GH-2010-02 “Niks zo sleecht as ‘ne mens opzette”

Belang agrarische vaktaal voor verklaring gezegdes uit spreektaal

 

Wim Vos

Enige tijd geleden trof ik ik in De Brabantse Spreekwoorden van Mandos het gezegde (omgezet in ngs): ‘r Is niks zo slèècht as ‘ne mèns ópzétte.1 Als plaats waar het gezegde vandaan komt, geeft Mandos Gemert; de bron voor het gezegde is volgens het boek een opgave van EK uit 1968. Dat is E. Knippenberg uit Valkenswaard volgens de afkortingenlijst.2

De verklaring die voor dit Gemertse gezegde werd gegeven in dit naslagwerk bevredigde me niet helemaal. Die verklaring was: “Niets is zo moeilijk als voor een kind te moeten zorgen. Een mens ter wereld brengen, voeden, kleden, leren lopen, praten kost veel inspanning en geld; bij dieren gaat alles vanzelf”.

Ik stelde mezelf de volgende twee vragen: 1. Wat is de precieze betekenis van ópzétte? 2. Kan slèècht ook ‘moeilijk’ betekenen in het Gemerts?

Ad 1. In eerste instantie dacht ik bij ópzétte natuurlijk aan de betekenis (met betrekking tot dode dieren) “de huid opvullen om ze te bewaren in die vorm die het levende dier had”, bv. ‘nen doje voogel ópzétte. Voor mensen leek me dat al te bizar, dus dacht ik bij gebrek aan een betere verklaring aan de uitdrukking “een kind op de wereld zetten”, dat is hetzelfde als “een mens/kind ter wereld brengen” uit de verklaring van Mandos/ Knippenberg. Maar echt tevreden was ik niet want waarom luidt de uitdrukking dan niet: ‘r Is niks zo slèècht as ‘ne mèns óp de wírreld zétte?

De oplossing werd duidelijk toen ik in ‘onze’ Werkgroep Dialect van Martien en Toon van den Boom de betekenis hoorde van de woorden dùrhaawe en ópzétte. Dùrhaawe: (van koeien, varkens, kippen, schapen:) grootbrengen, houden als fokdier, niet voor de slacht. Ópzétte: (van koeien, varkens, kippen, schapen:) houden als fokdier, niet voor de slacht, grootbrengen (een synoniem van dùrhaawe dus).

Ópzétte in het gezegde betekent dus: ‘grootbrengen’ en daarmee wordt ook duidelijk dat zegsman Knippenberg in 1968 een agrarische term gebruikte, zoals ook blijkt uit het gedeelte van de verklaring waar sprake is van “bij dieren gaat alles vanzelf”.

Ad 2. Kan slèècht ook ‘moeilijk’ betekenen? Volgens mij wel, vgl. bv. het gezegde Dè kaande slèècht (:moeilijk) doen (overigens niet specifiek uit de agrarische vaktaal).

Uit het gestelde onder Ad 1 blijkt nog eens ten overvloede dat de Gemertse boerenvaktaal van nut kan zijn bij de verklaring van de algemene Gemertse spreektaal. Misschien geldt hetzelfde voor de weverstaal.

NOTEN

1) De Brabantse Spreekwoorden, drs. H. Mandos & M. Mandos-van de Pol, Waalre, 4de en aangevulde druk 1992, p.514, s.v. slecht -1-.

2) Idem, p.XV.

 2010-2 niks1

 

Bekijk PDF