GH-2009-01 De Broekstraat van weleer (2)
DE BROEKSTRAAT VAN WELEER (2)
Oude tijden keren niet weer
Adriaan van Zeeland en Simon van Wetten
We wandelen verder. Het startschot hebben we in de vorige aflevering gelost bij café De Zoete Moeder, op de hoek van de Heuvel en de Broekstraat, en we hebben uitgebreid de Van de Weijer-boerderij besproken. Weliswaar met een bijgaand foto-onderschrift waarin we Jan van de Weijer in het stoelkussen hadden gelegd en Alphons van der Velden nonchalant leunend op de leuning van diezelfde stoel hadden gesitueerd, terwijl dit toch echt andersom moest. Maar dat is bij deze rechtgezet en we wandelen naar de boerderij waar ruim een eeuw lang de koeien hun staart en de leden van de familie Jaspers de scepter zwaaiden.
Boerderij Broekstraat 26
Al in 1869 verwierven Antonius Thomas Jaspers en zijn vrouw Petronella Slits deze boerderij. Rond 1880 hebben zij huis en schuur vrijwel compleet herbouwd. De gevelsteen naast de voordeur, met de tekst 4 M 1878, herinnert aan die ingrijpende operatie.
De bekendste bewoners zijn ongetwijfeld de vrijgezelle broers Toon en Dries Jaspers, kleinzonen van genoemde Antonius en Petronella. We hebben in aflevering 1 in het café van De Zoete Moeder al kennis met hen gemaakt. Dat dóóroefenen met de organist-kastelein, zelfs na de officiële repetities van het kerkkoor, leverde de gebroeders meer dan een halve eeuw later een pauselijke onderscheiding op voor hun 60-jarig lidmaatschap van het kerkkoor. Ook de Oranje lintjesregen is ooit op hun boerderij neergedaald. Ja, je kunt wel aan de rand van het dorp wonen, en er toch middenin staan. Dries als muzikant, Toon als voorzitter van zowat de helft van alle verenigingen die Gemert rijk was. De Rooms-katholieke boerenjeugd, de harmonie, de Boerenbond, de ruilverkaveling, de fokpaardendag, het gilde Sint Antonius en Sint Sebastiaan, en niet te vergeten de gemeente, alles en iedereen in Gemert heeft op de één of andere manier de leidende hand van wethouder Jaspers ervaren. Foto1 Negenentwintig jaar is Toon de loco-burgemeester van Gemert geweest en hij was in die hoedanigheid zelfs de gastheer van prins Bernhard toen die in 1949 Gemert bezocht, gelukkig nog net voor de Greet Hofmans-affaire. U ziet het, ook al wonen ze naar N.A.P.-maatstaven aan de laagste kant van Gemert, Broekstraatbewoners bewegen zich met gemak op het hoogste niveau!
Van de vijf zusters van Toon en Dries zijn er nog drie in leven. Met de oudste, de 95-jarige Nel (die je hooguit 70 schat, fantastisch) en met Miet (89) hebben we zitten mijmeren over lang vervlogen dagen. Op zo’n moment blijkt dat met name de eerste oorlogsdagen in het geheugen zijn verankerd! Op 11 mei 1940 vluchtte het hele gezin Jaspers naar de boerderij van Van Dommelen, op Tereiken. Deze kleine emigratie geschiedde met de platte kar, en pa Jaspers had het geldkistje en de belangrijkste papieren meegenomen om ergens bij de derde steeg te begraven. Het gat was al gegraven en vader stond, de onzekere tijden nog eens overpeinzend, lang met het kistje in zijn handen. Uiteindelijk draaide hij zich om, keerde mét het kistje terug naar de platte wagen en deelde zijn gezin mee dat “geld in de grond stoppen” niet meer van deze tijd was.
Er zijn ook onderduikers in huis geweest, “twee uit Delft en één uit Volkel.” Wat de gezusters Jaspers óók niet zijn vergeten, is het gebrek aan emancipatie in hun jonge jaren. Daar waar zij, de dochters, met een klein melkkarretje te voet naar Tereiken moesten, de koeien melken, daar waar zij bij andere boeren dienden te gaan helpen om wat bij te verdienen, daar werden hun broers steeds ontzien, want tja “die waren overal bij” en dat was een goed excuus om alle karweitjes maar aan hun zusters over te laten.
Miet, de jongste van de twee, woont in het huis dat ze in 1956 – toen zij met HasVissers trouwde – op de gronden van de ouderlijke boerderij mocht bouwen. Dit huis en de foto waarop Nel zich als dienstmeid ontfermt over het kroost van de volgende buurman, Harrieke de Booij alias Van de Laar, én het Jaspers-verhaal dat als je bij Harrieke bij wijze van spreken een riek ging lenen, je er een uitleg van een kwartier bij kreeg over hoe dit gereedschap te gebruiken, vormen de tussenstations voor onze sprong naar alweer zo’n skon boerderij ter linkerzijde.
Boerderij Broekstraat 36
Die boerderij heeft niet altijd ter linkerzijde gestaan. Aanvankelijk aan de overzijde van de weg gelegen, getooid met de schone naam “Begijnhoeve” 1, kraaide er op 18 mei 1895 de rode haan. De herbouw vond plaats op de plek waar de Begijnhof nu staat.
De niet zo berooide eigenaar, hij kon wel tegen een stootje, was Everard Hugo Scheidius. Het echtpaar Roijakkers-De Louw was als pachter misschien wel méér berooid. Maar de familie verhuisde mee naar de andere kant van de weg en boerde verder. Dochter Miet trouwde met Harrie van de Laar, en nadat het jonge echtpaar aanvankelijk in Aarle-Rixtel een bestaan en een gezin had opgebouwd, keerde de familie in 1940 terug naar de Broekstraat om de Begijnhof van de ouders van Miet over te nemen.2 Toen zoon Henk in 1941 geboren werd, ging vader Harrie dat trots bij de buren Jaspers aanzeggen. “We hebben er een schapenboer bij gekregen”, zei hij, doelend op de spierwitte haren waarmee kleine Henk gezegend was. Een beetje nomen est omen (“de naam is een voorteken”- red.) was dat wel, want vijftien jaar later begaf Henk zich met paard en kar naar Ezzing om er z’n eerste schaap te kopen. En als er één schaap over de dam is: Henk heeft er ooit honderd tegelijk gehad. Nog weer later begaf Henk zich in de plaatselijke politiek, en heeft er zo aan bijgedragen dat de Broekstraat bovengemiddeld veel wethouders heeft voortgebracht.3
In de naoorlogse jaren was de Broekstraat levendig en saamhorig. De levendigheid werd veroorzaakt doordat er veel jeugd van dezelfde leeftijd opgroeide, de saamhorigheid was vooral gestoeld op de verwantschap van veel families, maar ook op het gegeven dat de gronden van de diverse boerderijen dwars door elkaar heen lagen. En dan moet je niet dwars gaan liggen… De uitwisseling van de paarden (als je grasland moest scheuren had je er twéé nodig en de meeste boeren hadden er maar één) zorgde eveneens voor een wij-gevoel. Stond er een koe op kalven, dan kwamen de geburen bijeen om de geboorte af te wachten, en na afloop werd er een goeie sigaar opgestoken.4 Wij, als niet-rokers, verlaten wat eerder deze dampkring en treffen elkaar volgende keer aan de overzijde van de Groenendaal.
Wordt (dus) vervolgd.
NOTEN:
1. “Begijnhoeve” herinnert aan dat het ooit bezit was van nonnenklooster Soeterbeek te Deursen bij Ravenstein (zie: A.Otten, Begijnhof in de Broekstraat, Gemerts Heem nr.60, 1975). In 1834 kocht Van Riemsdijk de hoeve. Net als bij het kasteel waren in opeenvolging de families Van Riemsdijk, Lüps en Scheidius, eigenaar.
2. Jan en Bart van de Laar zijn in Aarle-Rixtel geboren, Henk, Marietje, Truus en Sjef in de Broekstraat. De bij de boerderij horende gronden lagen niet zó versnipperd, allemaal in de driehoek Daalhorst-Broekstraat-Galgeveldseweg tot aan de eerste steeg. Het was een gemengd bedrijf: negen of tien koeien, jongvee, wat zeugen met biggen en een paar honderd hennen. Graan, suikerbieten en aardappels (die in de Straot werden uitgevent) completeerden deze boerenbedoening.
3. Vier wethouders maar liefst! Naast Henk van de Laar waren dat de al eerder genoemde Toon Jaspers, diens vader is óók wethouder geweest, en later op onze wandeltocht komen we nog ene Harrie Verkampen tegen.
4. Andere Van de Laars woonden in de boerderij met de schone naam De Stinckert, en er woonde nóg een familie Ro(o)ijakkers in de boerderij waar nu de Van Bommels wonen. En die (o) tussen haakjes is omdat binnen dezelfde familie er verschillende schrijfwijzen van de achternaam worden gehanteerd.
Bekijk PDF