GH-2003-02 Gemert beefde

GEMERT BEEFDE

Bjorn van Lieshout

Waar was je op 11 september 2001? Velen zullen zich nog precies weten te herinneren waar ze zich bevonden op het moment dat ze het nieuws over het World Trade Centre te horen kregen. Zelfs over tientallen jaren zullen veel mensen zich de beelden van de twee brandende torens voor ogen kunnen halen. Maar waar was je op 11 september 1999? De meeste mensen zullen het antwoord op deze vraag schuldig moeten blijven. Toch was deze datum voor veel Gemertenaren in sommige opzichten ‘schokkender’ dan diezelfde dag precies twee jaar later. Op deze datum vond namelijk een aardbeving plaats waarvan het epicentrum in de omgeving van Mariaheide lag. Deze aardbeving werd tot in de verre omgeving gevoeld. Het was een vrij lichte beving, met een kracht van 3.4 op de schaal van Richter. Toch werd hij in Gemert algemeen gevoeld, huizen kraakten en onstabiele voorwerpen vielen om. De aardbeving vond plaats op de Peelrandbreuk. Deze breuk in de aardkorst loopt van Geldermalsen, Heesch en Uden, dwars door de kern van Gemert, de Mortel en Bakel, vervolgens langs Deurne, Meijel en Swalmen om tenslotte even ten noordoosten van Vlodrop de Duitse grens over te steken. Aan de noordzijde verspringt de breuk iets naar het noorden en gaat over in de Mid-Nederlandse breukzone. Maar hoe ontstaat nu eigenlijk zo’n aardbeving? En wat voor effect hebben aardbevingen op Gemert?

Hoe aardbevingen ontstaan

Een doorsnede van de aarde is grofweg te verdelen in 5 zones. Het buitenste gedeelte is de aardkorst. Gemiddeld is deze aardkorst 30 tot 35 kilometer dik. Dan volgt de mantel, die weer te verdelen is in de vaste bovenmantel en in de viskeuzere ondermantel. De binnenste zone is de aardkern, die op zijn beurt weer te verdelen is in een binnenste en een buitenste kern. De aardkorst en de bovenmantel worden samen ook wel de lithosfeer genoemd. Deze lithosfeer is als het ware de harde schil rond de aarde, die drijft op de stroperige ondermantel (de asthenosfeer). De lithosfeer bestaat uit een tiental grote platen ook wel aardschollen genoemd. Deze aardschollen zijn niet stationair, maar ze ‘drijven’ langzaam in verschillende richtingen op de asthenosfeer, waarbij ze constant in contact zijn met de platen er omheen. Deze bewegingen kunnen plaatsvinden in drie richtingen: de aardschollen kunnen op elkaar botsen, zo’n beweging heet compressief. Ze kunnen uit elkaar bewegen, dan heet het extensief. Verder kunnen ze langs elkaar schuren, dat noemt men transformerend. Deze bewegingen zijn minimaal, over het algemeen slechts enkele centimeters op jaarbasis. Het verschuiven van deze platen gebeurt geleidelijk, maar is niet constant. Bij een lichte druk tussen twee platen zal er niets gebeuren. Als de platen verschuiven zal de druk groter worden, totdat uiteindelijk de druk te groot wordt en de platen een aardbeving veroorzaken als ze plotseling ten opzichte van elkaar bewegen. Aardbevingen kunnen dus alleen plaatsvinden in de lithosfeer, deze is hard genoeg om bij een dergelijke beweging te gaan trillen en schudden. De lithosfeer heeft op sommige plaatsen een dikte van wel 700 kilometer. Aardbevingen kunnen dus tot op die diepte ontstaan. Het is echter niet mogelijk een aardbeving te voelen die plaatsvindt op een dergelijke diepte, wij merken alleen de gevolgen van aardbevingen die plaatsvinden op dieptes tot ongeveer 30 kilometer. Hoewel de meeste en hevigste aardbevingen plaatsvinden aan de randen van de aardschollen, bevinden zich midden op de platen ook scheuren of breuklijnen waarlangs (over het algemeen lichtere) aardbevingen kunnen plaatsvinden. De Peelrandbreuk is een voorbeeld van zo’n breuklijn die zich midden op een schol bevindt.

In 1935 ontwierp de Amerikaanse seismoloog Charles Richter een schaal om de kracht van een aardbeving te meten. Deze kracht wordt gemeten aan de hand van de sterkte van de trillingen die een aardbeving veroorzaakt. Deze kracht wordt ook wel magnitude genoemd.

De schaal van Richter is als volgt ingedeeld:

1 Zeer lichte aardbeving Geen schade.

2 Zeer lichte aardbeving Trillingen voelbaar, geen schade.

3 Lichte aardbeving Ramen en deuren rammelen, losstaandevoorwerpen vallen om.

4 Lichte aardbeving Schrikreacties, veel voorwerpen vallen om, scheuren in minder sterke huizen.

5 Lichte aardbeving Schoorstenen breken, leidingen lekken.

6 Zware aardbeving Paniek bij mensen en dieren, spoorrails verbuigen, minder sterke huizen storten in.

7 Zware aardbeving Zware schade aan veel gebouwen en ondergrondse leidingen worden vernield.

8 Zeer zware aardbeving Algemene verwoesting van gebouwen.

9 Zeer zware aardbeving Niets blijft overeind, rotsen breken in stukken, veel aardverschuivingen.

Aardbevingen in Gemert?

Hoewel de Peelrandbreuk in vergelijking met grote breuken (zoals de beruchte San Andreas breukzone bij Los Angeles in Amerika) niet zoveel voorstelt kunnen aardbevingen ook in Brabant voor nog behoorlijk wat opschudding zorgen. Op grond van historische aardbevingen schatten seismologen dat een aardbeving in Zuid-Nederland maximaal een magnitude van 6,3 op de schaal van Richter kan hebben. Bij een bodemonderzoek op de Peelrandbreuk zijn echter sporen gevonden van plotselinge bewegingen die mogelijk veroorzaakt zijn door aardbevingen met een grotere magnitude dan de maximaal geschatte waarde van 6,3.1

Momenteel bevindt de Peelrandbreuk zich in een extensiefase, Dit wil zeggen dat de twee aardschollen aan beide zijden van de breuk uit elkaar bewegen, waarbij één gedeelte verzakt ten opzichte van het andere. Het lage gedeelte, dat langzaam naar beneden zakt, heet een slenk of graben. Het bovenste gedeelte wordt een horst genoemd. De slenk in deze regio heeft de naam “Roerdalslenk” en de horst het “Peel blok”. Tussen het Peel blok en de lager gelegen Roerdalslenk bevindt zich de breukzone. Dit is het gebied rond de breuk. Binnen deze zone, die gemiddeld ongeveer drie kilometer breed is, kan het hoogteverschil oplopen tot meer dan vier meter. Dit sterke verval zorgt er ondermeer voor dat de stroomsnelheid van beken en rivieren op de breukzone hoger is. De oude watermolen van Gemert stond ook precies op deze breukzone. Door de sterkere stroming van de Rips was deze locatie bij uitstek geschikt voor de aandrijving van het waterrad.

De beweging van het Peel blok en de Roerdalslenk is niet altijd extensief geweest. Heel vroeger in het Trias en Juratijdperk was dit nog wel het geval. Maar in de late-Krijt ( ± 90 miljoen jaar geleden) werd de beweging omgedraaid. De beweging was toen compressief, dit wil dus zeggen dat de Roerdalslenk en het Peel blok tegen elkaar gedrukt werden, waarbij de Roerdalslenk omhoog werd gedrukt in plaats van zijn normale verzakking ten opzichte van het Peel blok. In het Tertiair ( ± 60 miljoen jaar geleden) werd de beweging opnieuw geïnverteerd naar zijn huidige extensieve beweging.2 In de omgeving van Bakel verzakt de Roerdalslenk gemiddeld ongeveer 0,3 millimeter per jaar, in Gemert schijnt deze beweging minder te zijn.

Bij extensieve breuken vinden aardbevingen meestal op geringe diepte plaats. Maar wat voor een aardbeving ondiep is, is voor menselijke begrippen toch nog behoorlijk diep. Een aardbeving op de Peelrandbreuk vindt over het algemeen plaats op een diepte variërend van ongeveer tien tot twintig kilometer. De plaats in de bodem waar de aardbeving plaats vindt, noemt men het hypocentrum. Het gebied op het aardoppervlak recht boven het hypocentrum heet het epicentrum. Omdat de Peelrandbreuk een schuine helling heeft is het epicentrum van een aardbeving die op de Peelrandbreuk plaatsvindt bijna nooit op dezelfde plaats als waar de breuk aan de oppervlakte komt. De Peelrandbreuk heeft een zuidwest-helling van ongeveer 70 graden. Dit houdt dus in dat een aardbeving waarvan het hypocentrum op 15 kilometer diepte op de Peelrandbreuk ligt, een epicentrum heeft dat ongeveer 5,5 kilometer ten zuidwesten ligt van de plaats waar de breuk aan de oppervlakte komt.

De Peelrandbreuk is niet zomaar een losse breuklijn, maar ze maakt deel uit van een groot systeem van breuken. De Peelrandbreuk is onderdeel van de Roerdalslenk, die op zijn beurt weer de noordwestelijke tak is van een nog veel groter breukensysteem; de Rijndalslenk. Ook is de Peelrandbreuk niet de enige breuklijn in onze gemeente. Even ten noordoosten van de Peelrandbreuk lopen nog twee breuken. De eerste is de Storing van Handel-west, deze loopt dwars door de kern van Handel. Even verderop vinden we de Storing van Handel-oost, deze loopt tussen Handel en Elsendorp in. Beide storingen lopen ongeveer parallel aan de Peelrandbreuk. Er zijn echter geen bewijzen dat er ooit een aardbeving heeft plaatsgevonden langs een van deze twee storingen.

Aardbevingen in Gemert!

Er zijn geen aardbevingen bekend waarvan het epicentrum in of rond de gemeente Gemert lag. Dit wil echter niet zeggen dat we in Gemert nooit met de gevolgen van een aardbeving te maken hebben gehad. Er zijn uit de literatuur een elftal aardbevingen bekend die langs de Peelrandbreuk plaatsvonden en waarvan de effecten in Gemert merkbaar waren. Meestal beperkten deze effecten zich tot het feit dat de aardbevingen in Gemert gevoeld werden. Een voorbeeld hiervan is de aardbeving in Roermond van 13 april 1992. Dit was de hevigste aardbeving die ooit op de Peelrandbreuk heeft plaatsgevonden.

’s Ochtends om 3:20 uur werd vrijwel de gehele bevolking van Gemert ruw wakker geschud door die aardbeving. Verschillende voorwerpen in huis vielen om, deuren die op een kier stonden sloegen dicht en sommige mensen raakten licht in paniek. Voor zover bekend is er in Gemert geen grote materiële schade ontstaan door deze aardbeving. Dit terwijl de totale schade in Nederland en Duitsland geraamd werd op ongeveer 300 miljoen gulden (ongeveer 136 miljoen Euro).

De enige aardbeving waarvan bekend is dat hij in Gemert schade heeft veroorzaakt, is de aardbeving van zondag 20 november 1932 te Uden. Een dag eerder, op 19 november om 21:00 uur, kondigde de aardbeving zich al aan middels een eerste kleine voorschok. Het duurde echter nog meer dan een dag voordat de hoofdschok zou komen. Zes minuten over half twaalf begon de aarde te trillen. Op datzelfde moment begon de naald van de seismograaf in Heerlen wild te bewegen. De hevigste trilling was zo groot dat zelfs de naald van het apparaat vloog. Volgens de Zuidwillemsvaart (een regionaal dagblad uit die periode) van de volgende ochtend snelden vele Gemertenaren de straat op “…in nachtgewaad, of verder op z’n zonderlingst uitgedoscht en het gebeurde werd druk besproken.” Dinsdag 22 november verscheen het volgende bericht in de krant “Men meldt ons uit Gemert: De aardschokken van zondagnacht hebben hier behalve veel angst ook materieele schade veroorzaakt. In den tuin van de Latijnsche School knapte een boom af, terwijl de muren van het gebouw op verschillende plaatsen zijn gescheurd. Op de kamer van den conrector, die zich juist ter ruste wilde begeven, werd de bidstoel wel een meter van z’n plaats geslingerd. Een schilderij viel van de muur. Dat de ontsteltenis hier ook groot was, laat zich begrijpen.” De naschokken van deze aardbeving zijn nog gevoeld tot 8 mei 1933.

Natuurlijk worden in Gemert ook vele aardbevingen gevoeld die niets met de Peelrandbreuk te maken hebben. Zo vond er bijvoorbeeld een zware aardbeving plaats op 1 november 1755. Het epicentrum van deze aardbeving, met een magnitude van ruim 8.5 op de schaal van Richter, lag bij Lissabon (Portugal). Hij was zo hevig dat in Gemert de kaarskronen in de kerk ongeveer één voet (ongeveer 30 cm.) heen en weer slingerden.3

Wat brengt de toekomst?

Niemand kan voorspellen waar of wanneer de volgende aardbeving zal plaatsvinden en hoe hevig deze zal zijn. In Gemert zullen we waarschijnlijk nooit dezelfde taferelen krijgen zoals we die kennen van het nieuws, maar toch kunnen aardbevingen zelfs in onze regio veel schade berokkenen. De Peelrandbreuk, die zo belangrijk is geweest voor de landschapsvorming in onze gemeente, zal ook in de toekomst het landschap blijven hervormen. Dit betekent dat de Peelrandbreuk ons ongetwijfeld nog wel eens wakker zal schudden, om ons er aan te herinneren dat we haar niet mogen vergeten.

Bronvermelding, Noten en Dankwoord

– G. Houtgast, aardbevingen in Nederland, De Bilt 1991

– TNO-NITG, Toelichting bij kaartbladen XIII en XIV Breda-Valkenswaard en Oss-Roermond, Utrecht 2001

– K.N.M.I. (www.knmi.nl)

– J. Timmers, De Wijst, Gemerts Heem 1986 nr.1 pag. 15-22

1 TNO-NITG, Toelichting bij kaartbladen XIII en XIV Breda-Valkenswaard en Oss-Roermond, Utrecht 200, pagina 102

2 Gegevens samengesteld uit “Toelichting bij kaartbladen XIII en XIV Breda-Valkenswaard en Oss-Roermond. (TNO-NITG, Utrecht 2001) Hoofdstuk 14: Geologische Geschiedenis.

3 G. Houtgast, Aardbevingen in Nederland, De Bilt 1991, pag. 52

Ik ben speciale dank verschuldigd aan de heer Doornenbal van het TNO-NITG voor het beantwoorden van mijn vragen en het corrigeren van mijn fouten.