GH-2005-04 Refugiehuis Gemert in ‘s-Hertogenbosch

Ad Otten

Op 27 juli 1426 kocht landcommandeur Ivan van Cortenbach in diens kwaliteit als Vrijheer van Gemert een huis in de stad ‘s-Hertogenbosch dat in roerige tijden moest gaan dienen als refugiehuis voor de Commanderij van de Duitse Orde te Gemert en tegelijk als de stadsresidentie van de commandeur. Commandeurs van Gemert, maar ook iemand als diens rentmeester Goyart van Werme (de Waremia), zien we in die tijden, evenals trouwens telgen van het adellijk geslacht Van Gemert, al vermeld als leden van de Illustre Lieve Vrouwebroederschap van ‘s-Hertogenbosch.

Van de aankoop van het refugiehuis werd een akte opgemaakt in het latijn, die werd verleden voor Bossche schepenen. Jhr. Van Sasse van Ysselt geeft daarvan in zijn driedelige werk ‘Voorname huizen en gebouwen van ‘s-Hertogenbosch’ (uit 1910-1914) de volgende vertaling: 1

“Sibertus van Hoculem heeft eene huizing met de bijbehoorende gebouwen, vroeger behoorend aan Theodorik genoemd Rover, van Tephelen, gelegen te ‘s-Hertogenbosch in de wijk genaamd Diepstraat nabij de plaats genoemd Wijndmolenberg, tussen de erven genaamd Antoniusgasthuis ter eenre en de erven van Gosewien Steenwech, zoon van wijlen Gosewien Steenwech, en kinderen, ter andere zijde, loopend van genoemde wijk naar het openbare water dat daar loopt, welke huizing hem behoorde met deszelfs aanhoorigheden en weiden, en…. wat er, waar ’t dan ook stond of lag, verder aan behoorde, in erfenis overgedragen aan Jan Sampson ten behoeve van de heer Ivan van Cortenbach, lasthebber van de Balije der Heeren genaamd van de Duitse Orde, met alle brieven en vesten….”

In het huidige Bossche straatnamenbestand zoekt men thans tevergeefs naar de naam Diepstraat, maar wel bestaat de naam Windmolenbergstraat. Het is een zijstraat van de Hinthamerstraat en in die zijstraat vinden we een modern woonzorgcentrum onder de naam Antoniegaarde, de kennelijke opvolger van het in de akte van 1426 genoemde Antoniusgasthuis. Van een Huis van Gemert, want zo ging het in 1426 aangekochte refugiehuis vervolgens heten, valt echter niets meer te bespeuren. Het heeft ook al heel lang geleden die functie van refugiehuis voor de Duitsordens Commanderij van Gemert verloren.

Verkoop in 1638, verbouwing tot gasthuis 1658, sloop 1889

Na de verovering in 1629 van Den Bosch door de geuzen onder aanvoering van prins Frederik Hendrik van Nassou, had de katholiek gebleven enclave Gemert in de hoofdstad van de Meierij weinig meer te zoeken. Alle geestelijken waren er verbannen en de uitoefening van de katholieke godsdienst was er verboden. Alleen al om die reden wekt het geen verwondering dat we een aantal jaren later en wel op 8 maart 1638, meester Dirk de Matheis, licentiaat in de rechten en secretaris van het dorp en de vrijheerlijkheid van Gemert, als gemachtigde van Caspar Ulrich van Hoensbroeck, ridder der Duitsche Orde en commandeur van Gemert, het huis van Gemert zien verkopen aan Peter Wouterzoon Donck, luitenant-wachtmeester en ondermajoor van Den Bosch.2 Twintig jaar later verkocht de weduwe van deze Peter Donck het huis aan de Fundatie van Hester van Grinsven waarna het pand werd verbouwd tot gasthuis, of beter gezegd twee gasthuizen, waarvan één werd bestemd voor zeven oude vrouwen, de ander voor vijftien oude mannen. De stichting van twee gasthuizen was overeenkomstig de wil van Hester van Grinsven, die dat in 1651 bij testament had bepaald. In 1675 werd het daarnaast gelegen ‘Maagdenhuis’ erbij gekocht om met name de huisvesting van de vrouwen te verbeteren.

In de negentiende eeuw gingen de gasthuisgebouwen ter plaatse over in het bezit van de stad, en veranderde de bestemming in die van woningen voor gehuwde soldaten. Het tot die tijd in vrij oorspronkelijke staat gebleven voormalige ‘Huis van Gemert’ droeg de stad in 1888 over aan het Rijk. Een jaar later werd het afgebroken en kwamen er arbeiderswoningen voor in de plaats, die op hun beurt in 1978 weer werden gesloopt voor de uitbreiding van het Zorgcentrum Anthoniegaarde.

Tekeningen van ‘Huis van Gemert’

Desalniettemin is er toch van het Bossche ‘Huis van Gemert’ veel meer bewaard gebleven dan men uit het bovenstaande hier zou vermoeden. Alvorens het pand te slopen heeft de Dienst Gemeentewerken in 1888 namelijk het hele pand opgemeten. Bijna honderd jaar later kon daardoor Ad van Drunen van de Bouwhistorische Dienst van ‘s-Hertogenbosch er een prachtig artikel over schrijven onder de titel ‘Maagdenhuis’.3 Hij kwam daarbij tot de conclusie dat die bewuste opmetingstekeningen van 1888 in hoofdzaak het middeleeuwse Huis van Gemert betroffen in plaats van het daarnaast gelegen vroegere Maagdenhuis dat in het tot Gasthuis omgebouwde ‘Huis van Gemert’ bleek te zijn opgegaan. Verder bleek hem na een uitgebreid en vergelijkend onderzoek dat in de loop der voorafgaande eeuwen er maar betrekkelijk weinig aan het gebouw was veranderd. Hij kon dat onder meer staven aan het eveneens in de gemeentelijke archieven bewaard gebleven bestek van de verbouwing tot gasthuis uit 1658. Er kwamen toen onder meer 30 bedsteden in het pand, waarvan 8 voor het personeel, de topgevel werd gerestaureerd, en verder vonden vernieuwingen voornamelijk plaats in het achterhuis. Opzet en constructie bleven daarbij intact.

Uit die tekeningen van 1888 wordt tegelijk duidelijk hoe voornaam en van aanzien het ‘Huis van Gemert’ wel niet was. Het reikte van de begane grond tot en met de schoorsteen maar liefst tot 13,70 meter. Ad van Drunen maakte een reconstructie van de voorgevel van vóór de verbouwing van 1658 en kwam dan, uitgaande van de nissen, de bogen en de speklagen, tot een gevel die hij op architectonische gronden kon plaatsen in het eind van de 15de eeuw, waarbij hij de aantekening maakte dat de gevelsteen die in de voorgevel was aangebracht mogelijk nog een exactere datering op zou kunnen leveren.

Van welke commandeur Van Einatten is de wapensteen?

De gebeeldhouwde steen kende hij de stijlkenmerken toe van de late gothiek (tweede helft 15de eeuw). Hij verwees daarbij opnieuw naar de 3-delige literatuurbron van Jhr. van Sasse van Ysselt over ‘De voorname huizen en gebouwen van ‘s-Hertogenbosch’. Die auteur had de wapensteen herkend alsdie van het adellijk geslacht Van Eynatten en op grond daarvan spreekt hij in zijn werk het vermoeden uit ‘dat het pand na de aankoop in 1426 tijdens het commandeurschap van Hendrik van Eynatten, die in 1444 overleed, verbouwd moet zijn geweest.’ Het commandeurschap van Hendrik van Eynatten plaatst hij echter een eeuw te vroeg. De betreffende commandeur overleed namelijk in 1544 in plaats van 1444!4 Ad van Drunen plaatste bij het voorgaande citaat al direct de opmerking. ‘Diverse bouwkundige en architectonische elementen uit de opmetingstekeningen wijzen er echter op, dat het gebouw bezwaarlijk vroeger dan uit het einde van de 15de eeuw kan dateren. Mogelijk is het huis gebouwd in de tijd van Maximiliaen van Eynatten, die tot zijn dood in 1512 commandeur van de Duitse Orde in Gemert was’.

De voorgevel kan op grond van de wapensteen inderdaad zeker niet vroeger dan 1483 worden gedateerd. Want in dat jaar wordt pas voor het eerst een Van Eynatten (Jan Mathliaen, veelal aangeduid als Maximiliaen) commandeur van Gemert. Zijn overlijden valt in 1512 terwijl hij bovendien vanaf 1503 behalve als commandeur van Gemert tegelijkertijd de waardigheid bekleedt van landcommandeur van Alden Biesen. Hij wordt begraven in Maastricht. Deze Van Eynatten is de meest waarschijnlijke (ver)bouwheer geweest van het Bossche Huis van Gemert en hij moet het ook geweest zijn die ‘zijn handtekening’ op de gevel achterliet in de vorm van een wapensteen. Tijdens zijn commandeurschap van Gemert werd de hele regio bijzonder onveilig gemaakt door rondtrekkende Gelderse legerbendes. Zo dateert er van 12 maart 1489 een oorkonde van Roomskoning Maximiliaen en Philips aartshertog van Oostenrijk, hertog va Bourgondië etcetera, waarbij zij op rekest van heer Matlion van Eynetten, commandeur van Gemert, al hun officieren en ambtenaren, onder wie de schouten van ‘s-Hertogenbosch, Peelland en Maasland, bevelen om de neutraliteit van de commandeur en de inwoners van Gemert te respecteren, omdat Gemert een soevereine heerlijkheid was.5 Meer dan ooit tevoren zal er behoefte zijn geweest aan een goed geoutilleerd refugiehuis hetgeen de verklaring kan zijn geweest voor de verbouwing.

Maar toch kan het altijd ook nog zijn opvolger in Gemert zijn geweest, want ook dat was een Van Eynatten, te weten Hendrik. De oudste vermelding van hem als commandeur van Gemert dateert van 1515 en hij blijft hier commandeur tot zijn dood op 17 juli 1544. Bossche kroniekschrijvers vermelden in juli 1539 hem als ‘die commenduer van Gemert’ in het gevolg van de zuster van keizer van Karel V, de te Brussel als regentes over de Nederlanden aangestelde koningin Maria van Hongarije, naast illustere figuren als de bisschop van Palermo, de hertogin van Milaan, de markgraaf van Bergen (op Zoom), de prins van Chimay, en de ‘ambassiateurs van Vrankrijk ende Engelant’, bij gelegenheid van haar plechtige intocht in ‘s-Hertogenbosch. In den Bosch was hij dus geen onbekende. In juli 1544 wordt hij in de kerk van Gemert begraven. En na hem komt er zelfs nog een derde Van Eynatten op de commandeurstoel in Gemert, te weten Winand van Eynatten. Deze laatste overlijdt in Gemert op 25 mei 1570.6 Maar zeker de ‘regeerperiode’ van deze Winand valt te laat om nog in overeenstemming gebracht te kunnen worden met de veronderstelde laat 15de eeuwse architectonische kenmerken van het Bossche ‘Huis van Gemert’ en de naar verondersteld laatgothische stijlkenmerken uit de 2e helft van de 15de eeuw in de gebeeldhouwde wapensteen. Al bij al kunnen we ons aansluiten bij de mening van Ad van Drunen dat het naar alle waarschijnlijkheid de (land)commandeur Mathliaen van Eynatten zal zijn geweest die zo rond 1500, of misschien een decennium eerder of later, de wapensteen zal hebben aangebracht in het Huis van Gemert zoals zich dat presenteert in de bijgaande opmetingstekeningen.7

Wapensteen Huis van Gemert: een unicum!

De in mergelsteen uitgevoerde wapensteen bevat nog een opmerkelijk gegeven meer, dat wijst naar landcommandeur Mathliaen van Eynatten. Er is mij geen ander voorbeeld bekend van een familiewapen waarbij in het helmteken het algemene wapen van de Duitse Orde met het zwarte kruis is ingebracht. De tot dusver oudst bekende en bewaard gebleven combinatie van het Duitsordenswapen met een familiewapen in de balije Alden Biesen is van landcommandeur Jan van Goir (1554-1572). Zijn familiewapen is gelegd op het kruis van de Duitse Orde. Pas heel veel later gaan ook gewone commandeurs dat doen, terwijl landcommandeurs dan het wapen met het duitsordenskruis opnemen in hun eigen wapen in het eerste en vierde kwartier. Het is een vaststaand gegeven dat na de grootmeester en de duitsmeester het de landcommandeurs zijn geweest die in die heraldieke ontwikkeling de trend hebben gezet.

Al bij al de wapensteen van het voormalige Refugiehuis van Gemert in ‘s-Hertogenbosch blijkt bij nadere beschouwing een kostelijk unicum. Uitgevoerd in mergelsteen. En ronduit wonderbaarlijk dat deze toch vrij zachte zandsteen, na meer dan 5 eeuwen, nog in zo’n uitzonderlijk goede toestand verkeert. Alle details zijn nog zichtbaar. De wapensteen, die wordt bewaard in een depot van de Bouwhistorische Dienst van ‘s-Hertogenbosch, is onlangs gerestaureerd door Toon Grassens uit Gemert, en…. Toon heeft ‘meepesant’ voor Gemert een replica gemaakt. Want was het niet zo dat ‘heel’ Gemert van deze Van Eynattens afstamt? De eerste verwekte een paar bastaarden in Gemert, de tweede een achttal en de derde een vijftal.8

Op de prachtige historische maquette van ‘s-Hertogenbosch uit 1794, die zich bevindt in het Noordbrabants Museum is het niet moeilijk om het vroegere Huis van Gemert te vinden. We zien daar ook dat de achter het pand gelegen tuin zich uitstrekte tot aan de stadswal en dat door de tuin een zijtak van de Binnendieze stroomde.

NOTEN:

1. Jhr. A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van ‘s-Hertogenbosch, ‘s-Hertogenbosch 1910-1914, Dl. III, blz. 59. Voor de aankoopakte uit 1426 verwijst hij naar Bossche Protocollen Reg.no.23 f.157v.

2. idem

3. A.H. van Drunen, Het Maagdenhuis, in: H.L. Janssen, Van Bos tot Stad. Opgravingen in ‘s-Hertogenbosch, ‘s-Hertogenbosch 1983, p. 146-152.

4. Ad Otten, Commandeur Henrick van Einatten, zijn afkomst en zijn nageslacht, in: Willy Ivits en Hans Vogels, Stammen alle Gemertenaren af van Karel de Grote? Gemert 1993, p.35-41.

5. BHIC – ‘s-Hertogenbosch, Archief Kommanderije Gemert invnrs 91, 181.

6. zie noot 4

7. zie noot 3 als bronverwijzing voor de tekeningen is daar opgegeven Gemeentearchief ‘s-Hertogenbosch, afkomstig uit het archief van de Dienst Gemeentewerken, nr. A 76.

8. Willy Ivits en Hans Vogels, Stammen alle Gemertenaren af van Karel de Grote? Gemert 1993

GH-2005-04-Refugiehuis-Gemert-in-s-Hertogenbosch.pdf