GH-2006-01 De Handelse hoofdonderwijzer Ad Kalkhoven

Anny van de Kimmenade-Beekmans

In mijn boek ‘Gemert bezet – Gemert bevrijd’ van 1994 beschreef ik in enkele zinnen het tragische ongeval en overlijden van de Handelse hoofdonderwijzer Ad Kalkhoven. Op 23 oktober 1944 werd hij in Erp aangereden door een militair voertuig en enkele dagen later bezweek hij aan zijn verwondingen. Onlangs werd ik gewezen op de diepere achtergronden van dit tragische voorval. Na enig vervolgonderzoek was ook ik ervan overtuigd dat dit onderwerp meer aandacht verdient.

Vanwege de beperkt beschikbare ruimte in Gemerts Heem is gekozen voor een opdeling. Het eerste deel blikt terug op wetenswaardigheden en achtergronden van de familie Kalkhoven, waarbij de levensloop van zoon Ad wordt gevolgd. In het tweede deel komt aan de orde hoe deze Handelse hoofdonderwijzer en zijn familie betrokken raakte bij hulp aan onderduikers gedurende de laatste oorlogsjaren. Het laatste deel tenslotte besteedt aandacht aan gebeurtenissen rond zijn overlijden.

Het gezin Kalkhoven in Culemborg

Ad Kalkhoven stamde uit een onderwijzersgezin. Hij werd op 15 juni 1891 geboren in Culemborg. Jo Kalkhoven, zijn vader was in die plaats hoofdonderwijzer toen hij medio februari 1887 trouwde met Anna Maria Copier. Anna kwam eveneens uit Culemborg. Ze was verwant aan de familie Copier in Leerdam. Anna was muzikaal en hield van pianospelen. Jo en Anna waren beide van katholieke huize. Uit dit huwelijk werden vijf dochters en vier zonen geboren: Cor, Karel, Marie, Ad, An, Jo, Jos, Truus en Net. Op 5 juli 1900 sloeg het noodlot toe. Anna stierf tijdens de geboorte van haar tiende kind. Ze was toen 32 jaar. Ook de boreling bleek niet levensvatbaar.

Jo Kalkhoven bleef achter met negen kinderen. De oudste was twaalf en de jongste één jaar. Bij alle verdriet was er voor hem toch een troost. Jo wist zich gelukkig met het feit dat hij de zorg voor zijn kinderen met een gerust hart kon toevertrouwen aan zijn huishoudster Cornelia Duikersloot. Ook zij kwam van Culemborg. Ongeveer negen maanden later, eind februari 1901 trouwde hij met haar. Uit dit huwelijk werden in Culemborg nog drie dochters en een zoon geboren: Cis, Line, Cornelia en Jacobus. Cornelia, de derde dochter stierf tegen het einde van 1906, ze werd niet ouder dan 16 maanden.

Het gezin Kalkhoven verhuist naar Gemert

Jo Kalkhoven worstelde in die jaren al met gezondheidsproblemen Omdat hij vanwege een longziekte niet langer kon lesgeven, moest hij als hoofdonderwijzer in Culemborg zijn pensioen aanvragen. Blijkbaar was er indertijd voor zijn aandoening geen remedie voorhanden die daadwerkelijk tot genezing leidde. Zijn arts raadde hem aan te verhuizen. Verblijf ergens op de zandgronden zou mogelijk heilzaam en verlichtend kunnen uitwerken.

Als nieuwe woonplaats werd voor Gemert gekozen. Die keuze hing direct samen met het feit dat zoon Jo aan de Gemertse Latijnse School ging studeren. Het pensioen van vader Kalkhoven was vanwege het geringe aantal dienstjaren niet bepaald ruim te noemen en met een thuis inwonende student bespaarde het gezin onnodig hoge pensionkosten.1

Op 7 september 1908 betrok Jo Kalkhoven s.r. met vrouw en zeven kinderen een woning in de Nieuwstraat. Vanwege studie of anderszins verbleef een aantal gezinsleden elders.

Gelukkig was Karel, de oudste zoon van Jo Kalkhoven en Anna Copier inmiddels afgestudeerd onderwijzer. In die dagen stond hij in Beuningen voor de klas. Na de invoering van de Leerplichtwet in juli 1900 waren er in Gemert en omliggende plaatsen voldoende vacatures voor onderwijzers. Vooruitlopend op een mogelijk negatief verloop van de gezondheidstoestand van zijn vader, schreef Karel op 21 augustus 1908 een sollicitatiebrief aan de gemeenteraad van Beek en Donk. Aan de Donkse openbare lagere school was een vacature voor een onderwijzer en hij zou graag in deze functie worden benoemd.

Als redenen droeg hij onder meer aan: ‘dat hij zijne opleiding als onderwijzer heeft genoten aan de Roomsch-Katholieke kweekschool in het St. Gregoriushuis te Utrecht, iets wat hem zeer zeker een voorsprong geeft boven andere onderwijzers, niet van een kweekschool afkomstig;

dat hij terwille zijns vaders, die wegens lichaamsgebreken als hoofd der R.K. School te Culemborg zijn pensioen moest aanvragen, gaarne in diens nabijheid was, ten einde de lasten van het gezin aldus enigszins te verlichten’.2

In de gemeenteraadsvergadering van 31 augustus 1908 werd Karel Kalkhoven met ingang van 1 oktober 1908 als onderwijzer aan de Donkse openbare lagere school benoemd. Het verhoopte herstel van vader Kalkhoven bleef uit. Na ongeveer zes weken in Gemert te hebben gewoond, stierf Jo Kalkhoven op 23 november 1908. Hij was 49 jaar. Ongeveer een half jaar later sloeg het noodlot opnieuw toe. Op 15 april 1909 overleed bovendien het jongste zoontje van Jo Kalkhoven en Cornelia Duikersloot. Hij was goed acht maanden oud.

Zoals gezegd kreeg Karel zijn benoeming aan de Donkse openbare lagere school. Met een korte onderbreking voor militaire dienst – eind mei 1910 tot januari 1911 – was hij tot half december 1911 aan deze school verbonden. Daarna stond hij tot begin mei 1916 aan de Gemertse Kom-school. Medio april 1916 verzocht en kreeg Karel Kalkhoven van de Gemertse gemeenteraad eervol ontslag als onderwijzer aan de Kom-school. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij namelijk gemobiliseerd als ‘Milicien-Korporaal’ in Haarlem.3

Met het verstrijken der jaren braken er voor het gezin Kalkhoven betere tijden aan. Inmiddels was ook Ad Kalkhoven afgestudeerd en ook zijn inkomen gaf aan het gezin Kalkhoven wat meer financiële armslag.

Ad Kalkhoven komt naar Gemert

Om zich evenals zijn oudere broer Karel in het onderwijzersvak te bekwamen, was Ad in mei 1906 vanuit het ouderlijk huis in Culemborg naar dezelfde kweekschool in Utrecht gegaan. Omdat deze kweekschool in 1909 naar Hilversum verhuisde, bracht Ad daar zijn laatste studiejaar door. Na afronding van zijn onderwijzersopleiding voegde hij zich bij het gezin Kalkhoven in Gemert. Zijn eerste benoeming was in Lieshout. Met ingang van 23 mei 1910 was hij daar verbonden aan de openbare lagere school.

Door de eervol ontslagverlening aan onderwijzer I.J. Cooijmans van de Mortelse openbare lagere school kwam er in dat Gemertse kerkdorp een vacature. In april 1911 solliciteerde Ad bij de Gemertse gemeenteraad naar deze opengevallen functie. Bij het toenmalige Lieshoutse schoolhoofd J.G. v. Kemenade werd nadere informatie ingewonnen over het functioneren van deze jeugdige onderwijzer. Van Kemenade liet weten dat Ad Kalkhoven ‘een goed onderwijzer is, die zijne klasse flink op de hoogte houdt’.

Vanwege het grote onderwijzerstekort van die dagen waren er slechts twee sollicitanten en de gemeenteraad benoemde Ad Kalkhoven. Hij was naast zijn werk aan de Mortelse school nog druk bezig met vervolgstudies. In 1914 behaalde hij zijn hoofdakte. Daarnaast slaagde hij ook voor de aktes ‘Vrije- Orde oefeningen’ en ‘Fransch l.o.’.4 Naast zijn dirigentendiploma dat hij in Utrecht aan het bisschoppelijke Gregorius-instituut behaalde, bezat hij ook een Ward-diploma. Met laatstgenoemd diploma was hij bevoegd om aan kinderen muziekles te geven.

Tot begin februari 1916 stond Ad in De Mortel aan school. Met ingang van die datum verlegde hij zijn werkterrein naar Helmond. Daar was hij benoemd aan de Broederscholen en gaf er les aan de vijfde klas. Voor hem zat de naschoolse studie er grotendeels op. In die periode vond Ad tijd voor het zoeken en vinden van een huwelijkspartner.

Hij kreeg verkering met de Amsterdamse onderwijzeres Siny Waldram, een vriendin van zijn jongere zus Truus die eveneens onderwijzeres was. Bij de Zusters van de Choorstraat in Den Bosch hadden ze samen hun opleiding gevolgd. Siny kwam wel eens in Gemert. Ze was op 29 juli 1895 in Amsterdam geboren en dat was ook de plaats waar ze op 28 april 1920 met elkaar in het huwelijk traden. Het jonge paar woonde daarna korte tijd in Helmond aan de Willem Prinzenstraat totdat Ad begin 1921 in Handel werd benoemd.

Ad Kalkhoven benoemd als hoofdonderwijzer in Handel

De Leerplichtwet van 1900 was een belangrijke aanzet op onderwijsgebied. De confessionele partijen wilden echter meer. Hun streven was gericht op de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Na langdurig politiek getouwtrek kwam er met ingang van 1921 een wettelijke regeling die hierin voorzag. Voor die datum werden in het katholieke zuiden alle scholen voor openbaar lager onderwijs ‘omgezet’ in scholen voor bijzonder lager onderwijs. Dat hield in dat benoemingen van onderwijskrachten en het beheer van school- en aanverwante gebouwen niet langer onder de verantwoordelijkheid van de plaatselijke bestuurders viel. Met ingang van de nieuwe regeling namen R.K. Kerk- of Schoolbesturen die taken over.

Zo werden in Gemert voor de verschillende schoolgebouwen met het R.K. Kerkbestuur huurovereenkomsten gesloten. Daarnaast ontsloeg het gemeentebestuur met ingang van 1921 alle onderwijskrachten. Het merendeel van hen trad gelijktijdig in dienst van het R.K. Kerkbestuur en bleef werkzaam aan dezelfde school. In het zicht van voornoemde ‘omzetting’, kwam in het kerkdorp Handel de functie van hoofdonderwijzer vacant. Marinus Verhoeven, het toenmalige schoolhoofd was daar ruim 46 jaar aan de lagere school verbonden geweest. Hij verzocht en kreeg van het gemeentebestuur eervol ontslag. Op voorspraak van pastoor Poell werd Verhoeven op 1 januari 1921 in die functie opgevolgd door Ad Kalkhoven.

Bij zijn aantreden in Handel bestond de lagere school uit twee overvolle klassen. Behalve Kalkhoven gaf de onderwijzeres Anna van Eupen er les. Als een van de leerkrachten uitviel wegens ziekte of anderszins werd vaak een beroep gedaan op Siny, de vrouw van Ad Kalkhoven. In de loop der jaren werd de Handelse school enige keren verbouwd en met lokalen uitgebreid. Het leerlingental bleef toenemen en dat gold ook voor het aantal leerkrachten.5

De periode in Handel tot aan de Mobilisatie

Ad en Siny Kalkhoven raakten snel ingeburgerd in hun nieuwe woonplaats. Daar werden in de jaren tussen 1922 en 1935 hun zeven kinderen geboren; Ko, Jo, Willy, Corry, Miep, Guus en Tonny. Vier zonen en drie dochters. Aanvankelijk woonden ze in het oude schoolgebouw dat in 1880 tot twee woningen was verbouwd. In april 1927 betrok de familie Kalkhoven hun nieuwgebouwde woning.

Siny Kalkhoven had het nieuwe huis graag ‘Wiljoko’ genoemd, naar de drie zonen die het gezin toen telde. Op advies van rector Casteleijns werd hun nieuwe huis ‘Maria’ gedoopt. Dat paste beter bij de traditie van het bedevaartsoord Handel waar sedert eeuwen Maria werd vereerd. In die dagen werden herderlijke adviezen nog opgevolgd. Bij de inzegening van de nieuwe woning prijkte die naam – in steen uitgehouwen – dan ook boven de voordeur.

Deze tamelijk ruime woning stond aan de kant van de kerk aan het Kapelplein, niet ver van Hotel Handelia. Achter het huis strekte zich een diepe tuin uit. Er werden fruitbomen geplant en een deel van de tuin was in gebruik voor de verbouw van groenten. De kinderen konden er naar hartelust spelen en ravotten. Er was voldoende ruimte voor speel- en klimtoestellen en ook voor het hobbelpaard dat Ad zelf had gemaakt. Helemaal achter in de tuin werd een afgeschreven autobus geplaatst, die dienst deed als kippenhok. Toen die bus het na enkele jaren begaf, werd er op diezelfde plaats een nieuw kippenhok gebouwd.

Vanaf zijn begintijd in Handel was Ad Kalkhoven bij allerlei lokale activiteiten betrokken. Slechts zelden trof men hem in de avonduren thuis aan. Allereerst waren er zijn bezigheden op muzikaal terrein. Zijn liefde voor de muziek had hij – evenals zijn broers en zussen – van moederszijde met de paplepel mee binnen gekregen. Hij was dirigent van twee koren; het Handelse kerkkoor en het kerkkoor van de Capucijnen. In 1930, bij de heroprichting van de Handelse fanfare St. Cecilia werd hij hiervan de eerste voorzitter. Naast muziek maken hield deze fanfare zich ook bezig met het opvoeren van toneelstukken en ook hiermee had Ad bemoeienis.6

Naast het onderhouden van contacten met een vaste kring van hoofdonderwijzers gaf hij in de avonduren ook een cursus algemene ontwikkeling aan lekenverplegers van Huize Padua. Als voorzitter van de R.K. Staatspartij afdeling Handel was hij zijdelings bij de lokale politiek betrokken. En dan waren er nog zijn activiteiten bij de Gemertse Boerenleenbank. Vanaf 1921 was hij president van de raad van toezicht bij deze bank.7

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog

De oorlogsdreiging aan het einde van de dertiger jaren wierp ook in Handel zijn schaduw vooruit. In het kader van de Nederlandse verdedigingsstrategie was er in Elsendorp een uitgebreide en permanente verdedigingslinie aangelegd, die onderdeel uitmaakte van de Peel-Raamstelling. Gemert was evenals de dorpen Grave, Uden en Deurne aangewezen als plaats voor de grensverdediging en gevaar voor luchtaanvallen was niet denkbeeldig. De passieve luchtbescherming, die tot doel had om de gevolgen van een te beperken, werd uitgevoerd door vrijwilligers in de zogeheten Luchtbeschermingsdienst (LBD).

De schoolhoofden in de Gemertse kerkdorpen raakten vanaf het begin actief betrokken bij de organisatie van de luchtbeschermingsdienst. Ze stonden aan het hoofd van de plaatselijke hulpposten. De Handelse hulppost bestond uit de afdelingen brandweer, EHBO, politie, ordonnansen en alarmering die respectievelijk met zes, vier, vier, vier en twee personen bemand moesten zijn. Ingeval er zich in Handel een inslag voordeed, moesten de mannen van de alarmering de andere leden van de hulppost wekken door aan ramen en deuren te kloppen of door gebruik te maken van alarmtoeters.8

In juni 1939 ontving Kalkhoven van gemeentewege het verzoek uit een aantal beschikbare vrijwilligers enkele flinke, geschikte mannen en vrouwen te kiezen voor deelname aan een EHBO cursus. Deze cursus werd gegeven door Dr. Beukers en Dr. Verbeek in de Gemertse Bijzondere Jongensschool.9 Naast de organisatie van de plaatselijke luchtbescherming was er van gemeentewege aan het einde van 1939 ook een evacuatieplan voor de burgerbevolking opgesteld. Ook de Handelse bevolking kreeg een evacuatieadres toegewezen. Ingeval de oorlog uitbrak, was het voor hen uiteraard zaak naar veiliger oorden te trekken. De oorlogsdreiging nam steeds ernstiger vormen.

Kort na de afkondiging van de Algemene Mobilisatie op 29 augustus werden in Handel in allerlei gebouwen maar ook bij particulieren grote aantallen Nederlandse militairen ingekwartierd. Ook het Handelse schoolgebouw werd voor dat doel gevorderd. Om het onderwijs zoveel mogelijk doorgang te laten vinden, werd het lesgeven op verschillende locaties en op wisselende tijdstippen hervat. Ook de familie Kalkhoven kreeg inkwartiering en vol spanning werden de internationale ontwikkelingen op de voet gevolgd.

NOTEN:

1. In 1914 vervolgde Jo Kalkhoven zijn priesteropleiding bij de Jezuïeten in Nijmegen. Zij hogere studies rondde hij af in het Belgische Enghien. In die plaats ontving hij op 28 augustus 1927 zijn priesterwijding. Nadien was hij enige jaren werkzaam als leraar Frans op het Aloysius college in Den Haag. Omdat hij moeilijk orde in de klas kon houden, ging hij werken in Manresa, een retraitehuis van de jezuïeten bij Venlo. Zijn voorliefde ging uit naar zielzorg en parochiewerk. Na de oorlog werd hij pastoor in Zuid-Frankrijk, onder meer in parochies in Montpellier en Montauban. Voordat hij in Wassenaar van zijn pensioen ging genieten, was hij nog enige jaren verbonden aan de Nijmeegse St. Joseph-parochie.

2. HICHelmond: Adm. archief Beek en Donk: 1811-1930 – pd Kalkhoven

3. G.A.G. 4315

4. G.A.G.: 4363 en 4364

5. Lathouwers, P. Lager onderwijs in Handel 1722-1980, Gemert, 1908, blz. 39-41

6. G.A.G.: procesverbalen 1939: nr. 198

7. Otten, A. Anekdotisch Bankboek, Gemert, 2002: blz. 157

8. G.A.G. -1.782 lbd Hulpposten: Handel

9. G.A.G.-1.782 III lbd E.H.B.O.: opleiding