GH-2005-02 Gemertse gidsen in 1702

GEMERTSE GIDSEN IN 1702

Ad Otten en Maria van de Vossenberg-Lorteije

De VVV in Gemert bestaat sedert 1990 of daaromtrent en vanaf die tijd heeft Gemert ook gidsen. Maar wat schetst onze verbazing toen we in de Gemertse borgemeestersrekeningen van 1702 zowaar de vermelding tegenkwamen van ‘gides’ die Fransen door Gemert ‘gidder(d)en’. Daar kan toch niets anders dan ‘gidsen’ mee zijn bedoeld. Of weet ú iets anders? We citeren uit de aangehaalde borgemeesterrekeningen het hiernavolgende:1 “De 6de juli 1702 aan Jan de Palssenaer volgens sHeeren accort gegeven voor het gidderen bij de Franse(n), daghs eene gulden, ende dat 23 dagen lang.” Maar liefst 23 dagen was dus een Gemertse gids op sjouw met Fransen. Dat is duidelijk maar of het hier toeristen betreft is de vraag.

We hebben het een en ander nagekeken en kwamen tot de volgende conclusie. Het jaar 1702 was een bijzonder roerig oorlogsjaar. Op 15 mei verklaarde Frankrijk onder zonnekoning Lodewijk de Veertiende de oorlog aan de Republiek der Verenigde Nederlanden en meteen daarop werd de Republiek vanuit Franse garnizoenen op Keuls, Spaans-Nederlands (lees: Belgisch, en dat inclusief het Land van Horne en Weert) en Luiks gebied, aangevallen.2

Gemert, als apart en neutraal gebied, stond buiten deze oorlogstoestand. Maar…ja, toch ook weer niet helemaal want hoe houdt je een groot leger tegen als dat op veldtocht gaat. Dat is vrijwel ondoenlijk en Gemert lag bovendien in de hoek waar de Fransen een aanval hadden gepland. Landcommandeur Hendrik Baron van Wassenaar haastte zich om de privileges en de neutraliteit van Gemert bij de legeroversten te waarborgen en om zogeheten sauvegardes te bekomen (dat zijn vrijgeleiden), maar dat zou nog heel wat tijd vergen dat kon iedereen op zijn klompen aanvoelen. En intussen trokken de Franse legers door onze contreien en ook door Gemert al ten strijde. De Gemertse regering nam onmiddellijk maatregelen om zoveel mogelijk onheil te voorkomen. Zij stelde daartoe onder meer twee ‘gides’ aan die de Franse legers door onze eigenste Vrije Heerlijkheid moesten leiden van zuid naar noord om er zo snel mogelijk weer van af te zijn. Wat kon je anders doen? Behalve de reeds genoemde Jan den Palssenaar werd ook Tony Peters Huyberts aangesteld als gide. Ook hij kreeg 23 gulden als loon voor de gidsarbeid. Een behoorlijk loon wanneer je weet dat een borgemeester voor een volle dag werken in dienst van de gemeente maar de helft kreeg uitbetaald. Maar met die twee keer 23 gulden waren alle onkosten natuurlijk niet gedekt voor de doortocht van de Franse legers. Ten behoeve van de beide Gemertse ‘gides’ moest ook een ‘peert’ worden gehuurd en beiden kregen ‘een reijsaedel met twee toomen’. En ook de ‘montkosten’ van ‘gides en peerden’ moesten uiteraard vergoed worden. De totale kosten beliepen binnen die 23 dagen al ver boven de honderd gulden en toen was men er nog lang niet.3 Want daags na de afrekening van de borgemeesters met de gides diende er zich alweer een nieuwe partij Fransen aan. En hup Tony Peters Huyberts moest opnieuw in het zadel. Ditmaal moest hij de Franse troep begeleiden tot Hassem in het Land van Kleef. In de borgemeestersrekening werd geschreven dat hij al op de 8 juli 1702 “geluckelijck” weer was weergekeerd. Dat is inderdaad heel snel, zeker wanneer je bedenkt dat je in oorlogstijd dan maar liefst twee keer de Maas over moet en bruggen over de Maas waren er niet. Maar… in onze eigenste borgemeestersrekeningen is er toch een verklaring voor de recordtijd van de Gemertse gide. Want er staat geschreven dat een bode hier al op 3 juli 1702 kwam berichten dat de Fransen bij Cuijck een brug over de Maas hadden geslagen.4 Er dreigde een ramp voor het vrije Gemert want die Maasbrug betekende dat Gemert zo’n beetje op de aanvoerroute van de Franse legers bleef liggen. En op al die Franse toeristen was men in het Vrije Gemertse allesbehalve gesteld. Maar of men er nu op gesteld was of niet die oorlogvoerende troepen kwamen toch. Nog jaren en jaren achtereen. Ook toen ze in Gemert van landcommandeur Hendrik van Wassenaar en bekrachtigd door Maximilaan Emanuel, de landvoogd in Brussel, intussen een stapeltje van gedrukte en in het Frans gestelde vrijbrieven en sauvegardes hadden gekregen, waar men aan de Gemertse grens mee kon wapperen, bood dat nauwelijks soelaas.5 Zij het dan dat Gemert niet geplunderd werd of aangeslagen in oorlogsbelastingen. De economische schade die werd ondervonden was overigens al erg genoeg. Pas in 1713 kwam er met de Vrede van Utrecht een einde aan de oorlog. Voor de Franse toeristen waren ‘gides’ niet meer nodig.

NASCHRIFT:

Het is hier wel passend om te verwijzen naar het Woordenboek der Nederlandse Taal, 5e deel 1900, blz. 1219 naar de betekenissen onder ‘GUIDE (soms met uitspraak op Nederlandsche wijze: giede)’. Als betekenis 1 wordt daar gegeven:

In het meervoud Guides (met Fransche uitspraak). Eene soort van ruiterij bij de legers van verschillende staten; in Noord-Nederland onbekend.

Als betekenis 2: Benaming van de mannen (onderofficieren), die op de vleugels der pelotons of der divisiën geplaatst zijn, en die bij alle richtingen en evolutiën de frontlijn hunner afdeelingen moeten aangeven of bij den flankmarsch het peloton enz. geleiden.

Ten slotte het woord ‘gidderen’. Dat is tot dusver nog nergens in een woordenboek of encyclopedie aangetroffen. Het betreft hier dus vooralsnog ‘de taakuitoefening van de Gemertse gides in 1702’.

NOTEN:

1. Gemeentearchief Gemert 1407-1794, invnr. 508 f.23.

2. Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel 9, Bussum 1980, blz. 19 (De Spaanse Successieoorlog) e.v.

3. Gemeentearchief Gemert 1407-1794, invnr. 508 f.23-26.

4. idem, f.22.

5. Brabants Historisch Informatie Centrum [BHIC] – Oud-Rechterlijk Archief Gemert -Criminele en civiele procedures 30(!) dozen ongeordende archiefstukken waarvan m.i. nogal wat blijkt, noch crimineel noch civiel te zijn. Onder meer werd in één dezer dozen de bedoelde sauvegarde van december 1704 aangetroffen en gefotografeerd.