GH-2001-03 Nieuws in Gemert, De Gemertsche Courant

Simon van Wetten

Dinsdag en vrijdag. In het weekritme van veel Gemertenaren zit besloten dat zij op die dagen, in de namiddag of vooravond, toch nog maar eens naar hun brievenbus wandelen: het Gimmers krantje (wie zegt er: “Gemerts Nieuwsblad?”) kan elk moment worden bezorgd.
Kijk, de toestand op de westelijke Jordaanoever, beschreven in de Volkskrant, en de bezwaren tegen de opening van een bordeel in Someren, uitgebreid toegelicht in het Eindhovens Dagblad, lezen u en ik om uiteenlopende redenen heus wel. Maar dat gouden huwelijkspaar in de Julianastraat, het kampioenschap van harmonie Excelsior én van ome Piet z’n kanarie, en de feestelijke opening van een nieuw wandelpad in de Handelse bossen, dát is toch pas het echte nieuws. Ons kent ons. Het dorpsgevoel. Deel uitmaken van de gemeenschap. Dáárom luistert u op vrijdagavond scherp naar de ferme klap van de klep van uw brievenbus: het krantje is er!
Het Gimmers krantje is er al lang. Begonnen als een maandblad zag de Gemertsche Courant – Nieuws en Advertentieblad voor Gemert en Omstreken in september 1930 het levenslicht. De uitgave werd verzorgd door de firma Ermers en Heynen, te bereiken onder telefoonnummer 11.
Dat niet álles altijd maar duurder wordt, bewijst de abonnementsprijs die men destijds per kwartaal, dus voor drie krantjes, moest neertellen en die aanmerkelijk hoger was dan het telefoonnummer: 75 cent! Zeer prijzig, zo in de aanloop naar de crisjaren. Vandaag aan de dag, op de toppen van economische hoogconjunctuur, krijgen we ons krantje tweemaal per week gratis in de bus. Voor niks gaat de zon op én….. Inderdaad! Overigens werd de Gemertsche Courant al in 1931 een weekblad.

Jan Ermers, geboren te Oeffelt in 1905, overleden in Gemert in 1972, drukte zijn Courant aanvankelijk in de “Electrische Drukkerij” in de Oudestraat. In 1933 werd de boerderij van klooster Nazareth verbouwd tot drukkerij en vandaaruit vond het blad jarenlang haar weg naar de lezers. In de tijd van de Duitse bezetting onderging de Gemertsche Courant het lot van de meeste kranten, maar op vrijdag 13 oktober 1944 – een pure geluksdag – kon de redactie in juichstemming melden:
Met Gemert herrijst ook de Gimmertsche Courant. Na drie jaren van min of meer ondergrondsch bestaan, springt ’t Weekblad weer van de stencilmachine op de groote drukpers, en gaat de clandestiene distributie over in publieke colportage. We hoeven bij miezerig weer niet meer te schrijven dat de zon schijnt en wanneer ’t goed gaat, worden we niet meer eingesperrt als we ’t openlijk zeggen.

In 1947 onderging de krant een heel kleine naamsverandering; de Gemertsche Courant werd de Gemertse Courant. Onder de titel “Niet zoo maar zo” legde de redactie de hoofdregels van de officiele nieuwe spelling uit, en voor de “ch”-kwestie had men wat extra aandacht. Typisch was dat de Gemertsche “ch” verdween maar dat de Russische “ch” mocht blijven. Is dat logies of logisch?

In de zestiger jaren is Ermers Drukkerij Gemert overgenomen door G. van Helvoort, die vanaf februari 1967 vanuit “Drukkerij Gemert” het Gemerts Nieuwsblad uitgaf. Zijn zonen zetten die traditie als “Van Helvoort Grafisch Bedrijf” voort.

Ouder nieuws

Al vòòr 1930 zijn er bij tijd en wijle pogingen ondernomen om de lokale nieuwsvoorziening in Gemert structuur en regelmaat mee te geven. De voorlopers van de Gemertsche Courant waren in feite provinciale kranten die hun voorpagina’s per plaatsnaam een eigen “kop” gaven. De Gemertsche Courant die in 1911/1912 verscheen, ten tijde van de geruchtmakende “Gemertse ruzie” was puur op de gemeenteraadsverkiezingen van 1912 gericht.
Daarnaast verscheen, twee maal per week, het regionale blad “De Zuid-Willemsvaart”, dat trouw ook plaats inruimde voor het plaatselijke nieuws, en bijvoorbeeld berichtte over “eene vliegmachine” die in 1916 lange tijd boven Gemert vloog en een dikke honderd meter lager veel stijve nekspieren veroorzaakte. Toch had men in Gemert al eerder kennis gemaakt met vliegende voorwerpen. In 1908 waren er maar liefst drie ballonnen tegelijk in Gemert geland. “Het was hier verleden Zondag in elken kring het onderwerp van gesprek”. Met name de ballon die vlak voor de landing een viertal geschilderde glasruiten van het priesterkoor der Mortelse kerk had vernield (er hing een zware kabel aan het schuitje van de ballon) leverde een schade van 250 gulden én een hoop gespreksstof op!
Maar ook minder schokkende berichten vulden de Zuid-Willemsvaart-kolommen. Hoewel? In 1918 werd medegedeeld dat de Gemertse kinderen hun kousen konden sparen door, mits goed gewassen, met “beenen zonder kousen” naar school te komen. En wat te denken van een verslag (in 1912) van een propagandabezoek van een vegetariër aan Gemert?
Niet iedereen was even welwillend tegenover Zijne Primitiviteit en er werd hem zelfs een voer gras en een zak hooi gepresenteerd. Het bleek echter, dat hij pas geherboriseerd had.

Het échte Gimmerse nieuws nam je, liefst omlijst door het gezellige gerammel van de plattebuiskachel (aangemaakt met het vorige exemplaar) vanaf 1930 tot je via de Gemertsche Courant. Hulde aan de schrijvers en redactie van toen, want bij het doorbladeren van de diverse jaargangen valt op dat de krant uiterst leesbaar was en dat de serieuze berichten, de sensatie, de stukjes-met-een-knipoog en de advertenties in een afgewogen geheel aan elk wat wils boden.

Niets nieuws onder de zon

Een aantal nieuwsberichten is tijdloos en zou in een krant van vandaag niet uit de toon springen. Met de MKZ-crisis nog maar net achter de rug en de dreiging van terugkeer boven ons hoofd had het navolgende berichtje uit 1926 ook vijfenzeventig jaar later op pagina drie kunnen staan:
GEMERT. Het mond en klauwzeer neemt in onze gemeente nog steeds toe. Er zijn plaatsen waar het in betrekkelijk korten tijd nu reeds voor den vijfden keer voorkomt. Ook gaan er geregeld koeien dood. Deze dagen nog een bij Scheepers op Tereijken. Bij Fried v.d. Elzen moesten binnen 14 dagen 37 varkens in den grond gestopt worden. Het valt op het oogenblik niet mee boer te zijn.

Maar! Anders dan nu waren er destijds geen dramatische, preventieve ruimingen nodig om het probleem op te lossen. Jos van Elten, in normale tijden koopman in petten, wist namelijk alles van afdoende bestrijding:
Geruimen tijd reeds is het in onze gemeente een publiek geheim, dat onze dorpsgenoot de pettenmaker Sjef van Elten een probaat middel ter genezing van het mond en klauwzeer heeft uitgevonden. Algemeen geniet hij reeds den titel van Veearts en Doctor. Als proefkonijn voor zijne uitvinding gebruikte hij twee jaar geleden een geit. Zijn middel moet dan ook werkelijk afdoende helpen, gewoonlijk is de gevreesde ziekte bij toepassing van zijn middel den vierden, uiterlijk den vijfden dag geweken. Onze inlichtingen hieromtrent hebben wij bij betrouwbare boeren ingewonnen welke vol lof waren over de uitwerking.

Toch worden genieën niet altijd als zodanig (h)erkend…
Ook van toen en nu: het (kwijtraken van het) huisvuil. U herinnert zich nog de recente felle discussies rondom grijze en blauwe zak en de grijze en groene container. In de dertiger jaren werd het ophalen, uitsluitend in de kom van Gemert, per jaar geregeld.
Een beetje pijnlijk is de ontdekking dat het verwijderen van pètjes, voetpaden, al voor de oorlog, voor mijn gevoel midden in het echte pètjestijdperk, géén punt was:
Door het Missiehuis alhier is aan het gemeentebestuur opheffing verzocht van het voetpad, gelegen langs de buitengracht van het kasteel, tusschen de hoofdlaan en de laan van het R.K. Kerkhof. (maart 1934)
Het voetpad no. 123 (over de grond van landbouwer H.J. van Hout), het voetpad genaamd “De Ripskant” vanaf de Haageik tot aan de Ruijschenbergstraat, en het “Nonnenpaadje” vanaf de weg Gemert-Beek en Donk waren hetzelfde lot beschoren.

En misschien nog wel pijnlijker is de constatering dat kleine en grote criminaliteit niet alleen maar van na de oorlog zijn. Zo werd een brutale inbraak op de Heuvel door “opschuiving van een raam” (buit: 1800 gulden) in verband gebracht met de talrijke diefstallen en overvallen die in het voorjaar van 1934 in de streek werden gepleegd. In hetzelfde jaar werd in de krant gewaarschuwd voor de uitgifte van valse rijksdaalders die moeilijk van de deugdelijke munt te onderscheiden waren. De kleur was wat anders en het jaartal op de valse munten was altijd 1929.
Vier jaar later, in 1938, kwam iemand op het idee om het Belgische vijffranc muntstuk als Nederlandse rijksdaalder uit te geven:
Dinsdag is een Gemertsch zakenman, die overigens tot de pientere lui van dat kaliber mag gerekend worden, nog een rijksdaaldervormig vijf-cent-francstuk in de handen gestopt.

Een regelrecht geval van “fiets-jacking” was de overval op een zekere Van de C., wonende te Gemert, die op een vrijdagnacht, omstreeks 1 uur, terwijl hij zich per fiets van Helmond naar Gemert begaf, op lafhartige wijze werd mishandeld en beroofd. Lof en bewondering gaat uit naar de Beek en Donkse veldwachter, die de dader, ene P. uit Deurne, te pakken kreeg! De lof en hulde die uitging naar de chefveldwachter van Gemert, die samen met de heer W. van der Kemenade per auto een dief achtervolgde én arresteerde, verbleekt als we vernemen dat die dief de volgende dag kon ontsnappen. De overvaller, die bij Van der Kemenade in de winkel een revolver had gestolen, was uiteindelijk in Erp in de kraag gegrepen. Toen hij naar de plaats van het misdrijf werd gebracht (deden ze toen ook al aan reconstructies?) lette de veldwachter even niet op, en K. uit Veghel vluchtte over het Borretplein en langs de kerk de Schoolstraat in. Hij werd per fiets door de gendarmerie achtervolgd, en daarom klom K. over een afsluitmuurtje van de speelplaats van de school en verdween via een poortje de Ruijschenbergstraat in. Uiteindelijk is de man toch weer gearresteerd, maar hij had de Gemertse schooljeugd een heel aangename afleiding bezorgd.
Gemert haalde in 1936 zelfs de landelijke pers met een moordaanslag op de Rooijhoefse dijk, toen nog een zandweg. Maar in de Gemertsche Courant werd duidelijk gemaakt dat een al te enthousiaste correspondent een “gevalletje van een vechtpartij”, met als uiteindelijk letsel een wondje in de rechterwang, had “uitgebuit tot een feit, waarvan ieder weldenkend mensch moet walgen”. De ingrediënten, twee jongens en één meisje, kermiszondag en wat extra bier, uitmondend in enig EHBO-werk van dokter Pannekoek, doen vermoeden dat de Gemertsche Courant het bij het rechte eind had en dat het allemaal wel meeviel.

Aardbeving

Ja, lach er maar mee. Het Gemertsch Courantje deed dat in ieder geval wel. Onder de kop “Nog steeds aardschokken” liet men op 17 december 1932 jolig weten:
Te Den Bosch en Veghel zijn deze week nog aardschokken waargenomen. Ze veroorzaakten lichte trillingen van vazen en meubelen. In Gemert zijn gisternacht, voor zover we hebben kunnen nagaan, door één persoon lichte trillingen gevoeld. We vreezen, dat er vandaag of morgen hier en daar de kiesverenigingen nog van wakker schrikken!
Misschien dat na de echte aardbeving, een kleine maand eerder, de schrik er dusdanig inzat, dat men het ten Gemertsche Courant-burele psychologisch wel handig vond, om de naschokken met enige frivoliteit te benaderen. Immers, een paar minuten voor middernacht, op 21 november, had het geologisch bureau te Heerlen een aardbeving geregistreerd met als episch centrum een plek onder Zuidoost-Brabant. “De grootste uitslag was zoo groot dat de naald van het toestel is gevlogen”, berichtte de Zuid-Willemsvaart. In Gemert knapte in de tuin van de Latijnse school een boom af, en op de kamer van de conrector (die zich juist ter ruste wilde begeven), werd de bidstoel wel een meter van z’n plaats geslingerd. Een schilderij viel van de muur en de conrectorale ontsteltenis was groot, dat laat zich begrijpen.

Advertenties

Ermers en zijn personeel moesten óók leven en het abonnementsgeld zal geen vetpot geweest zijn. Daarom treffen we een rijk scala aan advertenties in de Gemertsche Courant aan. Een paar aardige en soms zelfs verbazingwekkende voorbeelden:

Allereerst de profetische gaven van Theo Snoeks en Zn. Theo, in de volksmond als Dorrus de Snoek aangeduid, had een heldere kijk op de toekomstige internationale ontwikkelingen: hij wist al in 1932 dat zijn prijzen “vooroorlogs” waren…
Uit de verhalen van ons pa weet ik dat als Hanneke Moors en heure vent al ventend met hun viskar door de straten van Gemert trokken, het Hanneke was die enthousiast en op luide toon opsomde welke vissoorten er op de kar lagen – en dan kwam zo ongeveer de hele fauna van Noord- én Waddenzee voorbij. Maar als Hanneke dan moe was en heure vent toesnauwde: “Roep-te gij ok ‘ns iets”, dan zei haar echtgenoot, na enig voorbereidend gerochel en niet harder dan op gewoon gespreksniveau, “Vis”. Meer niet.

Rariteiten

Verbaasd optrekken der wenkbrauwen, een glimlach en soms een schaterlach. Dat zouden zo de reacties kunnen zijn bij een korte wandeling in het dertigerjaren-rariteitenkabinet van het Gimmers krantje: In onze parochie is deze week een nieuwe lijkwagen in gebruik genomen. Dit op zich zou niet zoo’n bijzonderheid zijn, ware het niet, dat deze wagen van een bijzondere constructie is. De wagen is voorzien van altijd werkende borstels, hetgeen het bevuilen van de kerk voorkomt.

De rotonde bij het Kruiseind ligt er nog niet zo lang:
EIJERSTRUIF
Hadden liefhebbers het maar geweten, ze hadden Donderdagmorgen heerlijk kunnen genieten. Een eierkoopman, beladen met 500 eieren, kon aan het Kruiseind den draai niet krijgen, en zoodoende kwamen de eieren op de straatsteenen terecht. Slechts een vijftigtal bleef heel. Een leelijk schadepostje!

Een wichelroedeloper uit Lieshout, ingehuurd om op een fabrieksterrein in Gemert de beste plaats voor een Nortonput aan te geven, werd na zijn werkzaamheden door omstanders gevraagd om controleerbare proeven te doen. Hij deed dat door voor hem volkomen onbekende waterleidingen en ondergrondse kabels en leidingen precies na te lopen. De verbazing steeg ten top toen de man bij enkele aanwezigen proeven nam op hun lichaam. Met zijn wichelroede wees hij arm- en beenbreuken, litteekens, rheumatiek, enz. aan. Werkelijk, in zijn experimenten zit climax. Het bleek dat op aanwijzing van de wichelroedeloper heel veel mensen hun ledikant hadden verplaatst, waarna bedwateren, slapeloosheid en slaapwandelen tot het verleden behoorden.

Iedereen die weet dat onze noorderburen, de mensen uit Erp, het helemaal niet leuk vinden wanneer ze nageroepen worden met “Erpse Beren”, begrijpt de impact van het volgende berichtje. Het is een stukje uit een verslag van een Varkensfokdag te Gemert, waarbij in de rubriek “Beren” de volgende uitslag werd genoteerd: Verenigingsbeeren met minstens 5 zeugen boven de 15 maand door de afdeelingen Deurne, Erp, Gemert en Milheeze: 1ste kampioen: afdeeling Erp.

Eind 1938 maakte burgemeester Phaf bekend dat – de dreiging van een oorlog was toen waarschijnlijk al voelbaar – de manier waarop de Gemertse bevolking zou worden gewaarschuwd voor een “vliegoverval”, middels aanhoudend claxonerende auto’s zou zijn, én door het vijf minuten laten loeien van de sirene van de fabriek der firma Raaijmakers. Onder de kop “Plaatselijk nieuws” stond tegelijkertijd: Door zeer bijzondere omstandigheden is de opvoering van het drama “Als de Sirene gaat” door de Jonge Werkman uitgesteld tot een nader te bepalen datum.

In de rubriek “Uit de omgeving” vermeldde men te Bakel trots dat er een nieuwe motorbrandspuit met een capaciteit van 1500-2000 liter per minuut zou worden aangeschaft. Drie maanden later, in mei 1937, verscheen, ook onder het kopje “Bakel”, een droevig “In Memoriam” in de krant: Heden namiddag overleed na een korte doch inwendige verbranding Onze jonge lieveling na een bestaan van slechts enige uren en voordat de doopplechtigheid kon plaats vinden. De bedroefde bedienden. Jawel, de zojuist gearriveerde nieuwe motorbrandspuit was tijdens de eerste demonstratie geheel verbrand…

Recht onder een artikel over de “Bond van Politieambtenaren tot Bescherming van Dieren” stond in de Gemertsche Courant van 27 oktober 1934 het navolgende berichtje:
Dezer dagen had de heer P. alhier bij wijze van proef een lastige vlieg onthoofd. Na eenige uren constateerde hij, tot grootte verbazing, dat de romp nog leefde en wegliep wanneer de heer P. een brandende sigaar in de nabijheid bracht. Tot 18 uren na de executie tippelde de onthoofde weg en… liet zelfs, als teeken van leven, eenige ongewenschte sporen na.

Typisch een voorbeeld van vooroorlogs taalgebruik en anders óf een geval van een biologisch wondertje óf van een vroeg-emancipatorische inspanning is de krantenkop: Burgemeester Jan Phaf ongesteld

Een enorme belastingfraude bij de Gemertse voetbalclub zou je kunnen vermoeden onder de kop: GVV contra de Fiscus Het bleek evenwel dat onze zwart-witten in 1932 een vriendschappelijke wedstrijd tegen een team van belastingambtenaren speelden.

Nieuwslezer

De lezenswaardigheid van de Gemertsche Courant was, zoals we reeds eerder vaststelden, groot. De lezer, altijd op zoek naar aansprekend nieuws, kwam in ’t krantje meestal wel iets van zijn gading tegen. Zo vóél je, dankzij de pakkende verslaggeving, de passie waarmee de wielersport bedreven werd op de twee wielerbanen die Gemert in de jaren dertig rijk was (in de Oudestraat – wielerclub “Geen moed verloren”, en op de Pandelaar – wielerclub “De Pedaalridders”).

En zo begrijp je de emotie die in maart 1932 losbarstte bij het invoeren van belasting op jensbanen. Heel pijnlijk, want het jensen was juist bedacht om de belasting op biljarttafels te ontlopen. Men plaatste een jensring op het groene laken en “beugelde”, geheel belastingvrij, met keu en biljartballen.

Natuurlijk hebben de Gemertenaren vol aandacht gelezen over de aanbesteding en bouw van de muziekkiosk op ’t mertveld, vanaf mei 1936.

Via het krantje deed een fors deel van de bevolking mee aan de brede maatschappelijke discussie over het wel of niet bestaan van een geheime, onderaardse vluchtgang van het kasteel naar melkfabriek “De Eendracht”.
De heldendaad van een scherpe en alerte kat, die het bakkersgezin Egelmeers in de Kerkstraat behoedde voor een grote brand, werd op de voorpagina (vervolg op pagina 3) breed uitgemeten en was vervolgens in mei 1938 het gesprek van de week.

En je zou zevenenzestig jaar na dato nog bijna in de 1 aprilgrap van 1934 tuinen. Op 31 maart stond in de Gemertsche Courant een aankondiging “één dezer dagen” van een bezoek van Hitler, incognito, dat wel, aan het Gemerts kasteel.

Er zal ook veel gebuurt zijn over de bittere overpeinzing in het krantje dat ze in Gemert maar niet van het “folkloristische” gebruik van het “tafelen” af konden stappen. Na het taofelen op de Heuvel, in oktober 1931, waarbij de politie er aan te pas moest komen om de strafexpeditie die zo’n tafelpartij in feite was, te beëindigen, wees de Gemertsche Courant op de narigheid die dat ritueel voor alle betrokkenen kon opleveren. 1

De Gemertsche Courant toen – het Gemerts Nieuwsblad nu. Er is niet zoveel verschil. Ook de jaargangen van het Nieuwsblad verdwijnen in het archief en wekken belangstelling en vertedering op wanneer in een aflevering van “Gemerts Heem” van om en nabij het jaar 2051 teruggekeken wordt naar het “Dorpsnieuws uit het begin van de eeuw”. De drijfveer om véél van het heden mee te maken, ook de gebeurtenissen waar we niet lijfelijk bij aanwezig kunnen zijn, zal altijd strakker blijven dan de veer van onze brievenbussen. Bèng. Ik hoor ’t krantje…

VERANTWOORDING

Voor dit artikel is, voor zover het berichten uit de Gemertsche Courant aangaat, vooral geput uit “jaren ’30-nieuws”. Uitzonderingen: de krant van 13 oktober 1944 (eerste Gemertsche Courant na de bevrijding) en de krant uit 1947, waarin voor het eerst de “ch” in Gemertsche werd losgelaten.

NOTEN.

1. Simon van Wetten: Van tafelen en toffelen (GH, jrg. 1995, no. 1).

Bekijk PDF