GH-2006-01 Merkwaardig bidprentje uit 1822

 

Frans van der Aa

Toen op 29 maart 1651 Trijntje Olij overleed werd op de rugzijde van Antwerpse devotieprentjes een verzoek geschreven om haar te gedenken, en te bidden voor haar zielerust. Trijntje was de geestelijke moeder van de “maagden in den hoek”, een kloppen gemeenschap (tot op heden een onverklaarbare naam) in een stadswijk van Haarlem.

De tot nu toe oudst gekende prentjes met dit verzoek werden uitgedeeld onder haar “geestelijke dochters”, zoals ze zich zelf graag noemden. Een fenomeen was geboren, “het bidprentje”. Het zou zijn weerslag vinden in miljoenen prentjes verspreidt onder katholieken over de hele wereld.

Het duurde nog circa 150 jaar voordat in onze streken het bidprentje zijn intrede deed. De eerste bidprentjes rond 1800 hier in Brabant uitgegeven waren bestemd voor geestelijken of welgestelde burgers. Het merendeel van de arme bevolking kon zich die luxe niet veroorloven. Op 22 februari 1822 was het de beurt aan de predikheer H.B. van der Aa om het tijdelijke voor het eeuwige te verwisselen. Hij was rector van de Latijnse school in Gemert en had “24 jaren lang met buiten gewonen ijver en met veel vrucht, naar de wijze van de Predikheren der 17de eeuw, voor den bloei der school zich opgeofferd”.1 Hij werd geboren op 20 augustus 1771 in het huidige Belgische Beringen (toen Zuidelijke Nederlanden) zoals zijn bidprentje, dat geheel in het Latijn werd opgesteld, aangeeft. Het merkwaardige van dit bidprentje is dat het jaar van overlijden niet wordt vermeld. Dit blijkt echter bij nadere beschouwing, en maar liefst tweemaal, verscholen in een chronogram in het drieregelig Latijnse vers. Een rariteit of bijzonderheid die in de toenmalige Nederlanden van vóór 1830 maar sporadisch werd toegepast.

Telt men de Romeinse cijfers op, dan geven de eerste twee regels als ook de derde regel het sterfjaar 1822 van de overledene aan.

Vera saLUs, astrIs trIbUas Ut MIgret, JesU!assIDUUs VIVens aC sUaVI paCe frUatUr } 1822

seMper eI CaeLo raDIans LUX fULgeat aLto } 1822

M = 1000, D = 500, C = 100, L =50, X = 10, V of U = 5, J of I = 1

De tekst van het bidprentje luidt vrij vertaald:

Bid voor de ziel van zaliger, den zeer eerwaarden heer Henricus Bernardus van der Aa, geboren den 20ste Augustus 1771 te Beringen bij Diest, sedert het jaar 1797 rector van het collegie van Gemert, overleden aldaar den 22 Februari.

Vertaling van het vers:2

Veel heil, Jesus geef dat hij naar de sterren gaat!

Opdat hij moge genieten in zoete vrede, voortdurend voortlevend,

moge het stralend licht altijd schijnen voor hem in de hogen hemel.

Tekst en omlijsting met zandlopers, uitdovende fakkels, en knekelmotieven, werd gedrukt bij J. Coppens en Zoon, boekdrukkers op de Markt in ‘s-Hertogenbosch.

De afbeelding op het prentje “de Emmaüsgangers” is een kopergravure op papier van de Antwerpse graveur Maarten Bouche 1645-1693.

Veel van dit soort heiligenprentjes uit de 17e en 18e eeuw dienden in latere perioden als drager voor een gebed voor een overledene en werden in grote getale vanuit Antwerpen ingekocht door boekdrukkers uit de Noordelijke Nederlanden, waar een groot deel van de bevolking het katholieke geloof trouw was gebleven.

Zo kregen ze een tweede bestemming, van devotieprentje tot bidprentje.

NOTEN:

1. Gerlacus van den Elsen, Geschiedenis van de Latijnsche School te Gemert, ‘s-Hertogenbosch 1887, blz. 270. Gerlacus van den Elsen verwijst hier naar het gegeven dat eerder, in de tweede helft van de zeventiende eeuw, voor een lange periode achtereen ook predikheren aan de Latijnse School van Gemert verbonden waren.

2. Met dank aan pastor J. van Gemert voor de vertaling in het Nederlands.