GH-2004-04 Sint Willibrord adieu

 

Rob de Haas

Na ruim vijftig jaar trouwe dienst is in mei 2004 het oude, uitgeleefde ulo-gebouw onder de meedogenloze mokerslagen van de sloper gesneuveld. Willibrord is niet meer. Ook zijn zuster “Anna” van de overkant heeft enkele maanden later het loodje gelegd. De twee schoolgebouwen moeten wijken voor de ambitieuze nieuwbouwplannen van de gemeente. Het centrum van Gemert gaat op de schop, want er zijn woningen nodig. Veel woningen. Vooral voor senioren. Onder hen ongetwijfeld oud-leerlingen die op diezelfde plek met meer of minder succes onderwijs hebben genoten.

De tijden veranderen. De mensen veranderen. Het dorpsbeeld verandert. Nieuwe fundamenten zijn gelegd. Oude gebouwen vervangen. Wat overblijft, zijn herinneringen. St.Willibrord, adieu. Adieu, St. Anna.

Oprichting

In 1938 wordt in de Gemertsche Courant gemijmerd over de oprichting van een school voor Uitgebreid Lager Onderwijs (ulo). Een school die jongeren zal kunnen voorbereiden op een baan in het zakenleven, op de opleiding voor onderwijzer (leraar basisschool) of op technisch onderwijs. Nu moet de Gemertse jeugd nog naar Helmond, Deurne of Veghel. Op de fiets en soms te voet. Dat is een heel eind. Zeker tien kilometer. Door weer en wind. Over modderpaden. Een geasfalteerd wegennet zoals we dat vandaag de dag kennen, ligt er nog lang niet, laat staan luxe fietspaden.

In het bisdom ‘s-Hertogenbosch zijn er al tweeënvijftig ulo’s. Dus waarom in Gemert niet? In tien jaar tijd is het aantal leerlingen op die Brabantse ulo’s bijna verdubbeld. De behoefte aan dit onderwijstype is groot. Maar de eisen om een ulo op te richten zijn pittig. Er zal nog heel wat water door de Rips stromen, voordat de jeugd van Gemert in het eigen dorp terecht kan voor Uitgebreid Lager Onderwijs. Dat lukt pas eind 1944. Met horten en stoten.

Het is met name pastoor J. Kuijte die zich beijvert voor de totstandkoming van Rooms-Katholiek ulo-onderwijs. Hij verwelkomt op woensdag 16 februari 1938 als voorzitter van het kerkbestuur behalve burgemeester Phaf ook broeder overste uit Veghel op een openbare informatieavond in het Alcoholvrij Lokaal naast de St.-Janskerk. De broeder wordt als ervaringsdeskundige bestookt met vragen. Na afloop stelt pastoor Kuijte vast, dat alle zeilen moeten worden bijgezet om in de kom van Gemert een ulo te kunnen beginnen.

In 1940 schrijft hij de circulaire “ULO Gemert”, waarin hij een concreet plan ontvouwt. De pastoor geeft de voorkeur aan een 4-jarige cursus, maar hij weet dat veel ouders hun kinderen het liefst zo snel mogelijk aan het werk willen hebben. Dat levert immers een broodnodig extra inkomen op. Kinderen geven thuis nog braaf hun loonzakje af in ruil voor kost en inwoning en misschien nog wat zakgeld. Daarom lijkt de pastoor een 3-jarige cursus reëler. De Tweede Wereldoorlog zet echter een streep door het plan en het verdwijnt in de ijskast.

Vier jaar later komt er pas weer schot in de zaak. De Diocesane Groep van Bijzondere R.K. Scholen in het Bisdom ‘s-Hertogenbosch” heeft de Gemertse ulo-in-oprichting als nummer 852 geplaatst op de lijst van aangesloten scholen. Onderwijsinspecteur Coenen uit Helmond adviseert positief. Het schoolbestuur heeft intussen een veelbelovend schoolhoofd gevonden in de persoon van Jan de Bok, weggeplukt van een ulo in Vught en de gemeente heeft haar volle medewerking toegezegd. Dus kan het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming (tegenwoordig Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) er niet meer om heen. De ulo in Gemert dient er te komen. En dat gebeurt ook. Het schoolbestuur plaatst een personeelsadvertentie in de “Kikker”, een onderwijsblad dat zo genoemd wordt vanwege de groene omslag. Weliswaar “Deutschfreundlich”, maar onderwijzers kijken nou eenmaal in het blad voor de vacatures. Naast J. de Bok worden F. van Rijn en L. van Weert benoemd. Gedrieën zullen ze de kar trekken.

Jongens en meisjes apart

Toch zijn er nog wel enkele problemen op te lossen. Nogal wat Gemertse ouders willen ook hun dochters het Uitgebreid Lager Onderwijs laten volgen. Het gemeentebestuur ondersteunt die wens en Marinus van der Velden, hoofd van de lagere jongensschool, schrijft aan pastoor Kuijte: “Een jongens-ulo is half werk, een meisjes-ulo erbij is heel werk”. Maar een gemengde ulo voor jongens en meisjes, daar zijn de kerkelijke autoriteiten tegen. Die is een gevaar voor de zedelijkheid. Gelukkig schieten de zusters van Nazareth te hulp. De congregatie in Oirschot verklaart, dat zij een jaar later een meisjes-ulo zal beginnen en de meisjesklas zal overnemen. Reden voor bisschop Mutsaerts van Den Bosch om schoorvoetend een gemengde ulo goed te keuren. Maar wel tijdelijk en de meisjes moeten gescheiden worden gehouden van de jongens door aparte lesroosters. De meisjes van 8.30 tot 11.10 uur en van 12.50 – 15.30 uur, de jongens van 9.10 tot 11.50 uur en van 13.30 – 16.10 uur. Natuurlijk in afzonderlijke leslokalen. Zelfs de opening van de ulo op 15 september 1944 gebeurt in tweeën. Om half tien voor de jongens en om half elf voor de meisjes. Van het personeel is alleen L. van Weert aanwezig. J. de Bok en F. van Rijn kunnen door de oorlogsomstandigheden niet komen. Er is geen vervoer. Dus worden de leerlingen meteen na de opening weer naar huis gestuurd. Een week later bevrijden de geallieerde legers Gemert.

Huisvestingsperikelen

Om een school te kunnen beginnen, heb je natuurlijk wel lesruimte nodig. Aan nieuwbouw hoeft voorlopig niet te worden gedacht. Het is oorlogstijd. Voor een nieuwe school is geen geld. Omdat het kerkbestuur zich verantwoordelijk voelt, stelt het tijdelijk het Parochiehuis ofwel “’t Stumpke” beschikbaar (nu het woonhuis van de familie Hendriks in de Kerkstraat). Dat tijdelijk blijkt in eerste instantie wel heel kort uit te pakken, want op 5 december 1944, één dag na de eerste lessen, vordert Town Major Drake het Parochiehuis voor inkwartiering van Engelse soldaten. Sinds de bevrijding van Gemert op 25 september is het een komen en gaan van buitenlandse troepen.

De Bok kan zolang in de Latijnse School terecht. Tot Kerstmis. Maar na de kerstvakantie blijft het ook daar stil. Door kolengebrek. De kachels kunnen niet gestookt worden. Fabriek Raymakers brengt redding. De ulo mag daar ’s zondags een verwarmd lokaal gebruiken. Op 15 februari kunnen leerlingen en personeel pas terug naar de Latijnse school. Er is weer kachelhout en meer dan driehonderd kilo turf om de boel warm te stoken. Maar helaas. Op 17 april hebben de priesterstudenten de lokalen weer nodig en verhuist de ulo voor de zoveelste keer naar een andere locatie. Nu naar het magazijn en de garage van A. van Houtert Niessen in de Dr. Kuijperstraat. Op 5 mei gaat de meisjesklas terug naar het Parochiehuis. De jongens blijven waar ze zijn. Tot op 7 juli de militaire autoriteiten het Parochiehuis opnieuw vorderen. De meisjes moeten weer naar Van Houtert. Tot de zomervakantie.

Ook in de eerste maanden van het tweede schooljaar moet nog een paar keer worden verhuisd. De meisjes naar café Jonkers in het Binderseind (nu Axis), de jongens nog steeds bij Van Houtert. Verder wordt er een tijdje lesgegeven in café Van Lieshout in de Oudestraat. Of daar naast het geestrijk voedsel ook het geestrijk vocht heeft gevloeid, mag worden betwijfeld. Inmiddels zitten in de eerste klas 27 jongens en 18 meisjes en in de tweede 23 jongens en 18 meisjes. Op 3 november kan de hele school weer in het Parochiehuis worden ondergebracht en komt er voorlopig een einde aan het zwerversbestaan.

In het Parochiehuis of het Stumpke beschikt de Willibrordulo over drie lokalen. Het grootste ligt aan de achterkant. Daar zitten de meisjes. Het tweede lokaal is een lange pijp waarin leerlingen moeilijk te plaatsen zijn. Ze zitten er aan weerszijden van lange tafels met de onderwijzer aan het hoofdeinde. Het derde lokaal, de “blinde darm”, ligt verscholen achter het toneel waarmee het door een deur verbonden is.

Het eerste echte schoolmeubilair krijgt de ulo van de zusters van Nazareth. Het heeft al wel een tijdje buiten gestaan, maar de bankjes worden netjes opgeknapt. Grote kasten in het lokaal, die veel ruimte in beslag nemen, worden vakkundig tot schoolborden verzaagd. Leerboeken krijgt De Bok van bevriende ulo’s. Zuinigheid met vlijt bouwt scholen als kastelen.

Noodbouw

Uiteindelijk moet er toch gebouwd worden. De ulo is een succes en groeit uit zijn voegen. Pastoor Kuijte laat niet na om reclame te maken voor zijn school. Hij wijst ouders op de opvoedkundige en zedelijke gevaren voor hun kinderen die dagelijks per bus, fiets of vrachtauto en soms zelfs te voet op en neer moeten reizen om een tiental kilometers verderop in Helmond of in Veghel naar school te gaan. Hij waarschuwt hen dat ze wel een uur of anderhalf in die vreemde plaats rondslenteren. Juist de ouders van deze kinderen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en een groot gemeenschapsbelang ondersteunen. “De ulo is van grote waarde, nu en in een heel verre toekomst. En daarom, óp voor onze Gemertsche ulo!”

In augustus 1945 geeft het kerkbestuur aan de Gemertse architect G. van de Broek de opdracht om een noodschool te ontwerpen. Het houten gebouw met stenen binnenmuren en een rieten dak komt op een terrein aan de Kapelaanstraat achter de opslagplaats van de Boerenbond. De firma J. Hendriks bouwt het voor bijna 13.780 (ruim 6000 euro) gulden. Oppervlakte 280 m2, inhoud 1500 m3. De blokhut met drie klaslokalen, een lerarenkamer en een rijwielberging moet worden gedeeld met de verkenners. Overdag school, ’s avonds jeugdhonk. De grond waarop de school staat, wordt voor 25 jaar gepacht van de Coöperatieve Handelsvereniging N.C.B voor f 70,- per jaar. Op zaterdag 22 juni 1946 vindt de plechtige inzegening plaats. Willibrordus heeft eindelijk zijn vaste woon- en verblijfplaats.

Opbouw

Bijna vijf jaar later in februari 1951 plaatst architect Jan Strik uit Mill namens zijn opdrachtgever het R.K. Schoolbestuur Gemert een advertentie in het katholiek Brabants dagblad “Oost Brabant”, in de Helmondse en in de Gemertse Courant. Het betreft de openbare aanbesteding voor het bouwen van een 5-klassige ulo-school met bijbehorend gymlokaal op het terrein langs de Rips tussen het centrum en de nieuwe wijk in aanbouw Berglaren. Pal naast de landbouwschool die ze net aan het bouwen zijn.

Gemert is in opbouw. Het lijkt welhaast één grote bouwput. In een tijdsbestek van enkele jaren worden twee compleet nieuwe wijken uit de grond gestampt. Voor het eerst eigenlijk. Door de geometrische structuur van die wijken, Molenakker en de Berglaren, verliest Gemert het karakter van een lintdorp. Het krijgt nu kaarsrechte straten met tientallen huizenblokken variërend van twee tot veertien onder één kap. Niet alleen voor Gemertenaren, maar ook voor honderdtwintig repatriantengezinnen uit voormalig Nederlands-Indië. Gemert groeit en krijgt kleur. Ook in het onderwijs. Kort na elkaar verschijnen de landbouwschool (1952), de ulo (1952), de ambachtschool (1954), de huishoudschool (1955). Voor het voortgezet onderwijs is er bijna voor iedere Gemertse leerling een leerweg. Alleen voor de Hogere Burgerschool en het Gymnasium moet je de gemeentegrens over.

Nieuwbouw

De aanbesteding van de nieuwe ulo-school vindt plaats op 6 maart 1951 om vijf uur in Hotel de Keizer aan het Borretplein. Maar liefst vijfentwintig aannemers proberen de opdracht te bemachtigen. Tien van hen komen uit Gemert zelf. De spanning is te snijden, als in het rokerige etablissement de winnaar bekend wordt gemaakt. De inschrijfbedragen lopen uiteen van 157.100 gulden tot 138.586 gulden. Het laagste bedrag is van de firma Van Doorn & Olieslagers uit Veghel. Haar wordt de bouw gegund.

Er zijn heel wat bedrijven bij de bouw van de ulo betrokken. Lindeman uit Eindhoven voor de verwarmingsinstallatie, Ernst uit Venlo voor de meubels, terwijl de gymtoestellen van De Schelde uit Goes komen. Ook Gemertse ondernemers doen mee. Piet van Lieshout uit de Virmundtstraat doet de verlichting en elektriciteit, A. van de Acker & Zn uit de Oudestraat levert steenkolen, Verhagen plaatst stalen ramen en deuren en de afrastering om het schoolterrein. De gebroeders Vilé leveren tafels, stoelen, lessenaars, prullenbakken en tweeënvijftig plaatjes voor op de deuren en firma Bergmann uit de Nieuwstraat verzorgt de stoffering van het interieur.

Aanbouw

De ulo groeit en bloeit en vier jaar na ingebruikneming van de nieuwe school moet architect Strik al weer achter de tekentafel om een passende uitbreiding te ontwerpen. Hij vergroot het schoolgebouw met een leslokaal (boven) en een overblijflokaal (beneden). De aanbouw komt aan de oostzijde en aannemer Biermann uit Erp mag de klus klaren. De firma Van Melis uit de Oudestraat plaatst een overdekte fietsenberging. Totale kosten van de aanbouw inclusief verwarming, honorarium architect en toezicht: 69.058,91 gulden (€ 31.390).

In 1960 wederom een uitbreiding. Deze keer met maar liefst 3 leslokalen en een tekenlokaal. De huidige overblijfruimte wordt omgebouwd tot leslokaal. De aangrenzende hal doet nu dienst als nieuwe overblijfruimte compleet met keuken en toiletgroep. Aannemer Van Heeswijk uit Uden voert het werk uit o.l.v. ‘good old’ Jan Strik. De architect heeft in Gemert heel wat onderwijssporen achtergelaten. Behalve de ulo ook de blo-school, de technische school en de Bernadetteschool nu Berglarenschool. De Brabantse bouwer van kerken, scholen, schouwburgen en winkelcentra kan het niet nalaten om aan zijn collega De Bever richtlijnen mee te geven voor diens ontwerp van de Huishoudschool.

Verbouw

De groei van de schoolbevolking gaat gestaag verder. Ouders kiezen er in toenemende mate voor om hun kinderen door te laten leren. Belangrijk voor een goede positie in de maatschappij. Ze kunnen het zich ook beter veroorloven, want de welvaart stijgt in de zestiger jaren van de twintigste eeuw met fikse sprongen.

Lokalen worden verbouwd en heringericht naar de eisen van de moderne tijd. Houten noodlokalen worden bijgeplaatst. Het aantal leslokalen verdubbelt. Leermiddelen veranderen. Het onderwijsstelsel verandert. De Mammoetwet doet zijn intrede.

Afbouw

In 1968 verdwijnt de ulo voorgoed naar de geschiedenisboeken. De mavo komt ervoor in de plaats, middelbaar algemeen voortgezet onderwijs. De eerste klas heet voortaan brugklas en oude vakken maken plaats voor nieuwe. Er zijn voortaan nog maar zes examenvakken.

Na jarenlang soebatten wordt de mavo in 1975 uitgebreid met een havo en een atheneum. Gemert krijgt een volwaardige scholengemeenschap. Daar hoort een nieuwe naam bij: het Macropediuscollege, daarmee een van Gemerts glorieuze zonen, Joris van Lanckvelt, erend. Er is één nadeel. Het oude ulo-gebouw voldoet niet meer. Dus verrijst er op de oude voetbalvelden van R.K.G.V.V. aan de St.-Annastraat / Sleutelbosch een compleet nieuwe school voor zo’n 1400 leerlingen. Het oude Willibrordgebouw komt nu onder de hoede van de andere scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. St. Willibrord en St. Anna vormen vanaf dat moment samen met de landbouwschool de Scholengemeenschap voor lager Agrarisch, Huishoud- en Nijverheidsonderwijs Gemert kortweg “De Stroom”.

Tot in 1996 de grote fusie plaatsvindt van alle lokale scholen voor voortgezet onderwijs. Het Commanderij College ziet het licht, maar boven Anna en Willibrord komen donkere wolken drijven. Als in september 2003 de nieuwe school voor vmbo aan de St.-Josephstraat klaar is, verhuizen alle leerlingen van “De Stroom” daar naar toe. De oude ulo en huishoudschool zijn overbodig geworden. In de herfst van 2004 resten daarvan alleen nog twee grote puinhopen. Een tijdperk van een halve eeuw is ten einde. Adieu, Willibrord en Anna, adieu!

Dit artikel is tot stand gekomen op basis van materiaal uit het Gemeentearchief, het Parochiearchief en het archief van het Commanderij College.