GH-2000-04 Kèskes

Simon van Wetten

Ge hét kèskes èn ge hét kèskes

Deze bewering staat als een huis. “Als een kèske,” hoor ik u zeggen, adrem als u bent. Ik bedoel evenwel dat ik een duidelijk onderscheid wil maken tussen de kèskes aan de Lodderdijk en de kèskes die her en der binnen Gemert kruisingen en splitsingen markeren. De kèskes aan de Lodderdijk zijn uniek en schetsen de kruisweg, destijds op een andere, wat
meer zuidelijke locatie door Jezus afgelegd van het huis van Pilatus naar Golgotha. Dat gebeurt in woord en beeld op zodanige manier, dat een jongen die buiten enige religie is opgevoed, op die wijze, lopend over de Lodderdijk, een inhaalslag pleegt die in de kerkgeschiedenis z’n weerga niet kent.
Ja, die laatste zin heeft inderdaad een hoog autobiografisch gehalte en is, ook daar heeft u gelijk in, een tikkeltje overdreven.
Maar over die kèskes op de Lodderdijk wil ik het ook helemaal niet hebben. Ik wil het hebben over de kèskes in het Kruiseind en aan het Stereind en in de St. Annastraat. Binnen de driehoek die door die drie straatkapelletjes werd gevormd, lag zo ongeveer ’t Gímmert van weleer. Het gaat mij in deze niet om de bouwkundige geschiedenis der kèskes, ik wil ook niet per se weten wanneer ze gebouwd zijn en ik ben ook niet héél erg geïnteresseerd in de stichtende achtergrond van elke heilige die een plaatsje heeft gevonden in zo’n kèske. Nee, het gaat mij veeleer om de dorpssfeer van weleer. Het straatbeeld van de 19e eeuw, het katholicisme, de randen van de bebouwde kom, de devotie, het lintdorp waarbij de kèskes de uiteinden van de straot afbakenen, de enkele voerman die zijn pèrt èn kár langs zo’n kèske manoeuvreert, als richtpunt (baj ’t kèske moette rechts, d’n Deel in, dan koomde vanaajges in Boekel) en als ontmoetingsplaats (òch Joke, ik zie aw zooë gaër, komde gaj taaftere no ’t kèske? ). Al die beelden helpen mee om het sfeertje van de goeie ouwe tijd te reconstrueren, aan te voelen, te ondergaan. Een beetje het tijdmachine-effect. Nostalgie vermengd met een gebrek aan realiteitszin. Dat laatste lijkt wellicht wat dubbelop (nostalgie is waarschijnlijk een gebrek aan realiteitszin), maar het levert net dat stapje méér op dat u en mij brengt bij de ware reden om lid te zijn van de Heemkundekring en met aandacht “Gemerts Heem” te lezen: de hang naar het verleden.
Dat typisch Gemertse woord: kèskes. Als ik vroeger, als jeunkske, na weer een paar weken grootstedelijke drukte, met bus 58 van de BBA Gemert binnenkwam en ik zag het Kruiseindkèske, dan wist ik: “Ik ben thuis.” Als je dan op het ebonieten belletje boven de ramen drukte, dan ging er een rooi lempke branden bij de chauffeur en dan mocht je er in de Haageijk uit. Ik denk dat ie zonder dat signaal óók wel was gestopt, maar ik heb dat nooit uit durven proberen. Voor je het weet zit je in Hellemund en ik wilde gewoon naar de Cortenbachstraat, naar ons opa en oma. De Brabantse Buurtspoorwegen en Autodiensten als gids voor je lotsbestemming? Ik werk al weer zo’n drieëntwintig jaar in Helmond en ik woon al zeventien jaar op het Kruiseind. In de buurt van het kèske…

Bekijk PDF