GH-2007-03 Enige aanvullende gegevens betreffende de herberg In Den Pellicaen
Martien Verbruggen
In december 2005 werd er door de Stichting Gemert Vrijstaat een vergulde pelikaan geplaatst op de poort naast de Ridderhof als herinnering aan de herberg In den Pellicaen. Naar aanleiding hiervan verscheen er een artikel in Gemerts Heem, waarin deze historische plek werd beschreven.1 In het eveneens in Gemerts Heem reeds eerder beschreven Brabants Studentenboek, alias Memorieboek van Henricus van Gemert2 is ook enkele malen sprake van de Pelikaan, en die notities willen wij u niet onthouden, omdat ze het plaatje toch weer wat verder inkleuren.
Het betreffende boek kwam na het overlijden van priester Hendrik van Gemert in 1793 in handen van zijn zus Christina, en zij noteerde het volgende:
‘1793 den 20 November heb ick verhurt den pelekaen aen Thedores van der Wilghe en sijn vader is borgh en alle viedeler jaer te betale voor de soom van 70 gulde aen te verde den hof te half Meert en huijs en schuer te zijnsse (= Pinksteren) al in jaer 1794.’
In het bovengenoemde artikel in Gemerts Heem staan op gezag van Het Landboek als eigenaars van de Pelikaan op een gegeven moment genoemd: de weduwe van Hendrik van de Bichelaer, daarna Hendrik van Gemert de Jonge en vervolgens Hendrik Joannes Corstens. Waarschijnlijk is het pand van de familie van de Bichelaer naar de familie van Gemert overgegaan via Josijna van den Bichelaer, die getrouwd was met Henricus van Gemert, grootvader van Christina.
Het is me niet duidelijk of Christina als zij in 1793 de aangehaalde notitie maakt de enige eigenares van de Pelikaan is, of dat zij mogelijk namens de familie van Gemert de familiebezittingen beheert.
De in het Landboek genoemde volgende eigenaar, Hendrik Joannes Corstens, linnenfabrikant, was een schoonzoon van Christina van Gemert, want getrouwd met haar dochter Josina Verhofstadt.
Nu iets over de huurder, Theodorus van der Willigen. Hij was een aangetrouwde kleinzoon van Christina van Gemert, want gehuwd met een dochter van Christina’s zoon Albert Verhofstadt. Ik ken hem overigens als koopman en winkelier, niet als herbergier.
Hoe dat ook zij, Christina noteert in het Memorieboek keurig jaar op jaar dat hij de huur ‘voor de pelekan’ over het voorgaande jaar heeft voldaan. Wat daarbij nog opvalt is, dat zij vanaf 1797 nadrukkelijk schrijft dat het de huisvrouw van Theodorus is die de huur betaalt (terwijl hij pas in 1845 zal overlijden). Tot en met 1802 gaat dit zo door en als Christina op 10 juli van dat jaar overlijdt en het boek overgaat naar haar schoondochter Ida Scheepers, noteert de laatste nog één keer dat de huur is voldaan en wel over 1803.
Overigens waren er over de betreffende jaren ook onkosten aan de Pelikaan te melden. Zo zien we voor het jaar 1793 genoteerd:
‘voor reprasie aen de pelicaen en aghter de woninghe op den Dries voor arebijt, loon en kalck panne en hout, 18-1-0
nogh aen de port, 0-3-10
voor reprasie aen den pelicaen, 68-8-0′
En in 1796 nogmaals:
‘reperase aen de pelicaen, 9-0-0’
Tot zover de notities in het Memorieboek.
Martien Verbruggen
NOTEN:
1. Ad Otten, ‘In den Pellicaen’ en ‘In de Olde Kerke’. Gemerts Heem 2005, no. 3, blz. 16-24.
2.; Ad Otten, ‘Uit het Memorieboek van Henricus van Gemert (1714-1793), Gemerts Heem 1990, no. 1-2, blz. 10-12; Martien Verbruggen, ‘Uit het Memorieboek van Henricus van Gemert, deel 2’, Gemerts Heem 1990, no. 4, blz. 100-107.
Bekijk PDF