GH-2009-02 Town Major Drake – deel 2
TOWN MAJOR DRAKE – deel 2
Ruud Wildekamp
De 1e januari 1945 betekende niet alleen een nieuw, en hopelijk laatste, oorlogsjaar maar ook een sterk verhoogde luchtactiviteit van Duitse zijde. De Luftwaffe lanceerde die dag een grote luchtaanval op de geallieerde vliegvelden in Noord-Frankrijk, België en ons land. Talloze Duitse jachtvliegtuigen werden neergeschoten waarbij veel ervaren piloten het leven lieten of gevangen werden genomen. Deze datum betekende ook dat de 129 Town Major (dat is ‘onze’ Cecil Edward Drake) onder bevel werd gesteld van het 1st Canadian Army.8 Voor Drake persoonlijk betekende dit zijn promotie tot majoor. Eind januari en begin februari 1945 brachten grote troepenverplaatsingen met zich mee ter voorbereiding van de oversteek van de Rijn. De 21e januari 1945 woonde Drake, samen met zijn collega, de 131 Town Major, Captain McCollum van Uden, een conferentie bij in de Generaal de Bonskazerne te Grave. Doel van de bespreking was het onderbrengen, op korte termijn, van de 51st Highland Division in de regio. De divisie ging op rust en moest opnieuw van verse troepen en materiaal worden voorzien. Wapens, uitrusting en de munitievoorraden dienden te worden aangevuld en de troepen een warm bad en ontspanning geboden. Daarnaast zou het een komen en gaan worden van militairen met verlof. Om dit alles voor Gemert en omgeving in goede banen te leiden werden zo’n 250 militairen van het 205th Corps Reception Camp in de nieuwbouw van het Gemertse kasteel ondergebracht. De militairen van het 4th Rest Camp, die de terugkeer van frontsoldaten begeleidden, namen intrek in het hoofdgebouw. Alle beschikbare ruimten in Gemert werden weer bezet door militairen. Voor Gemert betekende de aanval die, op 8 februari vanuit de omgeving Nijmegen van start ging, het vertrek van veel van de troepen naar het nieuwe front. Het offensief had als doel het Reichswald en het land tussen de Maas en de Rijn te veroveren (operatie Veritable). De rust was echter van korte duur. Nieuwe troepen, nu op rust na hun verblijf aan dit front, namen de vrijgekomen kwartieren weer in. Voor Drake waren dit weer drukke dagen om iedereen een geschikt onderdak te bezorgen. Meerdere gebouwen, schuren en kamers die al waren vrijgegeven, werden opnieuw gevorderd. In de nacht van 23 op 24 maart 1945 startte eindelijk de lang verwachte Rijn-oversteek (operatie Plunder). Naarmate de geallieerden dieper in Duitsland doordrongen kwam Gemert almaar verder van het front te liggen en werd het rustiger. Eind maart was het aantal troepen in Gemert zover gedaald dat zelfs aan andere zaken dan inkwartieringen en recreatieprogramma’s kon worden gedacht. De gemeente vroeg de Town Major een stuk terrein, dat lange tijd als parkeerplaats was gebruikt, om dit uit te geven als volkstuinen. Hierdoor zou enige verbetering in de, toch wel karige, voedselvoorziening van de inwoners kunnen worden gebracht. In maart ook kreeg een inwoner van Gemert het aan de stok met Drake. Groentenboer Bekkers had grote stukken uit een veldtelefoonleiding geknipt om er zijn stokbonen mee op te binden. De verbindingsdienst klaagde en de betrokken Gemertenaar kreeg een donderpreek van Drake over zich uitgestort. Hij was overigens niet de enige. Ook Gemertse kinderen hadden ontdekt dat de veldlijnen sterk genoeg waren om er prachtige schommels van te maken. Intussen waren er in de gezagsverhoudingen tussen de burger en militaire besturen veranderingen opgetreden. De Britse legerleiding gaf geen rechtstreekse opdrachten meer aan de Town Majors maar deed dit nu, via het Militair Gezag, als vertegenwoordiger van de Nederlandse overheid. Het Militair Gezag stuurde daarop de burgemeesters aan en deze overlegden, als het militaire zaken betrof, met de Town Major. Dat de Town Major toch nog wel enige macht bezat mag blijken uit het feit dat, op zijn initiatief, in Gemert en Beek en Donk door de gemeentepolitie en de Britse militaire politie samen huiszoekingen werden gehouden. Men was op zoek naar wapens, munitie, uniformen, dekens, voedsel, sigaretten en andere zaken van militaire oorsprong. De grote hoeveelheden die werden aangetroffen vormden voor de Militaire Commissaris van Oost-Brabant de aanleiding om een vrijwillige inlevering te organiseren. Daarbij werden padvinders ingeschakeld om ‘jerry cans’, olieblikken, dekens, kleding, munitie en veldlijnen en dergelijke, in te zamelen op een centraal punt bij het gemeentehuis. Drake regelde de afvoer met militaire vrachtwagens.
Na de bevrijding van heel Nederland op 5 mei 1945 verschoof zijn taak meer en meer van het onderbrengen van troepen naar het begeleiden van vertrekkende troepen. Scholen, zalen en gemeenschapsruimten werden weer vrijgegeven voor de oorspronkelijke bestemmingen en families moesten afscheid nemen van hun kwartiernemers. Vriendschappen zijn in die dagen ontstaan die tot ver na de oorlog voortduurden. Toch was het niet altijd Pais en Vrede. Drake zorgde nog voor een conflict tussen de gemeenten Bakel & Milheeze en Gemert. Zijn toezegging aan de gemeente Gemert dat een deel van de straatklinkers van de voormalige ‘Duitse weg’ in De Rips, opgehaald mocht worden voor verbeteringen aan wegen in het Gemertse buitengebied, viel in Bakel & Milheeze niet in goede aarde. Het Militair Gezag moest er aan te pas komen om vrede te stichten tussen beide kemphanen.9
Slechts zelden richtte Drake zich, via de Gemertse Courant, direct tot de bevolking. Doorgaans liet hij dat over aan de burgemeester. Op 16 februari 1945 klaagde hij echter over het verkeersgedrag van de gemiddelde Gemertenaar. Het militaire verkeer ondervond ernstige hinder door willekeurig geparkeerde voertuigen, fietsers die in rijen van drie of vier naast elkaar reden en voetgangers die de gehele straat nodig hadden. De klacht werd vermoedelijk ook in Eindhoven gelezen want in de week daarop publiceerde het Militair Gezag een stuk waarin deze klachten ook naar voren kwamen en instructies aan de bevolking werden gepresenteerd, hoe het dan wel moest.
Nationale bevrijding en vertrek
Op 7 mei 1945, tijdens de viering van de nationale bevrijding in Gemert, woonde Drake de dankdienst in de kerk bij en stond hij naast burgemeester Stevens en de heer Ypenburg, voorzitter van het Oranjecomité, op het bordes van het gemeentehuis. Daar keken de genodigden naar de optocht van de Gemertse schoolkinderen en hun aubade. Twee dagen later stond hij opnieuw op dit bordes. Nu om de bevrijdingsoptocht en -festiviteiten bij te wonen. Veel indruk maakte de strakke en gedisciplineerde houding van de militairen tijdens het spelen van de volksliederen. Op donderdag 31 mei trok de eerste naoorlogse sacramentsprocessie door het dorp. Daarbij trad Drake persoonlijk op als verkeersregelaar.
Town Major Drake bleef tot 12 november 1945 in Gemert. Per die datum werd ook de 129 Town Major opgeheven. Tijdens een buitengewone vergadering van Burgemeester en Wethouders werd op het gemeentehuis afscheid van hem genomen. Daarbij werd hij uitgebreid bedankt door de burgemeester die, namens de Gemertse bevolking, stil stond bij zijn grote verdienste voor de naoorlogse Gemertse gemeenschap. Als dank en herinnering bood de burgemeester hem een fraaie oorkonde aan die was gemaakt door de Zusters van het Heilig Bloed te Aarle-Rixtel. Daarna kreeg Ypenburg het woord. Namens de bevolking bood hij hem een fotoalbum aan met foto’s, gemaakt gedurende de periode van zijn verblijf in Gemert. In zijn afscheidstoespraak dankte Drake de Gemertse inwoners voor het ‘charter’ en het fotoalbum. Hij prees de mensen voor de wijze waarop was gereageerd op de vele verzoeken van het geallieerde hoofdkwartier die hij doorgaf en vooral de samenwerking met de verschillende gemeentelijke instanties. Verder uitte hij zijn tevredenheid over de houding van de Gemertenaren ten opzichte van de geallieerde zaak. Daags daarop vertrok Drake naar Helmond waar hij, nog tot 29 mei 1946, dienst deed bij de 85 Town Major van de British Army of the Rhine.10 Van daaruit behartigde hij, in nauwe samenwerking met de 13 Claims and Hirings Office te Eindhoven, o.m. de Britse militaire belangen in de gemeente Gemert en de financiële afhandeling van de inkwartieringen en de, door militairen aangerichte, schadegevallen. Na enkele maanden in Helmond te hebben gewerkt werd hij verplaatst naar Osnabrück in Duitsland. Uiteindelijk werd hij nog bij een staf in Egypte gestationeerd en volgden enkele plaatsingen in het Verenigd Koninkrijk. Op vijftigjarige leeftijd werd hem eervol ontslag uit de militaire dienst verleend. Na zijn pensionering trok hij zich terug in het dorpje Bishopthorpe ten zuiden van York in het graafschap North Yorkshire.
Vijftig jaar later
Zomer 1994 ontving Drake, op dat moment nog steeds woonachtig in Bishopthorpe, een uitnodiging van B&W van Gemert voor het bijwonen van de feestelijkheden ter gelegenheid van vijftig jaar bevrijding op 24 en 25 september 1994. Per brief van 12 september liet hij echter weten niet in staat te zijn om aan de uitnodiging gevolg te geven. Hij was inmiddels 91 jaar, had een zwak hart en problemen met zijn onderbenen waardoor hij slecht liep. Hij stelde voor om zich te laten vertegenwoordigen door mevrouw Johanna Bijvoet, zijn voormalige tolk, die in ‘s-Hertogenbosch woonde. Op de 24e september belde hij burgemeester Van Maasakkers op en wenste daarbij de gehele Gemertse bevolking twee mooie en fijne dagen toe. Per brief deed de burgemeester hem in november verslag van de activiteiten en feestelijkheden die in het dorp hadden plaatsgevonden.
NOTEN:
[8] De indeling bij het Canadese leger was het gevolg van een hergroepering van troepen die eind nov. 1944 al was begonnen. De Britse troepen werden overwegend in het oosten van Noord-Brabant en noord-Limburg geplaatst ter voorbereiding van een offensief naar en over de Rijn. Het Canadese leger werd langs de Maas gelegerd en geconcentreerd in het gebied tussen Eindhoven, Oss en Nijmegen. Dit ter voorbereiding van het vrijmaken van het gebied tussen de Maas en de Rijn en de oversteek van deze laatste rivier.
[9] De ‘Duitse weg’ was in De Rips de plaatselijke aanduiding voor de Hazenhutseweg. Ze vormde de verbinding tussen de weg Milheeze-De Rips en de Jodenpeel. Juist voor de brug over het Defensiekanaal (nu Peelkanaal) hadden de Duitsers een radarstation aangelegd voor de bestrijding van binnendringende geallieerde bommenwerpers. De weg naar dit station was door hen met klinkers van een wegdek voorzien en was de enige verharde weg in de verre omgeving. Gemert diende het verwijderen van de klinkers te stoppen maar mocht de stenen die al waren opgehaald houden.
[10] Na de Duitse capitulatie werd het Britse leger, voordien in ons land British Liberation Army geheten, in Duitsland een bezettingsleger met de aanduiding British Army of the Rhine [BOAR].
BRONNEN:
-Archief Gemert-Bakel, AG004, Gemeentesecretarie, mappen 140-141, Notulen B&W 1940-1945; mappen 798-799 Gemeentelijke brandweer; mappen 1443-1449 Geallieerde vorderingen en inkwartieringen; Gemertana 1308;
-UK National Archives, WO 171/3517, War Diary 129 Town Major en WO 171/7657, War Diary 131 Town Major, WO 373/25, Military Cross recommendation.
-Kimmenade-Beekmans, A. van de, Gemert bezet – Gemert bevrijd. Gemert, 1994.
-Kimmenade-Beekmans, A. van de, Kasteel bezet – kasteel bevrijd. Gemert, 2005.
-Kimmenade-Beekmans, A. van de, “Engelsen in “De Kroon” tijdens bezetting.” Dl 1, Gemerts Heem, 2008.02: 16-25; Dl 2. Gemerts Heem, 2008.03: 1-13.
-Möller, C. Die Einsätse der Nachtschlagtgruppen 1, 2 und 20 an der Westfront von September 1944 bis Mai 1945. Aachen, 2008: 212.
-Smith, J.R. & E.J. Creek Beale, N. Kampfflieger Teil 4, Bombers of the Luftwaffe Summer 1943 – May 1945. Hersham, 2005.
-Gemertse Courant 17 nov. ’44, 24 nov. ’44, 16 mrt. ’45 en 24 feb. ’45.
-Dagboeken Fraters 2, 04-09-43 tot 21-01-45.
-www.globalsecurity.org/military/library/report/other/us-army_germany_1944-46_ch02.html.
-www.bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/77/a5844477.shtml.
-www.pegasusarchive.org/arnhem/war_84med.html.
Met dank aan: Annie van de Kimmenade-Beekmans, Bakel; Ad Otten, Gemert; Antoon Verbakel, Uden; Documentatiegroep Volkel
Bekijk PDF