond zich ook Wijtvliet.3

Zich gesterkt voelende door deze gebeurtenissen eiste Kruschke op 7 juli vijftien voerlieden met paard en wagen van Bakel. De volgende dag diende een lijst met namen te worden ingeleverd anders zouden er maatregelen volgen. Ook nu nog meende de locoburgemeester Peter Manders dat niet aan deze eis kon worden voldaan. De secretaris bracht nog dezelfde avond deze boodschap over aan Kruschke. Deze ontstak hierop in woede en beet de secretaris toe dat hij de Wehrmacht de nodige boeren wel zou laten ophalen en dat daarbij bloed zou vloeien. Daarop riep op 10 juli locoburgemeester Manders de, op Duits gezag ontbonden, voormalige gemeenteraad bijeen om de situatie te bespreken. Manders durfde geen verdere risico’s aan te gaan en besloten werd om door loting landbouwers per toerbeurt aan te wijzen.

De keiharde aanpak van Kruschke sorteerde wel effect. Begin juli werkten circa vijfhonderd arbeiders op het vliegveld. Onder leiding van het bureau Slingerland werden de omheiningen verwijderd, sloten gedempt en een brede baan geploegd. Dit ploegen geschiedde in hoofdzaak door Jan Wouters die dagelijks met zeven of acht paarden naar het werk kwam. Deze baan, ruim 1.100 meter lang en ongeveer zestig meter breed, diende door de arbeiders te worden 2011-1 rips3geëgaliseerd, voorzien van graszoden, die vervolgens werden aangestampt. De zoden werden gestoken uit de weilanden van De Sijp, het naastliggende Zwarte Water en bij De Mortel. Op deze manier werd een landingsbaan gevormd die echter niet werd gedraineerd. Voor de boeren in de omgeving was het meteen duidelijk. Door het dempen van de sloten zou het veld, bij langdurige regen, onbruikbaar worden. Ter verkrijging van een obstakelvrije aanvliegroute werden ook enkele bomen gekapt. Om het werk wat te versnellen vorderde Kruschke een smalspoortrein met rails van het waterschap ‘Stroomgebied van de Aa’.4

Voor toekomstige onderkomens voor het personeel van het vliegveld reserveerde de Bauleitung bij de Gemeente Gemert alvast het jachthuis van Cleefswit en een zevental boerenhoeven.5 Deze reservering gold geen vordering, de bewoners konden de woningen blijven bewonen en hun bedrijf uitoefenen. Op een later tijdstip zou mogelijk een in beslagneming volgen. Zover is het echter nooit gekomen. Wel werd door toedoen van de Bauleitung een tweetal barakken aan de rand van het vliegveld opgetrokken.

2011-1 rips4

 

De activiteiten van de Duitsers in de Peel ontkwamen niet aan de aandacht van de ondergrondse. De verzetsgroep ‘Albrecht’, wat een synoniem was van Eerste Luitenant van de Artillerie H.G. (Henk) de Jonge MWO-4, die in geheel bezet Nederland actief was, heeft ook over de Duitse objecten in het Peelgebied aan Londen gerapporteerd. Deze groep maakte dan ook op 17 juni 1944 voor de eerste maal melding dat men, ten westen van De Rips, was begonnen met de aanleg van een vliegveld. Op 30 juni 1944 werd nog vermoed dat het om een schijn- of imitatievliegveld handelde, om de aandacht van aanvallers van het echte vliegveld af te leiden. Maar op 14 juli berichtte ‘Albrecht’ dat het een noodvliegveld betrof waarmee grote haast werd gemaakt. Daags daarvoor waren honderd arbeiders uit Amsterdam 2011-1 rips5aangekomen en in een werkkamp bij De Rips ondergebracht. In augustus 1944 kwam het vliegveld, feitelijk niet meer dan een grasstrip, gereed. Veel gebruik hebben de Duitsers er niet van kunnen maken. Onbevestigde berichten uit de omgeving spreken van slechts enkele landingen. Eén ervan, een lichtblauw tweemotorig vliegtuig, zou een ‘hoge ome’ hebben gebracht die het nieuwe veld inspecteerde. Van een ander vliegtuig werd gezegd dat het post bracht. Voor deze vluchten werd echter in Duitse bronnen geen bevestiging gevonden. Gedwongen door het oprukken van de geallieerden trok de Lufwaffe zich op ‘Dolle Dinsdag’ 5 september 1944 terug van De Rips. De arbeiders hebben dit vertrek niet afgewacht en kwamen daags tevoren al niet meer opdagen. Groep ‘Albrecht’ wist op 11 september te melden dat het veld niet meer werd bewaakt. Op 12 september berichtte de groep dat het vliegveld onbeschadigd was achtergelaten en onmiddellijk door geallieerde vliegtuigen zou kunnen worden gebruikt. Daags daarop meldde een agent van deze verzetsgroep dat een stalen draad als versperring over het veld was gespannen. Bovendien waren dorre takken in de grond gestoken. Meerdere keren werd verzocht op het terrein wapens af te werpen om de verzetsgroepen in de omgeving te bewapenen. Dergelijke droppings hebben nooit plaatsgevonden. Door de aanwezigheid van een kleine bewakingseenheid bij de, ten zuidoosten van De Rips gelegen, voormalige Duitse radarstelling zouden deze waarschijnlijk ook een hachelijke onderneming zijn geworden.

2011-1 rips6

Direct na het vertrek van de Duitsers zijn de beide barakken aan de rand van het vliegveld door omwonenden gesloopt en is het hout voor eigen gebruik meegenomen.

(wordt vervolgd)

BRONNEN:

Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Archief Illegaliteit, dossier 190a Groep Albrecht, bestanden 1122, 1755 en 1850; Nationaal Archief, Archief Ministerie van Justitie, Accountantrapport A. Nagelsmit over werken J. Slingerland 1940-1944; Archief Gemert-Bakel, AB003 map 427; AG004, mappen 1438 en 1450; AG008 Map 9 politiemaandrapporten; Regionaal Historisch Informatiecentrum Eindhoven (RHCE), Archief Helmond 248 Gemeente Secretarie, Doos 1468 Bezettingsschade en burgerslachtoffers; Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, Archief Aarle-Rixtel 1932-1967, mappen 503-505; Burgers, J. Ze hebben ons in de steek gelaten. Son en Breugel, 2004: 36-42; Graat, T. “Vliegveld De Rips”. Gemerts Heem, 20(1980): 31-32; Grimm, P., Loo, E. van, R. de Winter, Vliegvelden in oorlogstijd. Amsterdam, 2009: 282-284; Kerkhof, L. van der. Tussen crisis en wederopbouw. Bakel, 1995: 111-113; Kimmenade-Beekmans, A. Gemert bezet – Gemert bevrijd. Gemert, 1994: 100-101; Otten, A. “Vliegveld De Rips in… Gemert!!!”. Gemerts Heem, 21 (1979): 124-128

NOTEN:

1. Jan Slingerland, eigenaar van het cultuurtechnischbureau Slingerland, werd op de zitting van 18 december 1947 van het Bijzondere Gerechtshof veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, ontzetting uit het actieve en passieve kiesrecht en ontzegging van het recht een grond- en/of bouwbedrijf te leiden.

2. Arbeiders die aan de Atlantikwall, de Duitse kustverdediging, in de provincie Zeeland werkten deden dit in dienst van enkele aannemers, regionaal zowel als landelijk opererend, tegen een, voor de sector gebruikelijke loon. De arbeiders die te werk werden gesteld ontvingen een loon dat aan de gemeenten werd uitbetaald door Slingerland. De gemeente diende ervoor zorg te dragen dat eenieder werd betaald overeenkomstig de gewerkte uren.

3. Na de bevrijding bleek het smalspoortreintje te zijn verdwenen. Het waterschap diende daarop bij de Gemeente Gemert een verzoek tot schadeloosstelling voor de Duitse vorderingen in die deze doorverwees naar de schade-enquêtecommissie. In de loop van 1947 werd dit verzoek gehonoreerd en de geleden schade uitgekeerd. Gemeentearchief Gemert-Bakel, AG004 Map 1438, diverse soorten vorderingen 1940-1954;

4. De betreffende burgemeesters werden op ‘Dolle Dinsdag’ 5 september 1944 van Vught overgebracht naar concentratiekampen in Duitsland. Met uitzondering van de burgemeester van Leende overleden daar allen aan geleden ontbering. Wijtvliet werd van Vught overgebracht naar het kamp Sachsenhausen in de buurt van Oranienburg bij Berlijn. Begin februari en 1945 werd hij op transport gesteld naar het concentratiekamp Buchenwald waar hij op 9 februari 1945 overleed. Burgers, J. Ze hebben ons in de steek gelaten. Son en Breugel, 2004:

5. Door de Ortskommandantur Eindhoven werden, met ingang van 29 juni 1944, ten behoeve van de Bauleitung Venlo volgende boerenhoeven gereserveerd: F48 E.G. Eikelenboom, F49 J.A. Kastelijn, F51 Judith Gertrudahoeve van J. Eikelenboom, F61 A. van Zeeland, F63 Augustahove van C. Schuurman, F62 A. van de Elzen, F64 Christinahoeve van Th. Fleuren. Met ingang van 24 juli werd hieraan toegevoegd F47a M. Kuipers. Archief Gemert-Bakel, AG004, map1438

Bekijk PDF