GH-2001-04 Achturense mis in de Kampen
Martien Verbruggen
Na de opvoering van de Donderdagse Mis aan de Zuid-Om in het vorige nummer van Gemerts Heem mag de Achturense Mis in de Kampen niet onvermeld blijven.
Op 11 november 1779, zo laten de schepenprotocollen ons weten, deelde Gijs van Fried Verhofstadt als kindskind van Sieur Gijsbert van Maenen mee in een erfenis, waarbij hem naast brouwerij De Wildeman aan de Markt onder andere een stuk land ten deel viel “in de Campen tussen de agtuurense misse en kinderen Leen Philipse“. Ook hier wordt dus een stuk grond kort door de bocht aangeduid met de mis die uit de opbrengsten ervan moest worden gelezen of gezongen. Voor de oorsprong van deze benaming moeten we in dit geval waarschijnlijk te biecht bij de fundatie van Egidius van Nouwenhuys, die in 1516 in de Gemertse kerk het Sint Jorisaltaar stichtte. Van zijn fundatie maakte ook een stuk grond in de Kampen deel uit en het lijkt niet te gewaagd om dat perceel in verband te brengen met de benaming “achturense mis”. In 1744 werd de fundatie Nouwenhuys door de erfgenamen van Servaas en Maria Judith Verhofstadt overgenomen en uitgebreid met Donderdagse Mis om acht uur. Deze laatste stichting is door pater Van den Elsen uitvoerig beschreven in het Officieeel kerkbericht van 18 maart 1917. In een artikel genaamd “Een Donderdagsche Mis” maakt hij zijdelings gewag van nog een tweede donderdagse mis, naast die van de familie Verhofstadt. Deze mis was in 1491 door de gebroeders Gerard en Willem Berniers gesticht en werd ook in de tijd van pastoor Strijbosch, rond 1600, ter ere van het H. Sacrament gezongen en wel met diaken en subdiaken. Zou dat dan misschien de donderdagsche mis zijn waarnaar het stuk grond bij de Beekse Dijk vernoemd was?
Hoe dan ook, die donderdagse missen waren heel speciaal en hadden met name te maken met de verering van het H. Sacrament. Volgens een aantekening van pastoor Gautius (pastoor van 1692 tot 1736) werden elke woensdagmiddag in de kerk de lauden van het H. Sacrament gelezen of gezongen hetgeen eveneens met een stichting te maken had. Op donderdag volgden dan kennelijk meerdere missen, en ter afsluiting werd op zaterdagmiddag om vier uur nog de litanie gezongen en de zegen met het H. Sacrament gegeven. Toen pater Van den Elsen in 1917 zijn artikel schreef werd nog elke donderdagmorgen om zes uur (!) een gezongen mis opgedragen met “uitstelling” van het H. Sacrament.
Hopelijk is met deze duit in het (kerke) zakje het fenomeen ‘donderdagse mis’ weer een beetje duidelijker geworden.
En as ge ’t nie geleuft moete oewen aajge misse mar kaĆ«re!