GH-2003-04 Wat aan de verbouwing van de Kerkstraat voorafging

WAT AAN DE BEBOUWING VAN DE KERKSTRAAT VOORAFGING

Jan Timmers

Het is in lang niet alle gevallen mogelijk om na te gaan wanneer bepaalde percelen in het dorp Gemert ontgonnen werden of wanneer er voor het eerst een woonhuis op werd gebouwd. Voor de percelen aan de Kerkstraat, gelegen tussen de kerk en de Ruijschenbergstraat, is dat wel het geval.

Van het perceel op de hoek van de Kerkstraat en de Ruijschenbergstraat kenden we al langer de eigenaar in 1477: Jan Goyarts van Geldrop. Tot voor kort was het vermoeden dat hij het perceel had gekocht van Goyart van Gemert, de zoon van Diederik, laatste heer van Gemert. De reden voor deze veronderstelling was dat het perceel nagenoeg aan alle zijden was ingesloten door bezit van de familie Van Gemert en bovendien was er een verkoop van goederen van Goyart van Gemert aan Jan van Geldrop, zonder dat bekend is om welke goederen het precies ging1. De verkoopakte van het betreffende perceel was echter niet gevonden. Dat is intussen wel het geval. Naar nu blijkt kreeg Jan van Geldrop het perceel in erfpacht van de Commandeur van Gemert. In het archief van de Commanderij is deze akte niet bewaard gebleven. De rentmeester van de Duitse Orde, die de erfpachten jaarlijks moest innen, noteerde in zijn register: “non inveni litteras in registrium” (ik heb geen brieven hierover in het register aangetroffen). Doorgaans werden alle verkoopakten bewaard, zowel door de koper als de verkoper en bij verkoop van een perceel gebeurde dit “met de alde brieven”. Dat wil zeggen dat ook de oude eigendomsbewijzen aan de nieuwe eigenaar werden overhandigd. Dat was het geluk van de rentmeester, want hij noteerde eveneens: “Maer Jan Valcks heeft mij sijnen brief gleent daer hijt mede van den voorsegden Oerden gecoeft heeft”. Eén van de latere eigenaren, Jan Valcks, had de oorspronkelijke brief dus nog en de rentmeester heeft hem mogen lenen om er een kopie van te maken.2 De uitgifte in erfpacht betrof een perceel van 2 lopense gelegen naast de steeg (thans Ruijschenbergstraat) die gaat naar het huis dat van Dirk van Gemert was (Hooghuis en Hofgoed) en aan de andere kant naast een perceel van het Huis van Gemert (de Commanderij dus). Verder lag aan het ene einde de hoeve die van Dirk van Gemert was (het Hofgoed) en aan het andere eind de gemene straat (thans Kerkstraat). De verkoop vond plaats op 25 juni 1477.

Op diezelfde dag werd het aangrenzende perceel aan de Kerkstraat door de Duitse Orde in erfpacht uitgegeven aan Dirk Goyarts van Geldrop, de broer van Jan. Van deze akte is wel een exemplaar in het Commanderijarchief bewaard gebleven. Hier ging het om een perceel van 1 lopense gelegen tussen een perceel van het Huis van Gemert en een perceel van Jan van Geldrop met aan een eind de hoeve die van Dirk van Gemert was (het Hofgoed) en aan het andere eind de gemene straat (Kerkstraat).3

Tussen het perceel dat aan Dirk van Geldrop was verkocht en de kerk van St Jan met het bijbehorend kerkhof, lag kennelijk nog een stuk grond dat nog even van de Duitse Orde bleef. In 1501 blijkt echter dat Dirk, zoon van Maes Dirk Michiels eigenaar is van een perceel bij de kerk naast de kerkhof en aan de andere kant naast een perceel van Dirk van Geldrop en aan een eind een perceel behorend bij de hoeve die eertijds van Dirk van Gemert was. Tegelijkertijd wordt geschreven dat Dirk dit perceel voortijds verkregen had van Jan van Eynatten, Commandeur van Gemert. De transactie moet na 1483 hebben plaatsgevonden, omdat Jan van Eynatten daarvoor nog geen commandeur was. Bij de verkoop ging het om een “camp lands”, terwijl er in 1501 inmiddels een huis op gebouwd was.4

Bij de verkoop van de eerste twee percelen aan Jan en Dirk van Geldrop is in het geheel geen sprake van dat op de percelen een huis stond. In 1477 was het terrein tussen de kerk en de Ruijschenbergstraat kennelijk nog geheel onbebouwd. Na de verkoop door de Duitse Orde blijken de kopers er overigens vrij snel een huis op te bouwen. Jan van Geldrop bouwde vóór 1481 een huis. Zijn broer Dirk vóór 1483 en Dirk Maes Dirk Michiels (die later de naam De Cremer draagt) vóór 1501.

Behalve dat we nu weten dat de percelen aan de westkant van de Kerkstraat vóór 1477 nog onbebouwd waren, kunnen we ook nog iets zeggen over de ontginning van dit terrein.

Het gebied was vóór 1477 eigendom van de Duitse Orde. Het sluit aan bij het gebied waarop vanaf ca 1400 het kasteel werd gebouwd en waarop ook de kerk van St Jan de Doper werd gebouwd vanaf ca 1430. Al die grond behoorde tot de bezittingen van de Commanderij, echter nog niet zo heel lang. Vanaf het moment dat de Duitse Orde plannen maakte voor de bouw van het kasteel en kerk ontstond er grote onenigheid tussen enerzijds de Duitse Orde en anderzijds de familie Van Gemert. De Van Gemerts beweerden bij hoog en bij laag dat het gebied hún eigendom was. De Duitse Orde beweerde daarentegen dat dat grondgebied inmiddels eigendom van de Orde was, omdat Diederik van Gemert destijds (in 1366) zijn gehele heerlijkheid, inclusief alle daarbij behorende gemene gronden, aan de Duitse Orde had verkocht. In de periode van 1391 tot 1394 worden meerdere oorkonden opgemaakt over het geschil tussen beide partijen. De ingeschakelde scheidslieden trekken steeds de conclusie dat de betreffende percelen tot de gemene gronden behoren en dus eigendom zijn geworden van de Duitse Orde. We zullen hier niet verder ingaan op het geschil zelf, omdat het belangrijkste gegeven voor ons nu is, dat de betreffende percelen kennelijk in 1394 nog niet ontgonnen waren, want dat is de essentie van gemene gronden.

De ontginning heeft kennelijk plaats gehad tussen 1394 en 1477, immers bij de verkoop door de Duitse Orde wordt vermeld dat het om percelen “land”gaat; een term die in gebruik was voor akkerland.

De conclusie is dus dat een fors gebied, midden in de huidige kern van het dorp Gemert, in ieder geval tot 1394 onontgonnen was en pas na 1477 werd bebouwd.

gh 2003-04 kerkstraat timmers

NOTEN

1. Jan Timmers, Ontwikkelingen in middeleeuws Gemert, in Het Hooghuis te Gemert, bijdrage tot de geschiedenis van Gemert deel 27, blz 94.

2. Archief Commissie van Breda, inventarisnummer 430 folio 22.

3. Inventaris Archief Kommanderij van de Duitse Orde te Gemert (AKDOG) nr 606, regest 376

4. AKDOG inventaris nummer 793. In de inventaris staat dat het perceel de naam Vollicke camp droeg, echter dat berust op een leesfout.

Enige genealogische gegevens van de familie Van Geldrop

Goyart van Geldrop, zoon van Philips van Eijck, had een natuurlijke zoon Dirk, die priester was en pastoor (investiet) van Fooz. Dirk was van 1407 tot 1412 eigenaar van het goed De Wouw in Gemert.

Deze Dirk van Geldrop had vier natuurlijke kinderen bij Kartha, dochter van Ywaen van Tricht. De vier kinderen zijn:

a. Katelijn, gehuwd met Johannes Kock van Roda

b. Heilwig, gehuwd met Aert Spierinc

c. Margriet, gehuwd met Anthonis, natuurlijke zoon van de kannunnik Goyart van de Velde

d. Goyart van Geldrop, gehuwd met Margaretha, natuurlijke dochter van Jan van Kryekenbeek. Uit dit huwelijk de zonen Dirk, Jan en Ywaen. Dirk en Jan zijn de broers die de percelen aan de Kerkstraat gaan bebouwen.

Bronnen: Fiches Bossche Protocollen; Inventaris Archief Kommanderij Gemert van de Duitse Orde; A. van den Bichelaer, Het notariaat in stad en meierij van ‘s-Hertogenbosch tijdens de late middeleeuwen, bijlage 1.