GH-2005-03 Dorpskern in historisch perspectief

 

Ad Otten

Gemert-dorp ontwikkelt zich vanaf de 11de eeuw langs de prehistorische route Bakel-Erp, die op enige honderden meters afstand parallel loopt aan de oostelijk daarvan gelegen Peelrandbreuk. Er wordt een omgracht hooghuis gebouwd op een motte op de plaats van het huidige politiebureau. Het riviertje de Rips maakt deel uit van de omgrachting. Rond 1210 wordt op enige afstand stroomopwaarts aan datzelfde riviertje (aan het begin van de Molenstraat) een watermolen gebouwd met een omvangrijk waterspaarbekken en enige hoeves. Vóór 1270 is in de bocht tegenover de huidige oude kerk een omgrachte kapel van het Heilig Kruis gesticht die zich ontwikkeld tot pelgrimsoord en later zal uitgroeien tot de eerste parochiekerk van Gemert. Medio veertiende eeuw staat er een stenen windmolen op de Molenakker en is er aan de Haageik een gasthuis. Waar Haageik en Molenstraat samenkomen worden aan de brug over de Rips ‘in de Prieeleik’ (in de open lucht) openbare rechtszittingen (‘gedingen’) gehouden. Wanneer vervolgens door de Duitse ridderorde een eindweegs ten zuiden van dit oude centrum, eind veertiende eeuw wordt begonnen aan de bouw van het dubbel omgrachte kasteel ontwikkelt zich daartegenover geleidelijk een tweede dorpscentrum. In 1437 start de Duitse Orde naast het kasteel met de bouw van de nieuwe kerk. In 1445 is het priesterkoor al in gebruik als parochiekerk. De daar tegenover gelegen oude kruiskapel transformeert zich tot herberg en brouwerij. De ‘Plaatse’ aan de entree naar het kasteel groeit als vanzelf uit tot ‘de Merckt van Gemert’. In de loop van de vijftiende eeuw verhuist daarnaartoe ook de dingbank (de Jutjat). Het ‘hooghuis op den berg’ wordt intussen geslecht en de grachten grotendeels gedempt. Delen van de voormalige voorburcht (het Hofgoed) blijven iets uitstralen van de verleden glorie. In een omgracht ‘slotje’ sticht in 1587 de Duitse Orde een Latijnse School (nu gemeentearchief). Terwijl het statige notarishuis door de eeuwen heen vanuit de middeleeuwen bekend is gebleven als ‘Hofgoed’.

 

De bebouwing aan zowel Nieuwstraat als Kerkstraat kan2005-3 dorp1 worden aangewezen als te zijn ontstaan uit een steeds verdere opsplitsing van het vroegere domein van het hooghuis (lees: het domein van de oud-adellijke familie Van Gemert). De woonbebouwing aan Haag en Haageik gaat terug tot de vroegste nederzetting van ‘de onderzaten’ van de oude Heren van Gemert.

– van kèske tot kèske

Rond 1600 heeft zich aan weerszijden van de langgerekte dorpsstraat een nagenoeg aaneengesloten bebouwingslint gevormd, dat in de volgende honderd jaar nog enige verdichting ondergaat en naar het noorden en zuiden wordt verlengd tot aan de zogeheten kèskes met heiligenbeelden aan respectievelijk Kruiseind en Stereind: ‘de straot van kèske tot kèske’.

2005-3 dorp2Bij ’t kèske aan het Kruiseind splitst de straot zich in een uitvalsweg naar Erp (Pandelaar) en een uitvalsweg naar Boekel (Deel), bij ’t kèske aan het Stereind in de weg naar Beek en Donk (Heuvel) en de weg naar Bakel (Oudestraat). Deel, Pandelaar en Heuvel manifesteren zich dan nog als aparte voornamelijk boerengehuchten. Keizerbosch vooraan de Oudestraat is ook meteen het allerlaatste huis van de dorpskern op weg naar het gehucht Boekent een eindweegs richting De Mortel en Bakel. Opmerkenswaard hierbij is dat Keizerbosch een vroege afsplitsing is van het oud-adellijk ‘Goed Kieboom’ dat vóór de (verdere) opdeling in de zestiende eeuw nog de hele oostzijde van het Binderseind omvatte en waarbinnen de locatie van Klooster Nazareth kan worden aangewezen als het oorspronkelijke hoofdhuis. Tot medio negentiende eeuw woonden op deze locatie de meest vooraanstaande inwoners van Gemert.

Aan de andere kant van de dorpskern heeft het begin van de Molenstraat na het stilleggen van de watermolen omstreeks 1600 al heel snel eenzelfde dichte en aaneengesloten bebouwing gekregen als ‘de straot’. De Molenstraat is tevens de uitvalsweg naar en door de Peel richting Boxmeer en uiteraard naar de bedevaartsplaats Handel. Met de van de Markt komende Kapelaansteeg (overgaand in de Molenakkersteeg) omvat de Molenstraat de achter de tuinen van de percelen aan de straot gelegen onbebouwde Molenakker. In de achttiende eeuw staan daar op ruime afstand van het dorp drie molens op een rij, vrij in de wind. De Beer, De Mosterdpot en het Zoutvat staan exact op de as noordzuid, parallel aan ‘de straot’. Bij de omgrachte stenen molen De Beer komt de Molenakkersteeg uit op de Molenstraat. Hier wordt het kèske van Sint Anna gebouwd. Verderop kom je op de Kèskesdijk (van de Zeven Smarten van Maria) naar het processiedorp Handel.

– De uitstraling van ‘de straot’

Men kan er alle oude beschrijvingen op na slaan. Gemert maakte op de bezoekende vreemdeling een duidelijk aangename en welvarende indruk. Zo is er een beschrijving van Wichmans uit het begin van de zeventiende eeuw die Gemert noemt als zijnde ‘eene vermaerde plaetse’. Omstreeks 1635 meldt Philips baron van Leefdael dat Gemert de rijkste commanderij was van de Balije Alden Biezen. In 1798 gewaagt Dominee Hanewinkel in diens Reyse door de Meierij van Gemert als zijnde ‘een zeer groot en schoon dorp’. In 1832 doet Van der Aa er nog een schepje bovenop met: ‘een zeer groot, schoon en aangenaam dorp’ en in 1845 noteert dr. Hermans in diens Geschied- en Aardrijkskundige beschrijving van Noord-Brabant: ‘Het dorp heeft fraaie straten en goede gebouwen die huis aan huis gerangschikt zijn’.

Toch moet Gemert in de jaren tachtig van de achttiende eeuw van haar rijke en historische uitstraling veel hebben ingeleverd. Na de tweede grote dorpsbrand (1785) zijn verschillende panden met veel minder allure opgebouwd. Bekend is dat de toch rijzige oude pastorie in de Ruijschenberghstraat vóór de brand maar liefst 2½ meter hoger reikte. En dat de diepte van ‘de oude Keizer’ in de Nieuwstraat, het pand van oud-president en wijnhandelaar Sieur Antoin van den Dungen (nu: Drogisterij Het Hert), niet zoals eerst tot 78 voet maar na de dorpsbrand slechts op de helft daarvan werd bepaald.

– Gangen, binnendoors en achteroms

Hoe het ook zij: de straatwand van de lintbebouwing aan de Gemertse hoofdstraat maakte ook in de negentiende eeuw op de vluchtige bezoeker nog steeds een fraaie indruk. Achter dat decor – in gangen en steegjes achterom – woonden her en der heel wat gezinnen van veel minder welstand, gezinnen soms met veel kinderen en inwonende bejaarden. Zij kenden tussen de 13 rikkaarten vaak maar één troef: ‘èèrremoej!’ Behalve gewoond werd er in die achterommetjes ook gewerkt. Achter vrijwel elk pand kwam men uit óf bij een tweede of derde arbeiders- of dienstwoningske óf bij een werkplaats of fabriekske. De particuliere thuiswevers waren in de negentiende eeuw geconcentreerd in de Haag maar thuiswevers vond men daarnaast nog overal elders in het dorp. Verder was er op verschillende plaatsen vanalles aan te treffen. Een smidse, textielververij, looierij, bakkerij, kuiperij, slachterij, wagenmakerij, klompenmakerij, hoedenmakerij, boter-, sigaren-, koffie- of suikerijbranderij, enzovoorts enz. tot een rozenkransfabriekske aan toe.

2005-3 dorp3

De elkaar belendende percelen aan de straot hadden doorgaans dezelfde diepte. Via ‘gangen’ loodrecht op de hoofdstraat, die meestal een beginpunt hadden bij de wat grotere ‘fabrikeurs’, was de gezamenlijke achterpad bereikbaar die vrijwel elk perceel een eigen achterom gaf. Niet zelden liepen de ‘gangen’ door over de achter de percelen gelegen akkers of weilanden en vormden op die manier snelle binnendoors. Langs de heggen en pallisades van de achtertuinen kon men zo om heel de bebouwde kom van (oud-)Gemert heenlopen. Alleen achter kasteel en kerk waren geen achterpaden maar van oudsher grote brede lanen.

De oude uit de middeleeuwen daterende structuur van gangen en paden in en om de oude dorpskern, is nog heel goed zichtbaar. Door de omstandigheid dat Gemert-dorp alleen naar het oosten is uitgebreid zijn de paden aan de westkant van Gemert zelfs op een aantal plaatsen in hun authentieke vorm bewaard gebleven.

Heuvelse Pad met in het verlengde het Hopveld – welke pad vroeger uitmondde recht tegenover het poortgebouw van het kasteel – is daarvan een monumentaal voorbeeld. Maar ook de achterpaden van Bloemert naar Kruiseind-Pandelaar en die van Kapelaanstraat naar Gelind (=Pallisade) mogen er zijn. En wat te denken van de ‘gang’ tussen De Keizer en het gemeentehuis en de weggetjes Bonengang, Korbeel, Weversstraat en Watermolen? En wist u dat aan de overzijde van de Willem de Haasstraat het straatje Watermolen ook een vervolg heeft in een verdiept gelegen (opwaartse) Ripsloop? En dat die Ripsloop, zij het met een onderbreking, al begint op de plaats waar de Jezuïetenlaan overgaat in De Haag?

En zou men ter bevestiging van die eeuwenoude gangen- en padenstructuur ook de Amstelgang (naast het postkantoor het geboortehuis van ‘zeeheld’ Jan van Amstel in 1618), de Suikerijgang van Nieuwstraat naar Elisabethplaats, vroeger toegang naar een suikerijfabriekske, de Gasthuisgang vanuit Haageik achterom bij het uit de middeleeuwen daterende oude Gasthuis (naar de Elisabethplaats, binnenplaats van het 19de eeuwse nieuwe Gasthuis) niet allemaal een officiële naam moeten geven? En zijn er zo niet nóg een aantal historische ‘gangen’, weliswaar geamputeerd maar toch nog aanwijsbaar aanwezig, die ter bevestiging van die oude structuur om een te herstellen (eventueel afsluitbare) doorgang vragen? Te denken valt daarbij aan bijvoorbeeld de gang tegenover de kerk die het Ridderplein verbindt met het Gelind en idem dito een (Brouwers)gang in aanleg al aanwezig als Ridderpassage (op de plaats van vroeger Brouwerij Het Anker). En wat te denken van een Nonnengang op de plaats van een vóór 1934 bestaand hebbende Nonnenpad die liep van de voormalige Nazarethschool aan het Binderseind met een bruggetje over De Rips naar zowel de Kapelaanstraat als De Stroom?

Wanneer de gemeente met het in uitvoering komende bouwplan voor Woonpark De Stroom én met de kleinere zogeheten inbreidingsplannen op percelen achter de oude dorpskern, de oude historische plattegrondstructuur als uitgangspunt neemt, dan kan daarmee een middeleeuwse ‘Omgang van Gemert’ niet alleen zichtbaar maar weer echt gerealiseerd worden.

– Landschapspark aan het centrum

Monumentaal – het is al eerder opgemerkt – is het feit dat het centrum van Gemert achter kasteel en kerk onmiddellijk grenst aan een historisch open landschap. Een bijna uniek gegeven voor een dorp van de grootte-orde van Gemert. Door de excentrische ontwikkeling heeft het oude historische dorpscentrum, gezien vanuit het achterland van kasteel en kerk, haar oorspronkelijk silhouet door de eeuwen heen behouden. Een Panorama Mesdag maar dan niet van Scheveningen maar van Gemert. De lanen tussen kasteel en kasteelhoeve manifesteren zich als een landschapspark. Zuidelijk van de kasteellaan liggen de VELT-tuinen van Schoorswinkel en het geïsoleerd in het groen gelegen ‘Kruidenhuis’ van de vroegere Hortus Medicamentorum Gemertanum, nu de woning van burgemeester Jan van Maasakkers c.s.. Verderop aan d’n Broekkant ‘De Wilde Bertram’, een kwekerij van inheemse eetbare planten en kruiden. Wanneer men vanuit de Kasteellaan achterlangs de Kasteelhoeve in noordwestelijke richting door De Kampen op afstand het patroon van het oude lintdorp volgt, komt men een paar kilometer verderop langs weilanden, poelen en akkertjes via een karrenspoor bij het kleinschalige gemengde boerenbedrijf anno 1900 van het Boerenbondsmuseum.

Al eeuwen geleden werd er door de bekende ‘reiziger’ dominee Hanewinkel over Gemert geschreven dat het er niet alleen goed toeven was maar dat je er ook zo prachtig kon wandelen. In en uit het dorp. Dat is nog steeds zo!

En dan hebben we het nog niet eens gehad over het kasteelpark. Een ‘ommetje kasteel’ biedt zes eeuwen bouwhistorie in een monumentaal park. De heraldische wapens aan de muren wijzen op de grenzen overschrijdende hoge adel van de stichters van het kasteel. Het kerkhof in het park is van de huidige bewoners, de Nederlandse provincie van de Congregatie van de Heilige Geest, pioniers van de missionering in vooral Afrika. Bij het betreden van het kerkhof is hun werkterrein ook meteen duidelijk.

– Tot besluit

De oude dorpskern Gemert kan zich in historisch perspectief nog altijd manifesteren als een uit de middeleeuwen daterende ‘open stad’.

2005-3 dorp4