GH-2009-03 Het goed nieuwenhuis op Milschot

HET GOED NIEUWENHUIS OP MILSCHOT

Jan Timmers

Het zuidwesten van Gemert, eigenlijk het zuidwesten van De Mortel, van Milschot tot en met Tereyken, was aan het eind van de middeleeuwen grotendeels in bezit van de Duitse Orde 1. Vermoedelijk werd het gebied vanaf de 13de eeuw, maar vooral in de 14de eeuw ontgonnen. De ontginning begon op Milschot. Al in 1379 is Jan Ansems van Middelscoit één van de schepenen van Gemert. Gezien zijn naam en functie kan hij in verband gebracht worden met belangrijk bezit op Milschot, waarvan de oude schrijfwijze ‘Middelscote’ luidt 2. Daarnaast kennen we Willem van Middelscoet, die van 1385 tot 1395 president-schepen was. Of deze personen een familieband hadden is niet direct duidelijk, maar ze zullen allebei eigenaar geweest zijn van een hoeve met bijbehorende landerijen op Milschot 3. Het is ook mogelijk dat beide personen pachters waren van de Duitse Orde op Milschot, want behalve particuliere personen had de Orde op Milschot een belangrijke hoeve in vol eigendom. In de registers van de Orde is het bezit bekend als Hoeve Milschot. Vanwege deze naam, maar ook omdat de hoeve midden tussen particulier grondbezit ligt, mogen we ervan uit gaan dat de hoeve behoort tot de oudste ontginningen op Milschot. Opvallend is dat het particulier grondbezit in de omgeving nagenoeg allemaal zogenaamd cijnsplichtige percelen zijn. Hoe de Orde in het bezit kwam van de hoeve Milschot en van de cijnzen in de omgeving is vooralsnog niet in de archieven teruggevonden. Het is mogelijk dat de hoeve behoorde tot de schenkingen van leden van de familie Van Gemert 4.

Verder naar het westen bezat de Duitse Orde nog drie hoeven: het goed Nieuwenhuis, De Nieuwe Hoeve Milschot (ook Berkes Hoeve genoemd) en het goed Ter Eyken. Deze drie hoeven maken onderdeel uit van een groot aaneengesloten grondgebied, dat in zijn geheel eigendom van de Orde was. De Nieuwe Hoeve Milschot of Berkes Hoeve is het meest recent ontstaan. Deze hoeve komt nog niet voor in de registers van de Orde in de periode vóór 2009-3 mil1.png

1600, maar moet als zodanig gesticht zijn vóór 1700. De landerijen die behoren tot Berkes Hoeve vormen samen een lange strook grond tussen het goed Nieuwenhuis en de hoeve Ter Eyken, die beide al veel eerder voorkomen in de administratie van de Orde 5.

Eigen ontginningen van de Duitse Orde

Het goed Ter Eyken lag aanvankelijk helemaal rondom in onontgonnen gebied, de zogenaamde gemeint. De gemeint was gebied dat nog niet in cultuur gebracht was en gemeenschappelijk gebruikt werd door de Gemertse hoevenaars. De gemeint was aanvankelijk eigendom van de familie Van Gemert, de heren van de heerlijkheid Gemert. In 1326, toen de grens werd vastgelegd tussen het rechtsgebied van Diederik van Gemert en het rechtsgebied van De Duitse Orde, had de Orde in elk geval rechten op delen van de gemeint van Gemert, maar vermoedelijk al eerder. Dat was in ieder geval zo na 1366, toen Diederik van Gemert zijn gehele heerlijkheid inclusief de gemeint overdroeg aan de Orde.2009-3 mil2

De stichting van het goed Nieuwenhuis zal waarschijnlijk hebben plaatsgehad na verwerving van de gemeint door de Duitse Orde. Het gaat immers om een ontginning van de gemeint aansluitend bij landerijen die al eerder in cultuur gebracht waren. Uit de naam Nieuwenhuis mogen we wellicht afleiden dat het de eerste eigen stichting van de Duitse Orde in Gemert geweest is. De stichting van de hoeve Ter Eyken zal iets later plaats gehad hebben. In 1386 wordt deze hoeve door de Duitse Orde verpacht aan Marcelis Alantszoon Timmerman voor een periode van 9 jaar. Marcelis overlijdt voor die tijd, want in 1391 wordt Ter Eyken in erfpacht uitgegeven aan Melis Weltken Johan Maeszoon van Gemert. Hadewich, de weduwe van Ceel Timmerman moet dan de hoeve ‘onbetimmert’ (dat is onbebouwd) achterlaten. In de loop van de eeuwen daarna wordt de hoeve Ter Eyken bij erfdelingen steeds verder opgesplitst in meerdere boerderijen. In 1716 was een cluster of gehucht van 5 boerderijen ontstaan, allemaal aan de noordkant van de weg gelegen. Pas in de 19de eeuw werd ook aan de zuidkant van de weg gebouwd.

2009-3 mil3

De Hoeve Milschot en het goed Nieuwenhuis bleven in de loop der eeuwen volledig eigendom van de Duitse Orde en werden steeds in zijn geheel verpacht. Het gevolg daarvan is dat het grondbezit bij elkaar bleef en niet onder meerdere eigenaars werd verdeeld. Hoeve Milschot en het goed Nieuwenhuis bleven daardoor in zijn oorspronkelijke vorm bestaan tot in de 20ste eeuw.

Het kampenlandschap Milschot-Tereiken

De afzonderlijke stichtingen hebben geleid tot het ontstaan van een zogenaamd kampenlandschap. Losstaande hoeven werden gesticht, elk met hun eigen hoofdgebouw en bijgebouwen, een eigen (huis)akker en bijbehorende weilanden en beemden. De akker wordt aangelegd op het hoogste en droogste deel van het grondgebied en de boerderij wordt daar zo dicht mogelijk bij gebouwd. De akker is een relatief groot en open perceel met aan de rand ervan een houtwal als begrenzing om te voorkomen dat vee vanuit de gemeint en de weilanden op de akker kon komen. Deze (omwalde) akkers worden vaak aangeduid met de term ‘kamp’. De weilanden liggen in de lagere en nattere delen en zijn daarom kleinschalig en omgeven door perceelrandbegroeiing, waardoor een gesloten landschapsdeel ontstaat. Juist de afwisseling van open huisakkers met gesloten weilanden en verspreide boerderij-plaatsen zijn de kenmerken van een kampenlandschap. Het karakter van de kampontginning is bij Ter Eyken het meest verdwenen. De verschillende landschapsdelen zijn niet meer herkenbaar, omdat alle perceelrandbegroeiing van de oude weilanden, maar ook de houtwal om de huisakkers tijdens de ruilverkaveling verdwenen zijn. Omdat ook de akker als weiland in gebruik genomen is, rest nu alleen een groot open grasland.

Bij de Hoeve Milschot zien we een soortgelijke ontwikkeling. Ook daar is de kamp als zodanig verdwenen en is een open graslandgebied ontstaan. Bij het goed Nieuwenhuis is de oude huisakker nog wel herkenbaar aanwezig.

Nieuwenhuis

Het goed Nieuwenhuis wordt voor het eerst vermeld in het jaar 1421, tegelijkertijd met vier andere hoeven die de Duitse Orde in eigen bezit had op dat moment. Omdat de hoeve steeds in handen van de Duitse Orde bleef is het bijbehorend grondbezit nauwelijks gewijzigd in de loop der eeuwen. Alleen aan de noordzijde werden enige percelen woeste grond ontgonnen en toegevoegd. Ook de plaats van het hoofdgebouw van het goed Nieuwenhuis bleef ongewijzigd. De boerderij werd in de 20ste eeuw verbouwd tot stal, nadat een nieuw woonhuis werd toegevoegd. Van het oude gebouw resteert nu nog de brandgevel tussen voormalig woongedeelte en stalgedeelte. De wanden van de schuur bleven op nagenoeg dezelfde plaats. Bij het vervangen van de buitenmuren zijn nog een tweetal resten van de 2009-3 mil5oude houten funderings- of constructiepalen teruggevonden. Dit geeft aan dat op diezelfde plaats een gebouw aanwezig was dat dateert uit de tijd dat boerderijen nog gebouwd werden door houten stijlen in de grond in te graven. Na de middeleeuwen was het de gewoonte om de houtconstructie niet meer in te graven, maar te funderen op stenen poeren. De teruggevonden paalresten zijn dendrochronologisch onderzocht, maar het bleek jammer genoeg niet mogelijk om de datering te bepalen. Gezien de gebruikte bouwwijze mogen we er wel vanuit gaan dat het gaat om restanten van het oorspronkelijke gebouw uit de 14de eeuw.

 

 

 

De huisakker van het goed Nieuwenhuis

Een ander belangrijk element van Nieuwenhuis is de huisakker. Op de topografische kaart van ca 1900 is de akker nog in zijn geheel duidelijk aanwezig, inclusief de hakhoutbegroeiing aan de rand ervan. Ook nu nog bestaat de akker, maar de houtwal waarmee de akker destijds geheel omgeven was, is voor een deel verdwenen. De huisakker was (zoals alle oude akkers) volledig onbegroeid en er waren geen zichtbare perceelsscheidingen in de vorm van greppels aanwezig. De akker werd in de loop van de eeuwen opgehoogd zodat een dikke eerdlaag ontstond. Aan de randen van de akker is dat nog deels zichtbaar door het aanwezig zijn van steilranden ter plaatse. Of de gehele akker destijds omgeven was met steilranden is niet duidelijk, maar mag wel worden verwacht op basis van de topografische kaart van ca 1900. Alle randen van de akker zijn daar identiek weergegeven. Op de plaatsen waar een steilrand aanwezig was wordt deze beschermd tegen erosie door het aanwezige hakhout, die de grond op zijn plaats houdt waardoor de steilrand in stand blijft. Op de oude topografische kaart is de hogere en bol liggende vorm van de akker duidelijk zichtbaar.

Niet alleen was de akker geheel omgeven door een hakhoutwal, maar tegelijkertijd was er rondom de akker ook een zandweg aanwezig pal langs de hakhoutwal. De zandweg aan de noordoostzijde van de akker was aan beide zijden voorzien van een hakhoutwal en vormde de grens met het lager gelegen weidegebied van de hoeve Nieuwenhuis.

2009-3 mil4

De zandweg aan de westkant van de akker is de Helmondse Pad. Dat is de oude verbindingsweg van Gemert en Helmond. Deze pad volgde de grens van de huisakker van Nieuwenhuis. De hakhoutwal langs de Helmondse Pad is nog grotendeels aanwezig en in de hakhoutwal is op een aantal plaatsen ook de steilrand van de oude akker zichtbaar.

Aantastingen en bedreigingen van de huisakker

Een aantal wijzigingen rond de huisakker van Nieuwenhuis hebben zich de laatste 50 jaren voorgedaan. Op de eerste plaats werd de zandweg met de begroeiing aan de noordoostgrens van de akker tijdens de ruilverkaveling in 1985 verwijderd, waardoor de begrenzing van de akker aan die zijde minder duidelijk zichtbaar is. Op die plaats is nog wel een zichtbaar hoogteverschil aanwezig in het terrein.

Een andere wijziging betreft de verschuiving van de Helmondse Pad in de zuidwestelijke hoek van de akker. Aanvankelijk liep de pad aan de westzijde van de houtwal. Tijdens de ruilverkaveling werden twee gaten in de wal aangebracht en werd ter hoogte van Berkeshoeve de Helmondse Pad over de akker gevoerd, om de bewoners van de Berkeshoeve meer privé terrein te kunnen geven. Een onvoorzien gevolg hiervan is dat het stuk houtwal tussen de twee ‘gaten’ min of meer als privé bezit gezien werd van de bewoners van Berkes Hoeve en die bewoners hebben de vrijheid genomen om dat stuk van de houtwal te verwijderen met uitzondering van een paar eikenbomen. Ook nieuwe aanplant ter plaatse is weer verwijderd. Door het verleggen van de Helmondse Pad en het verdwijnen van de houtwal ter plaatse is ook minder duidelijk dat de houtwal voorheen één geheel vormde met de nog aanwezige houtwal aan de zuidzijde van de akker.

Een derde wijziging betreft de verbreding van de houtwal langs de Helmondse Pad. Bij de ruilverkaveling werden brede houtsingels aangelegd ter compensatie van het verwijderen van begroeiing en heggen op veel perceelsscheidingen. Om die reden is de bestaande houtwal langs de Helmondse Pad verbreed door aan de zijde van de akker ook een strook van de akker te beplanten. Het gevolg daarvan is dat de aanwezige steilrand, die voorheen de echte akkerrand vormde, nu midden in de houtwal ligt.

Een laatste bedreiging is het restant van de begroeide steilrand aan de zuidzijde van de akker. Door een aangrenzende bewoner wordt de begroeiing steeds verder aangetast, waardoor ook de aanwezige steilrand gaat eroderen en langzaam verdwijnt.2009-3 mil6

2009-3 mil7De huisakker van Nieuwenhuis is in zijn geheel nog aanwezig, maar de oorspronkelijke akkerrand in de vorm van een hakhoutwal en deels steilranden is gedeeltelijk verdwenen en het restant van dit landschappelijk monument wordt bedreigd.

Aanleg landgoed

Er bestaan plannen om op de voormalige hoeve Nieuwenhuis een landgoed aan te leggen. In het algemeen wordt dan een belangrijk gedeelte van de gronden aangeplant en ingericht als natuurterrein. Voor de hoeve Nieuwenhuis zou dat een aantasting kunnen betekenen van de oude huisakker. Het cultuurhistorische karakter van de akker en de nog aanwezige houtwal als akkerrand verdienen waardering en bescherming. Aanplanten van oude akkers is ongewenst. Wijzigingen in het gebied zouden gericht moeten zijn op het herstel van de oude akker en met name zijn oude begrenzing. Het inrichten van het beemdengebied ten noordoosten van de akker en aanleg van een hakhoutwal op de oude plaats, inclusief een zandpad zal bijdragen aan het historisch karakter van de hoeve. Herstel van de hakhoutwal in de zuidwesthoek is ook zeer wenselijk. Aanplanten van de oude akker zelf is zeker niet gewenst.

NOTEN:

1. Het grondbezit was zo groot dat het de inmiddels achterhaalde vraag opriep of het hier wellicht de bakermat van de Duitse Orde in Gemert betrof. Ad Otten, Gebied tussen Boekent en Milschot:bakermat van de Duitse Orde in Gemert? Gemerts Heem, nr 58, 1975, blz 6-14

2. Voor de oudste schrijfwijzen en de betekenis van Milschot: Jan Timmers, Twee verschillende “millen” bij Milschot en Milheeze, Gemerts Heem jrg 46 (2004) nr 4

3. Een lijst met schepenen van Gemert is opgenomen in de Inventaris archief van de gemeente Gemert (1271) 1409-1794.

4. Voor de vele cijnsplichtige percelen op Milschot zie het oudste cijnsregister van de Commanderij. Een transcriptie is aanwezig op www.heemkundekringgemert.nl

5. Peter van den Elsen, Goederen van de Duitse Orde deel 1 en 2 in Gemerts Heem jrg 22 (1980) nrs 2 en 3.

6. BHIC, archief van de Kommanderij van de Duitse Orde te Gemert, inv nr 658

7. BHIC, archief Commissie van Breda inv nr 430 f19v-f21

8. Met dank aan de huidige eigenaar Huub Smits, die de houten restanten voor onderzoek beschikbaar stelde. BAAC voerde het onderzoek uit, maar kon geen datering vaststellen.

9. De schatting is te vinden in BHIC, archief Commissie van Breda inv nr 430 f83

Bekijk PDF