GH-2007-03 Landelijke bouwkunst op landgoederen in de Peel
Jan Timmers
Een groot gedeelte van de gemeente Gemert-Bakel is voormalig Peelgebied dat pas in de 20ste werd ontgonnen. De ontginning van de Peel betekent niet alleen de aanleg van nieuwe wegen, het omploegen van de hei of het aanplanten van dennenbos. De agrarische uitbreiding in de Peel betekende ook de nieuwbouw van menige boerderij. In dit relatief moderne deel van de gemeente komen we geen oude, traditionele landelijke bouwkunst tegen. De gebouwen die we daar zien zijn gebouwd in de stijl en volgens methoden en technieken van de 20ste eeuw. We zijn geneigd om deze moderniteiten af te doen als minder waardevolle agrarische gebouwen. Een groot gedeelte van de hedendaagse bebouwing in de Peel is inderdaad minder opvallend en bijzonder, maar dat geld eveneens voor het “oude” gedeelte van de gemeente. Een nadere blik op de landelijke bebouwing in de Peel levert toch een aantal bijzondere dingen op. Voorzover de ontginning en daarmee ook de bouw van boerderijen werd uitgevoerd door boeren uit het dorp of uit de regio, zien we dat de soorten boerderijen die worden gebouwd nauwelijks afwijken van de boerderijbouw in de rest van de gemeente.
Behalve de relatief kleinschalige ontginning van delen van de Peel werden ook grootschalige projecten uitgevoerd. Vermogende fabrikanten uit alle delen van het land investeerden in de Peel Ze kochten vele hectaren heide op en exploiteerden dat bezit hetzij in de vorm van bosbouw, hetzij als landbouw. Met name de exploitatie als landbouwbedrijf leverde relatief grootschalige agrarische bebouwing op. Omdat de opdrachtgevers veelal niet uit Brabant afkomstig waren, hadden ze minder last van de bestaande regionale bouwtradities. Die import levert een aantal bijzondere gebouwen op, die we elders in Noord-Brabant niet vaak tegenkomen.
Landgoed De Dompt
Het meest bekend als grote ontginningshoeve is de Annehoeve in Elsendorp. De Amsterdammer Samuel Constant van Musschenbroek kocht in 1910 het landgoed De Dompt en nog vele kleinere aangrenzende heidepercelen met een oppervlakte van bijna 500 hectare met de bedoeling om de grond te ontginnen tot bouwland en weiland. In datzelfde jaar werd de opdracht gegeven tot de bouw van een grote boerderij. De Gemertse aannemer Janus van Eupen bouwde het pand. Kort erna werden nog bouwvergunningen aangevraagd voor een aantal bijgebouwen en woningen. In 1919 brak er brand uit op de Annehoeve, maar de boerderij werd direct geheel hersteld. Naast een gevelsteen met daarin “Annehoeve” verscheen er een tweede gevelsteen “De Dompt”. Het pand staat inmiddels op de lijst van rijksmonumenten.
Al vóór 1915 kocht S. Dudok van Heel uit Naarden een deel van de gronden van landgoed De Dompt dat nog niet ontgonnen was. In 1918 liet hij daarop boerderij De Pauwenhorst bouwen. Een kop-romp boerderij, waarvan het woongedeelte is voorzien van een mansardekap en waarvan het bedrijfsgedeelte aan beide zijden zijwaarts is uitgebouwd.
Het aantal kop-romp boerderijen in de Peel is opvallend. Vooral bij de grotere boerderijen. Naast De Pauwenhorst is met name de Gertrudahoeve in De Rips een kolossaal voorbeeld. Ook het brede stalgedeelte is daar voorzien van een mansardekap, waardoor de hoeveelheid tasruimte bijzonder groot wordt. Het woongedeelte van de Gertrudahoeve is meerledig, heeft decoratieve elementen en een samengestelde kapconstructie. De naam is met behulp van gekleurde tegels in de gevel aangebracht.
In de directe omgeving van landgoed De Dompt werden ook andere landgoederen als landbouwbedrijf geëxploiteerd. Christiaan Lambrechtsen van Rithem kocht het landgoed Cleefswit, waarop hij naast een boerderij en een tweetal arbeiderswoningen nog vóór 1915 een schuur annex pakhuis bouwde, dat inmiddels een monumentale waarde heeft.
Landgoed De Sijp.
In 1895 kocht Abraham Ledeboer uit Enschede 420 hectare heideterrein genaamd De Sijp in het tegenwoordige Elsendorp. Gedeeltelijk werd bos aangepland, gedeeltelijk werd de heide ontgonnen tot weiland. Het eerste gebouw op landgoed De Sijp werd in 1906 gebouwd als voorwerkerswoning met stallen voor paarden en ossen. Later werd het huis verpacht aan de veehouder/kaasmaker Teunis Oskam uit Nederlangbroek.
Op landgoed De Sijp werden door Ledeboer nog meer bijzondere gebouwen neergezet. In 1927 werd de Augustehoeve gebouwd. Het woonhuis is relatief groot, maar vooral hoog, omdat het geheel onderkelderd is ten behoeve van de kaasmakerij. Tegen het woonhuis aan is het stalgedeelte gebouwd, dat echter een veel lagere nokhoogte heeft dan het woongedeelte: het tegengestelde dus van een kop-romp boerderij.
In 1925 werd de Judith-Geertruihoeve op De Sijp gebouwd. In 1942 afgebrand en in 1943 weer opgebouwd.
In 1924 werd in opdracht van Ledeboer de Marie-Paulinehoeve gebouwd. Het werd in die tijd gezien als een schoolvoorbeeld voor moderne boerderijenbouw. In de uitgave Boerderijen in Nederland van de Nederlandsche Heidemaatschappij in 1941 werd de Marie-Paulinehoeve met foto en plattegrond opgenomen.
Behalve de Marie-Paulinehoeve komen we in het boek van de Heidemij ook de Lelianahoeve tegen, gebouwd op het landgoed De Blaarpeel in De Rips. Pieter Schoen uit Zaandam kocht in totaal ca 200 hectare van de Ripse Heide en bouwde daarop een aantal boerderijen, die verpacht werden. Het meest bijzondere gebouw daarvan is de Lelianahoeve, gebouwd in 1930. De boerderij is bijzonder gaaf gebleven. Alleen de raamindeling van het woongedeelte is gewijzigd.
Terug naar Abraham Ledeboer. Naast De Sijp in Elsendorp had hij in Bakel nog zo’n 800 hectare heide gekocht op de Stippelberg. Dit gebied werd niet geschikt geacht voor ontginning tot weiland en werd op grote schaal bebost. Middenin het gebied bouwde Abraham voor zichzelf een villa met lange oprijlaan, de Ledeboerlaan.
Landgoed Bunthorst en De Vinkepeel Nog verder De Peel in, in De Rips en in het aangrenzende deel van Oploo werd het landgoed Bunthorst/Vinkepeel gesticht door de gebroeders Jan-Berend en Adam Roelvink, directeuren van de Twentse bank en goede kennissen van Abraham Ledeboer. Vanaf 1903 begonnen ze met heidegronden op te kopen. Meteen werd begonnen met het ontginnen van het gebied dat we nu kennen als De Vinkepeel, vernoemd naar de Roelvinken. In de gemeente Oploo kochten de broers de Bunthorst op. Het grootste deel van de Bunthorst werd ingericht als buitenplaats rondom de villa “Grote Slink”, die nu de naam ‘Bronlaak’ heeft, door de landschapsarchitect Leonard Springer. Het landgoed is nu bekend onder de naam Grote Slenk/Bunthorst en is grotendeels eigendom van Brabants Landschap. Een klein deel van De Bunthorst werd ontgonnen en er werd onder architectuur van S. Schaap uit Sneek een Friese stolpboerderij gebouwd, de Christinehoeve in Oploo. In de Vinkepeel onder De Rips verschenen soortgelijke boerderijen: hoeve Honus (1924), Groot Tammel (1925), Plekenpol (1925), Wooldink (1927), naast boerderijen met een iets andere signatuur, zoals de Friese Peel, De Vinkepeel, De Vale Peel, Jan Berendhoeve, De Aarlese Peel, Judith hoeve en Sparrenhof. De Gemertse aannemer Janus van Eupen bouwde de boerderijen.
Naast de vele boerderijen op landgoed Bunthorst en in de Vinkepeel verschenen er ook boswachterswoningen en landarbeidershuizen. De dubbele woning aan de Jan-Berendweg 2-4 staat inmiddels op de monumentenlijst.
Het hele gebied Grote Slenk-Bunthorst-Vinkepeel ademt de sfeer van een landgoed en buitenplaats. Niet alleen het gebied direct rond de villa Bronlaak werd landschappelijk ingericht, maar er was ook aandacht voor de Vinkepeel met zijn lange rechte lanen. Verspreid over het gebied monumentale boerderijen, afgewisseld met voormalige arbeiderswoningen en boswachterswoningen. Centraal de villa Bronlaak en het later afgebrande landhuis Bunthorst en het zomerverblijf van de nazaten van de Roelvinks. Op landgoed Grote Slink vinden we tenslotte het graf met grafzerk van één van de stichters Adam Roelvink en diens echtgenote Christine Willink.
Literatuur en bronnen
Sjang Hoeymakers, Houtvesterij De Peel,
Bijdrage tot de geschiedenis van Gemert deel 12, Gemert 1986.
P.H.M. Thissen, Heideontginning en modernisering, in het bijzonder in drie Brabantse peelgemeenten 1850-1940, uitgeverij Matrijs, 1993
Jan Timmers, Wim van de Vossenberg, Rein van den Broek, Boerderijen kijken in Gemert-Bakel, Gemert in Beeld, deel 10, Gemert 2003.
Sjang Hoeymakers, Over Janus van Eupen, bouwer in de Peel. Gemerts Heem jrg 26 (1984), 4, blz 106-110.
Verder is dankbaar gebruik gemaakt van de bestanden van bouwvergunningen in het gemeentearchief van Gemert en Bakel.
Tenzij anders vermeld zijn de foto’s van de auteur.