GH-2009-04 De Broekstraat van weleer (5)

DE BROEKSTRAAT VAN WELEER (5)

OUDE TIJDEN KEREN NIET WEER

Adriaan van Zeeland en Simon van Wetten

Er is iets geheimzinnigs aan de hand met de Broekstraat. Het lijkt wel of die aloude randweg van Gemert steeds langer wordt. Dachten we vorige keer vast en zeker het keerpunt op Boekent te halen, nu zijn we blij als we dít keer nabij Hagelkruis en Blauwe Kei onze hakken in het zand van de Broekstraatberm kunnen zetten en met een sierlijke pirouette – hoewel je dat op je tenen schijnt te moeten doen – de koers 180º gaan verleggen.

De boerderij van Harrie Verkampen, dáár waren we gebleven. Ooit zaten de buren van die hoeve in het klooster…

Het Clooster

Het niet meer bestaande pand ‘het Clooster’ stond op de plaats waar nu achter het struikgewas de containers van Van de Biggelaar staan. Het is in 1918 afgebrand en niet meer opgebouwd. De naam ‘Het Clooster’ intrigeert natuurlijk wel. Pastoor Poell schreef er een artikeltje over in zijn ‘Kerkklökske’ (maart 1936). Toen hij in 1915 in Gemert kwam trof hij er boven de deur in ’n niske ’n beeldje van Sint Augustijn, dat na de brand “naar Den Bosch zou zijn verkocht”. Poell suggereert dat het pand de woning is geweest van de enige bekende Augustijner koorheer uit de Gemertse geschiedenis, een zekere Joannes Impens die tot 1670 conrector was van de Latijnse School, maar daarvoor geeft hij geen enkele bron. Meer houvast biedt het gegeven dat het pandje werd gebouwd op een perceel dat evenals de zogeheten ‘Begijnhoeve’ eigendom was van het Klooster Soeterbeek.1 De nonnen van Soeterbeek waren reguliere kanunnikessen levend volgens de regel van de H. Augustinus.2

Broekstraat 62, “Huize Mir”

Een tamelijk modern huis markeert de plaats waar twee, en na een aanbouw zelfs drie weverswoningen stonden. De families Van Moorsel, Martens en De Bruin bevolkten dit rijtje, totdat de huisjes in 1963 zijn afgebrand, vlak nadat ze

alle drie waren gekocht door Gerrit van Dinter. Het nieuwe huis is door hem gebouwd.2009-4 broek1

Theo van den Elsen en zijn vrouw Wouda zijn er in 1971 komen wonen, net toen in dit huis de eerste gasaansluiting in de straat tot stand kwam, dus ze zaten er meteen al warmpjes bij. Qua nutsvoorzieningen was en is het daar 2009-4 broek22009-4 broek4

sowieso een hotspot, want hun naaste buur is het PNEM-huisje. Daar is de gevel nog eens uitgeknald, op het moment dat Theo en Wouda in een sneeuwrijk land van de wintersport genoten. Bij hun terugkeer dachten zij aanvankelijk dat de afzetlinten en oranje dekzeilen een versiering waren om hun thuiskomst op te luisteren.

 

 

2009-4 broek5

Boven de deur van dit huis prijkt de schone Russische naam “Mir”, vrede. Dat heeft alles te maken met de windwijzer op het dak, want die toont het Mir-ruimtestation en ook de Spoetnik die om de aarde draaien. Theo laat de kosmos dus net boven zijn dak beginnen. Hij werd destijds geïnspireerd door het gepassioneerde commentaar van Henk Terlingen alias Apollo-Henkie. “U ziet hem nú overkomen”, riep Terlingen enthousiast, en dan zág je de ruimtecapsule ook echt.

Nadat Theo weer van het dak af was, vervaardigde hij ook nog de geknoopte lantaarnpaal die voor het huis de aandacht staat te trekken. Als je goed kijkt, blijkt de kap van de lantaarn een UFO te zijn, maar dan wel een geïdentificeerde.

Wouda is een echte Broekstraatse. We komen haar nog tegen als we haar geboortehuis passeren, maar ook met het volgende huis heeft zij een binding, want in haar jonge jaren hielp zij daar in de huishouding en, als dat nodig was, in de winkel.

2009-4 broek6

De Spilkörf

Een huis dat er niet meer is vormt de linkerflank van ons keerpunt: De Spilkörf. Daar was de smederij van de in 1964 overleden Karel de Fost gevestigd. ‘ne Skonne mèns, die Karel de Fost. Een bezige mens ook. Een smederij, een winkeltje in huishoudelijke artikelen waar zelden iemand kwam, een hele goeie houtsnijder, en Karels zieke zuster Mietje, die na een mislukte operatie jarenlang in een zijkamertje te bed lag, door hem liefdevol verzorgd. Ook was Karel een erkend jager. Zo nodigde hij de buurt op de haas. Vader Verkampen en vader Van Zeeland zaten óók aan de dis. Na de maaltijd vroeg Karel nog eens uitdrukkelijk of het gesmaakt had. Ja, nou, dè waor goeje kaost. Waarop Karel droog mededeelde dat ze geen haas, maar een dakhaas hadden verorberd. Tja, van de Broekstraat de Kromstraat in, loop je na een paar honderd meter al op de Helmondse pad.

Keerpunt op Boekent

Een zeer oude splitsing van wegen. Boekent was altijd een gehuchtje op zich, gedrapeerd rond het knooppunt dat wordt gevormd door de Broekstraat, Kromstraat, Schenkstraat, Oudestraat en Boekent. In de moderne tijd bovendien voorzien van een eeuwenoud symbool, een hagelkruis dat niet alleen de hagelbuien boven Boekent weghoudt, maar ook de windrichtingen vermeldt en St. Bonifatius op 14 mei het houvast geeft om als laatste der IJsheiligen zijn naamdag, Bonman, juist dáár te komen vieren.3 Een prima keerpunt in onze Broekstraat-queeste, want we kunnen meepesant een snelle blik werpen op de prachtige boerderij “d’n Blauwe kei”, volgens de muurankers gebouwd in 1734 en dus 275 jaar oud, maar wel met de voordeur in de Kromstraat… De elf pagina’s die bewoner Jan Timmers in 1984 heeft besteed aan de beschrijving van de geschiedenis van dit monument, zijn inmiddels óók al weer een kwart eeuw oud.4 Wat ons brengt op de beschouwende gedachte dat de wat vroegere jaargangen van “Gemerts Heem” al aardig antiquarisch beginnen te worden, en dat het gevaar dreigt dat zelfs aflevering 1 van “De Broekstraat van weleer” die status heeft tegen de tijd dat we terug op de Heuvel zijn. We keren derhalve de volgende keer met gezwinde spoed terug op onze schreden!

2009-4 broek7

NOTEN:

1. Zie aflevering 2 van ‘De Broekstraat van weleer’.

2. Ad Otten: ‘Het begijnhof aan de Broekstraat’ in GH nr. 60 (herfst 1975).

3. Simon van Wetten: ‘Het Gemertse Hagelkruis’ (Gemert, 2004).

4. In Gemerts Heem 1984/4 wikt en weegt Jan Timmers de benaming Blauwe Kei, onder de vragende titel: ‘Tweehonderdvijftig jaar Blauwe Kei?’

Bekijk PDF