GH-2001-04 800 jaar “zwart op wit”

Ad Otten

Gemert heeft een aparte geschiedenis. Toen de Fransen in 1800 Gemert verkochten aan de Bataafse Republiek kwam er definitief een eind aan een reeds 600 jaar bestaande ‘status aparte’. Gemert was een Vrijheid van de Duitse Ridders. Op het kasteel naast de kerk, in het centrum van zijn soevereine heerlijkheid, resideerde de vrijheercommandeur. Hij was dé grootgrondbezitter van Gemert, hij besliste over leven en dood, stichtte en financierde de parochie én de latijnse school, hij claimde het recht van wind en water, hij was eigenaar van een 25-tal van de grootste boerenhoeven in de gemeente, enzovoort enzovoort.

Duitse Orde: Zwart op Wit

Van het kasteel van Gemert is van oudsher bekend dat de poorten, staldeuren en luiken werden beschilderd met zwarte zandlopers op een wit veld of omgekeerd. Wit-zwart waren de kleuren van de Duitse Orde, die waren afgeleid van het zwarte kruis op het witte schild waarmee ze in de middeleeuwen in ‘een heilige oorlog’ op kruistocht trok. Op de prenten van Valentijn Klotz en Josua de Grave uit 1675 zijn die witzwarte zandlopers op Gemerts kasteel al zichtbaar. Of ook de andere bezittingen van de Orde, zoals de kerken van Gemert en Handel, en verspreid in de gemeente molens, hoeven en huizen en bijvoorbeeld ook de Latijnse School van die wit-zwarte zandlopers waren voorzien, is niet zo duidelijk aantoonbaar omdat daarvan geen oude prenten zijn bewaard gebleven. Maar desalniettemin zijn er voldoende aanwijzingen dat op of bij die genoemde objecten tenminste een of andere wit-zwarte aanduiding als aannemelijk mag worden verondersteld. Temeer omdat de kleuren van de Orde golden als een soort van onroerend-goed-verzekering. Want kwam je aan het bezit van de Heer van de Heerlijkheid, dan was je nog niet jarig. Dat was algemeen bekend.

Ridders van Gemert: Wit op Zwart

De kleuren wit-zwart voor Gemert gaan nog een stuk verder terug dan de vestiging van de Commanderij van de Duitse Orde in Gemert. Het toeval wil namelijk dat de adellijke familie Van Gemert, die kort na 1200 de Orde in Gemert binnenhaalde, zich manifesteerde in dezelfde kleuren. Zij het dan in omgekeerde volgorde. Want terwijl een Duitse ridder zich ‘wapende’ met een zwart kruis op een wit (=zilveren) schild, zo deed de adellijke Van Gemert dat, met drie witte (=zilveren) plompenbladeren op een zwart schild.

Identiteit in verval

In de Franse Tijd moest de adel een (heel) stapje terug en daarmee geraakten ook de adellijke kleuren die waren overgegaan op hun heerlijkheden wat in een verdomhoekje. En in die tijd was er ook geen ‘borger’ meer te vinden die zich nog tot de kleuren van zijn vroegere ‘heer’ bekende. Hij zou wel gek zijn! De adel had afgedaan. Heel duidelijk was dat ook zichtbaar in de naamswijzigingen die Gemertse herbergen ondergingen. De gezagsgetrouwe uithangborden van De Keizer en De Duitse Grootmeester verdwenen uit het straatbeeld. Van de laatste herberg is bijvoorbeeld bekend dat die zijn naam wijzigde in die van ‘De Borger Compagnie’. Onder het motto ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’ werd alles herordend en gelijkgeschakeld. Zo werd de Duitse Orde in 1794 uit haar Vrije Heerlijkheid Gemert verjaagd, haar bezit in beslag genomen en werd Gemert net als andere plaatsen en heerlijkheden ‘gedemocratiseerd’ tot een doodgewone gemeente. Toen evenwel eind 1813 het onafhankelijke Koninkrijk der Nederlanden in de steigers werd gezet, en twee jaar later Napoleon werd afgevoerd naar St. Helena, kwamen de oude vertrouwde kleuren op heel veel plaatsen toch weer terug. En… ook de herbergnamen. Het is opvallend dat ten tijde van het uitbreken van de Belgische Opstand in 1830 in Gemert nieuwe herbergnamen als De Kroon, De Gouden Leeuw en De Keizer opgang maakten. Na de Franse Tijd werden de gemeenten van het koninkrijk der Nederlanden nu zelfs geprest om ‘kleur’ te bekennen, dat wil zeggen zij moesten zich conform de regels der heraldiek een gemeentewapen aanmeten. Op veel plaatsen werden de oude wapens van de vroegere Heren der Heerlijkheid weer van stal gehaald. De plattelandsgemeenten in het katholieke Noord-Brabant vormden daarop de grote uitzondering. Zij, die zolang verstoken waren geweest van de openlijke uitoefening van de katholieke eredienst, kozen veelal voor hun parochieheilige in goud op een veelal hemelsblauw schildveld. De gemeente Gemert echter had de intentie om haar in de historie gewortelde kleuren van ‘zwart op wit’ getrouw te blijven. Zij koos voor het wapen van de inmiddels opgeheven Duitse Orde, dat wil zeggen voor het zwarte kruis op een wit veld en het wapen beladen met een hartschild met een opvliegende zwarte adelaar in een gouden veld. Toch zou de gemeente Gemert een qua kleur ander wapen worden toebedeeld. Daar men op het gemeentehuis in Gemert niet beschikte over kleurpotloodjes had men met arceringen en stipjes trachten aan te geven welke kleuren het wapen moest krijgen. Die arceringen en stipjes werden in Den Haag echter anders geïnterpreteerd als ze bedoeld waren en zo kreeg de gemeente Gemert het hier niet bedoelde en heraldisch onjuiste wapen zoals dat nu nog wordt teruggevonden onder de dakrand van het oude gemeentehuis op de hoek van de Kerkepad en de Kerkstraat: Een zilveren kruis op een gouden veld beladen met een hartschild van zilver en een zwarte adelaar. Dit misverstand had uiteraard geen invloed op de kasteelkleuren want die bleven gewoon zwart met wit. Adriaaan van Riemsdijk, die in 1813 het kasteel had aangekocht van de Franse Domeinen, had de oude kleuren gerespecteerd. Dat respect voor de historie behield Van Riemsdijk ook toen hij een aantal jaren later in de adelstand werd verheven en hij zijn familienaam officieel verlengde tot ‘Van Riemsdijk van Gemert’. Toen de nieuwe jonker kort na 1830 zijn adellijk bezit in Gemert uitbreidde door aankoop van de staat van de vroegere hoeven en molens van de Duitse Orde werd Gemert zoetjesaan weer de zwart-witte gemeente van weleer. Dat kwam met name tot uiting toen tussen 1870 en 1880 het hele kasteelbezit grondig werd opgeknapt door kasteelheer Jonkheer Scheidius die niet alleen veel aandacht schonk aan het kasteel en het park maar ook aan de hoeven. Hij was ook de bouwheer van de zwart-witte kasteelhoeve buiten de grachten. Tot 1875 was die hoeve nog gevestigd in de vleugels van het poortgebouw aan de buitengracht. Scheidius riep in Gemert ook een boerenbond in het leven en hij liet ook zijn boerderijen buiten het kasteelcomplex (weer) voorzien van wit-zwarte zandlopers. Bij de bevolking maakte hij zich zo populair dat hij, nota bene als protestant, door een vrijwel volledig rooms-katholieke bevolking werd verzocht om wethouder te worden in het gemeentebestuur. Daar had hij echter geen tijd voor liet hij in een bedankbrief weten en spijtig voor Gemert verhuisde hij al in 1879 naar elders. Intussen droegen al wel her en der verspreid in de gemeente zijn bezittingen de zwart-witte zandloper op hun (stal)deuren en luiken. Scheidius verkocht in 1881 het kasteel met de kasteelhoeve aan de Franse paters Jezuiten, maar hij en zijn familie zouden nog tot diep in de twintigste eeuw een omvangrijk onroerend-goed bezit in het buitengebied van Gemert aanhouden. Dat kon evenwel niet verhinderen dat in de loop van de twintigste eeuw het aantal zwart-witte hoeven door verkoop, brand, sloop of meer nog gewoon aojt èrremoej heel snel terugliep naar uiteindelijk nog slechts één boerderij: De Hoewf! Bejaarden hebben ondergetekende nog verteld hoe zij zich de zwart-witte staldeuren en luiken van de boerderijen op Milschot en Tereiken konden herinneren, terwijl van De Kokse Hoeve aan de Aa in die hoedanigheid nog een paar tekeningen uit 1895 zijn bewaard gebleven. Maar dat is dan ook alles wat er in de tweede helft van de twintigste eeuw van de oude Gemertse identiteit nog was overgebleven.

Voorbeeldfunctie Gemert voetbal

De bevolking van Gemert bleek overigens die kleuren niet vergeten. Na eerst GVV Gemertania in 1906/1907 waren het vervolgens de voetballers van rk GVV Gemert in 1912, die zich opwierpen als de nieuwe vaandeldragers van de Gemertse identiteit. Over de kleuren die zij zouden verdedigen is nooit gediscussieerd. Van meet af aan waren zij de wit-zwarten en dat bleven ze. Het ging immers om de eer van het dorp! In navolging van de succesvolle plaatselijke voetbalclub staken uiteindelijk ook andere Gemertse sportclubs zich in (overwegend) zwart-witte tenues. En toen in de afgelopen jaren zeventig de gemeente Gemert zich een eigen gemeentevlag aanschafte, koos het gemeentebestuur unaniem voor de van de Duitse Orde gekopieerde vlag die bij thuiswedstrijden al gedurennde tientallen jaren had gewapperd, eerst op het voetbalterrein aan de Molenstraat en vervolgens op het Sportpark Molenbroek. Een sjieke witte vlag met een zwart kruis, incluis de  opvliegende zwarte adelaar op een goudgeel vlak in de bovenhoek aan de vlaggenstok. Maar er waren nog bemoeizuchtige buitenstaanders die afbreuk probeerden te doen aan de kleurvastheid van de Gemertenaar. Het was rond het monumentenjaar 1975 dat zich ten gemeentehuize een ambtenaar van de Rijksmonumentenzorg vervoegde. Hij kwam ter inspectie van uit te voeren restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan het kasteel. Op rijkskosten lunchte hij bij De Keizer waarna hij een wandeling maakte door de kasteellaan om daar tot de bevinding te komen dat die zandlopers op de luiken van het poortgebouw ‘zijn’ rijksmonument toch een wat al te Duitse uitstraling gaf. Het wit vond hij té wit en het zwart té zwart. Tja, en omdat niemand in Gemert een al in het vooruitzicht gestelde rijkssubsidie wilde mislopen, werden niet lang daarna de zandlopers op die luiken van het poortgebouw, zij het met tegenzin, ondergeschilderd. Dat lot, al was dat meer uit armoede, was toen ook de deuren en luiken van de kasteelboerderij in de Hoef beschoren. Nadat Jan Vereijken medio jaren zeventig de boerderij van de paters van de H. Geest in eigendom had overgenomen, heeft hij die deuren en luiken echter alweer snel in de oude toestand teruggebracht omdat dat zijn boerderij toch wel wat meer aanzien gaf…

Er wordt weer gewerkt aan de eigen identiteit

De eigen identiteit geraakte na de oorlog overal in de versukkeling. Alles moest overal hetzelfde. Dat was praktischer en dus goedkoper. Van elk kerkhof wilde men zelfs een oorlogskerkhof maken en ter ondersteuning van deze algemene versoberingsactie werden van hogerhand zelfs ‘schoonheidscommissies’ in het leven geroepen.
Het heeft lang geduurd maar gelukkig is dat (on)tij toch gekeerd. Elke plaats mag weer zijn eigen kleur hebben en het werken aan een eigen identiteit wordt zelfs allerwege gestimuleerd. Ook in Gemert zijn daar voorbeelden van. Zo’n vijftien jaar geleden opperde iemand in de gemeentelijke monumentencommissie het idee om de gemeentelijke monumenten te voorzien van een monumentenschildje in de kleuren zwart-wit, naar het voorbeeld maar ook ter onderscheiding van de blauw-witte rijksmonumentenschildjes. Iedereen reageerde enthousiast. Ja, dat was nou eens een goed idee. Om onduidelijk gebleven reden is het van de uitvoering van dat plan overigens nooit gekomen al schijnt het nog wel in het vat te zitten dat geen verzuring kent. En wie weet misschien komt het er toch nog van, tegelijk met bijvoorbeeld de uitvoering van het heel recentelijk door de gemeente Gemert-Bakel gepresenteerde reconstructie-plan voor het buitengebied.
In dat reconstructieplan is namelijk een zogeheten ‘luikenproject’ opgenomen dat wil stimuleren om oude boerderijen weer opnieuw van luiken te voorzien en die indien mogelijk (in Gemert) ook weer te verven in de bekende zandloper zwart-wit.

In het jaar 2000 gaven panden in de Kromstraat, in de Pandelaar en vervolgens Hotel De Hoefpoort al een voorzetje. Ook van gemeentewege werd toegezegd haar best te doen bij het zoeken naar mogelijkheden om meer uitdrukking te geven aan de zwart-witte, onderhand 800 jaar oude identiteit van Gemert.
Er zijn mogelijkheden genoeg. Waarom bijvoorbeeld wordt het oude gemeentewapen boven de oude voordeur van het gemeentehuis niet onderhouden zoals het hoort. En waarom herstelt men niet
ook de witte bruggen over de Rips tegenover het kasteel. Ja, want ook die maakten deel uit van de authentieke uitstraling van Gemert. Kijk maar eens op oude prenten en schilderijen. In het achterland van het kasteel waren zelfs de weipalen gewit.
En natuurlijk zijn er kritikasters die dat ‘wit-zwarten’ allemaal maar flauwekul vinden. Of dat dat alleen het kasteel voorbehouden zou moeten blijven. Klets natuurlijk. Zo iemand moet je meteen afschepen en doorsturen naar de voetballers van Gemert met de opdracht hen van tenue te doen verwisselen en dat het niet uitmaakt in welke kleur ze zich willen steken als het maar geen zwart-wit is…

Bekijk PDF