GH-2009-02 Landmeer verklaard

LANDMEER VERKLAARD

Jacques van der Velden

De Landmeerse loop is één van de Gemertse toponiemen, waarvoor in mijn ogen nog geen bevredigende verklaring is gevonden. Vooral het element meer veroorzaakt hoofdbrekens. Een artikel over het Belgische Meerbeke zette mij aan het denken.1 Niet alleen vanwege het element meer, maar vooral omdat het 2009-2 land1om een grensbeek ging. Meerbeke, een beek op de grens van het oude Brabant en de Landmeerse loop een beek op de grens met het Land van Ravenstein (zie figuur 1). Meer zou de betekenis hebben van ‘paal’ of ‘grens’.

Het verwarrende is dat in de Gemertse protocollen landmeer en landweer door elkaar worden gebruikt.2 In de Duitse gemeente Bruchköbel is het gehucht Landmehr gelegen ‘An der Landwehr’-straat. Op de grens van Erp en Veghel heeft aan de Veghelse kant vroeger een landweer gelegen. In een Erpse bron wordt melding gemaakt van ‘een parceel gemeente aan den Dijck genaamt den Landmeer’, dat aan de Erpse kant was gelegen.3 Dit doet mij denken aan twee verschillende begrippen, die op een bepaalde manier soms samenvallen.

2009-2 land2

Hoe zijn deze woorden ontstaan? Uit mere, meer ‘paal, grenspaal’ werd het verzamelwoord gemere, gemeer ‘grens’ gevormd. Verder bestaat ook de samenstelling met land- zoals landgemere, landgemeer ‘grens van een grondgebied’.4 Met maar één letter verschil hebben zich ook de woorden were, weer, gewere, geweer, landgewere, landgeweer ‘verdedigingswerk van een grondgebied’ ontwikkeld.5 Het ge- voorvoegsel lijkt in landmeer, landweer, landmehr en landwehr verdwenen te zijn. Dit verlies is ook te zien in oude schrijfwijzen van tijt, getide, iaerghetijden, iaertijden.6 Soms is een tussenstadium van het voorvoegsel in de vorm van ‘a’, ‘e’ of ‘i’ blijven bestaan, zoals in jaeritide, landimar, landemer en landamære.7 In een database met Oudengelse oorkonden vond ik ongeveer 400 vermeldingen van het woord landgemaero ‘landgrenzen’ in de periode 700-1100. Hiervan had 8% het voorvoegsel verloren.8 Alhoewel ik het bewijs niet kan leveren, lijkt het mij toch aannemelijk dat het voorvoegsel in het toponiem de land(ge)meerse loop wel bestaan heeft.

Landweer ‘verdedigingswerk’ en landmeer ‘grensscheiding’ zijn verschillende begrippen. Verwarring ontstaat pas wanneer een verdedigingswerk aan een grensscheiding is gelegen. Het wordt nog lastiger wanneer in het middelnederlands [mnl], dat is in de periode 1200-1500, de betekenis van landmeer volledig wordt overgenomen door landweer ‘verdedigingswerk tevens dienende tot grensscheiding’.9 Deze overname is begrijpelijk, want vooral in die periode werden aan de grenzen landweren gebouwd (zie figuur 2). Een paar eeuwen later was dat niet meer actueel bijgevolg dat landmeer weer werd gebruikt.10 De loop op de grens met Boekel heeft waarschijnlijk onderdeel uitgemaakt van de landweer, want bestaande landschapselementen zoals waterlopen werden zoveel mogelijk gebruikt.11 Het is dan logisch dat zoiets als de Landweerse loop kon ontstaan. De vermeldingen van landweer en landmeer verwijzen niet zozeer naar de loop, maar naar belendingen met termen als ‘(be)neven de’ en ‘aan de’. Volgens mij is de naam landmeerse loop nooit weg geweest.

Toch begrijpt niemand meer dat landmeer ‘landgrens’ betekent. Dit komt volgens mij omdat men andere woorden is gaan gebruiken voor meer ‘grens’. Een van die woorden is limiet ‘grenslijn, grens’ dat in het mnl. uitsluitend gebruikt werd voor natuurlijke grenzen.12 Pas in de periode 1500-1700, het vroegnieuwnederlands [vnnl], is dit woord overgenomen door het Nederduitse leenwoord grens.13 Landmeters tekenden eind 18e eeuw limietscheidingskaarten waarop de palen ‘grenspalen’ en paalsteden ‘plaats waar grenspalen staan’ in kaart werden gebracht.14 Deze palen hadden namen zoals in Gemert de Rytse Paal, Paal Agter Sant, Steebergse Paal enz. (zie figuur 3). In de paelbrieve van 1326 staat hoe de verdeling was van het Gemerts grondgebied tussen de Heren van Gemert en de Duitse Orde.15 In oude stukken wordt gezegd dat er drie Hertogspalen hebben gestaan in de Aa, op het punt waar de grens ligt tussen Boekel en Gemert op Esdonk.16 Het lijkt erop dat meer ‘paal of grens’ verdrongen is door paal ‘kunstmatige grens’ en limiet ‘natuurlijke grens’. Mogelijk heeft eerder al het Oudnederlandse [onl] woord marka ‘grens(teken)’ hierbij een rol gespeeld. Hieruit is namelijk het woord landgemerke ontstaan, in het middelnederlands [mnl] nog landmerke, dat mogelijk landgemere heeft verdrongen.17

Als mijn verhaal waar is, dan moeten er nog meer toponiemen of plaatsnamen te vinden zijn. Misschien voldoen de volgende twee voorbeelden hieraan. Boxmeer heette aanvankelijk Mere en pas later Boxmeer wat waarschijnlijk terug te voeren is op Jan Buc, die in 1271 heer van Mere was. Deze plaatsnaam wordt door sommigen verklaard met ‘paal, grenspaal’.18 Op een 18e-eeuwse kaart van Dinther werd de Leijgraaf aangeduid met ‘De Meer of Leygraaf’. Hier is geen sprake van een meer ‘binnenwater van enige omvang’. Beide voorbeelden liggen net als de Landmeerse loop in het grensgebied van het Land van Ravenstein en het Land van Cuijk. De Meerdijk in2009-2 land3 Waalwijk op de grens met Loon op Zand vormt een restant van de oude omdijking van de Grote of Zuidhollandse Waard en markeerde hier deels ook de grens tussen Brabant en Holland. Ik hoop dat dit verhaal een nieuw licht werpt op de betekenis van het toponiem de Landmeerse loop ‘de grensbeek van een grondgebied’. Naar mijn mening is dit de enige juiste naam voor deze beek. Landweren zijn hier pas gebouwd in de periode 1350 en 1450, terwijl het begrip landmeer vermoedelijk al veel eerder werd gebruikt. Hiermee is landmeer als ‘grens van een grondgebied’ in mijn ogen voldoende verklaard.

AFKORTINGEN:

EWN = Etymologisch woordenboek van het Nederlands, onder hoofdredactie van M. Philippa, F. Debrabandere en A. Quak; EWN hfdstk 2b, Taalperioden en Taalvarianten:

MHV = Middelnederlandsch handwoordenboek, Verdam.

GH = Gemerts Heem.

mnl = middelnederlands [1200-1500]

vnnl = vroegnieuwnederlands [1500-1700]

oe = oud-engels [voor 1100]

on = oud-noors [voor 1500]

ozw = oudzweeds [voor 1500].

NOTEN:

1. -http://nl.wikipedia.org/wiki/Meerbeke.

2009-2 land42. Ad Otten, Landweer van Gemert, thans: landmeerse loop, in: GH1977 (nr.66),p.14-16; Peter vd Elsen, Esdonk, Geschiedenis van een kapelgehucht, p.75; Jan Timmers, De Walgraaf en de Snelle Loop, in GH2008.03, p.17; Gemertse protocollen, R96 akte 423 ‘beneven die landweer’ 20.12.1478, R127 akte 412 ‘aan den Landtmeer’ 8.11.1714; R129 akte 55 ‘neven de Landtmeer’ 7.2.1720; R143 akte 65 ‘aan de landweer’ 26.2.1749.

3. http://www.viamichelin.com, Bruchköbel deelstaat Hessen. (25 km van Frankfurt am Main). -Toponiemen Veghel, W.H. Cornelissen, lemma Landweer, Gelegen omtrent der lantweren [1384; GVIE2]; de landweer [kad. 1832; C 373,374]; BHIC toegangsnr. 7687, Dorpsbestuur Erp, 1342 – 1814, Invnr 72, Akten betr. verkochte nieuwe erven [1802]. Landmeer.

4. Jacob Grimm, Kleinere Schriften 2. ISBN 3487010445, 9783487010441, p.34. ags. sind mêre, gemêre, landgemêre, und noch heute english meer beides sumpf und grenze, das verbum meer abgrenzen; mnl. meer grenze, meeren limitare.

-EWN Ke – R, lemma meren ‘een schip vastleggen’. Ozw. Landamære ‘grens, streek’ (nzw. Landamären mv. ‘streek’). Uit pgm. *mairō- ontstond o.a. mnl. meer ‘grensafscheiding’ [1240; Bern.], in Die pale, ogte meere sette ‘wie palen of grensmarke zou plaatsen’. Hierbij hoort ook de homonieme afleiding mnl. meeren ‘begrenzen’ [1240; Bern.], zoals in gemeert ende gepaelt ‘begrensd en afgepaald’ [1378; MNW].

-EWN Ke – R, lemma muur 1 ‘wand’; ook ontleend zijn: en in het Germaans mnl.

mere, meere ‘paal, grenspaal’, on. mæri in landamæri ‘grensgebied’, oe. (ge)mære ‘grens’ < pgm. *ga-mairja-, met een betekenisverschuiving van versterkte begrenzing’ naar ‘grens’ en ‘gebied’.

5. EWN, lemma geweer ‘handvuurwapen’ mnl. ghewere ‘verdediging, tegenweer, strijd’ in lichte in orloghe ende in gewere ‘vaardig in oorlog en strijd’ [1300-25; MNW-R].

-MHV, lemma were, weer, ware, werre en wer(?) ‘Verdediging, afweer’.

-http://www.sebastiaansgilde.be/nl/default.dhtml ‘ze waren vrijgesteld van belastingen, karwijen en wacht, maar moesten steeds paraat staan bij het landgeweer of de heervaart’. -Deutsches Rechtswörterbuch – DRW: Lemma: Pilger, m, Pilgrim, m, II. wegen der landwehre. daroff ist der stad antwort, daz der rait eine landgewere in ire stad fryheit und burgbanne gemacht habe, paffen und leyen und alle manne pilgerin, kauffluden, frembden und heymschen, die in soliche landgewere mit iren liben und gutte koment, zu befriedunge und offenthaldunge ires lybes und guttes. 1434 Schaab,Städtebund II 432

6. EWN F – Ka, lemma getij(de) ‘eb en vloed; breviergebed’. Mnl. getide ‘breviergebed’ [1236; CG I, 25], seven ghetiden . . sijn seven jaer ‘zeven tijdsperioden, te weten zeven jaar’ [1285; MNW], lemma jaar ‘de periode waarna een kalender zich herhaalt’, jaargetijde ‘seizoen’, ‘jaarlijkse sterfdagherdenking’. Mnl. jaerghetide slechts in de betekenis ‘jaarlijks terugkerende herdenkingsdag’ [iargetide 1240; Bern.], dan ook iaerghetijden, iaertijden ‘jaarlijks terugkerende perioden, seizoen’ [1599; Kil.].

7. Taal in stad en land, Noord-Hollands, J. Berns i.s.m. S.Steusel. Hoofdstuk 3. Woorden en woorddelen, pagina 45, Het tussenstadium i- vindt men b.v. bewaard in mvla. (owvla.) igaen (vgl. ook buiten het participium b.v. inas ‘genas’, jaeritide), op dezelfde wijze als b.v. in ’t oudere Engels yclad ‘gekleed’.

-An etymological dictionary of the Scottish language: Lemma Landimar. A march or boundary of landed property, Aberdeen.

-In Rutherglen Schotland viert men elk jaar Landemer dag. Google naar: Rutherglen +Landemer +”David I”

-EWN Ke – R, lemma meren ‘een schip vastleggen’. Ozw. Landamære ‘grens, streek’ (nzw. Landamären mv. ‘streek’).

8. -LangScape, The language of landscape: Reading the Anglo-Saxon countryside. http://www.langscape.org.uk/jsp/getKWIC.jsp?format=HTML&limit=2000&KWICSizeSelect=5&sortType=all§ionTypeSelect=1&glossaryKey=1885. Of Google met ‘landgemere +landmere’ en selecteer “KWIC Search”.

-LangScape, Lijnnr. 663.0.00 “þis sindon þa landgemæro þæs geburlandes to Abbendune [.. ],” [A° 956]. Dit zijn de grenzen van de landerijen van de vrije (volledige) eigenaars te Abingdon [..]. (Abingdon in Berkshire).

9. MHV, lemma Lantwere, -weer 2) verdedigingswerken; ook de ter verdediging opgeroepen manschap; het dijkleger; een verdedigingswerk tevens dienende tot grensscheiding, barrière.

10. Gemertse protocollen, R127 akte 412 ‘aan den Landtmeer’ 8.11.1714. [p. 401-2]. R129 akte 55 ‘neven de Landtmeer’ 7.2.1720

11. http://nl.wikipedia.org/wiki/Landweer_(vestingwerk) .

12. EWN, lemma limiet

13. EWN, lemma grens.

14. Op de kaart gezet Hendrik Verhees, politicus, kaartenmaker en waterstaatkundige 1744-1813, Kaart figuratief van de limietscheiding, pagina 219 en 252.

15. Ad Otten, Gebied tussen Boekent en Milschot: bakermat van de Duitse Orde in Gemert? In: GH 1975,nr.58( p. 6-14).

16. -Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput, toponiemen in de cijnskring Helmond vóór 1500 in naamkundig en nederzettingshistorisch perspectief. Lemma: Geweer, p. 98.

17. Hugo F. van Heussen, Oudheden en gestichten van Zeeland, behelzende de oudheden, opkomsten; Gepubl. door C. Vermey, 1722, p. 23, Stichtingsbrief 1398.

18. G. van Berkel, K. Samplonius, Nederlandse plaatsnamen herkomst en historie, lemma Boxmeer, 1271 Mere, 1459 Boxmeer; heette tot in de 14e eeuw kortweg Mera (met verlatijnste uitgang –a), dwz. Meer, een woord dat in het mnl. behalve ‘meer, waterplas’ misschien ook ‘paal, grenspaal’ betekende. De toevoeging Box/Boks- gaat waarschijnlijk terug op Jan Buc, die in 1271 heer van Mere was

Bekijk PDF