GH-2000-04 Archeologische verkenning bij brandweerkazerne

Jan Timmers

 Momenteel wordt er hard gewerkt aan de uitbreiding van de brandweerkazerne aan de Cortenbachstraat. Voordat de bouwwerkzaamheden van start gingen is de gelegenheid genomen voor een beperkt archeologisch onderzoek ter plaatse. De reden om op die plaats een verkennend onderzoek te doen heeft malles te maken met de ligging van het
terrein. De brandweerkazerne werd in 1952/53 gebouwd op de tot dan toe onbebouwde Molenakker. De Molenakker was voor hij werd bebouwd een relatief groot akkercomplex, dat al
vanaf de middeleeuwen als zodanig in gebruik was. De Molenakker kan wat dat betreft vergeleken worden met bijvoorbeeld De Kranebraken tussen Gemert en De Mortel. Van de grote,
oude middeleeuwse akkers is bekend dat zij werden aangelegd op de hoge en droge delen in het landschap. Het zijn juist die terreinen in het landschap, die vanaf de ijzertijd tot in de volle middeleeuwen vaak werden bewoond. Vanwege de bouwwerkzaamheden deed zich nu de kans voor om te onderzoeken of die situatie ook geldt voor de oude akkers, die direct aan de dorpskom grenzen.
Op 23 december 1999 werd het onderzoek uitgevoerd door medewerkers van de Vrije Universiteit van Amsterdam. Het beschikbare terrein was maar klein, maar voldoende voor een proefsleuf van circa 2,5 meter breed en 18 meter lang. De sleuf moest bijna 1 meter diep worden gemaakt om de ongestoorde natuurlijke bodem te bereiken. De bovengrond is door alle bouwwerkzaamheden ter plaatse behoorlijk verstoord. Ook bleek dat de natuurlijke ondergrond voor een belangrijk deel verstoord was. Maar juist op de plaats waar die verstoring niet aanwezig was, bleek een oude greppel aanwezig te zijn. Deze greppel kon bijna over de volle lengte van de proefsleuf worden teruggevonden. De vulling van de greppel werd helemaal doorzocht om aan de hand van het materiaal te kunnen zeggen, hoe oud de greppel is. In de vulling van de greppel werd materiaal aangetroffen uit verschillende perioden. Het oudste stuk is een fragment bewerkte vuursteen uit de midden steentijd of nieuwe steentijd. Een periode van ruwweg 8000 v. Chr. tot ca 1500 v.Chr. Verder kwam er een viertal scherven te voorschijn van aardewerk uit de ijzertijd (circa 750 v Chr. tot het begin van de jaartelling). En tenslotte een paar aardewerkscherven uit de 11de of 12de eeuw. Helemaal boven op de vulling werd aardewerk uit de 15de/16de eeuw aangetroffen. De conclusie die uit het vondstmateriaal getrokken kan worden is dat de greppel gedateerd kan worden in de Volle Middeleeuwen (circa 12de eeuw). Kort daarop is de greppel gedempt en is begonnen met de aanleg van de akker. De vondsten uit steentijd en ijzertijd geven aan dat er op de Molenakker in die tijd bewoning moet hebben plaatsgehad. Het ene steentijdfragment is misschien niet erg overtuigend. We weten echter dat bij het archeologisch onderzoek van de watermolen, hemelsbreed zo’n 250 meter verderop, ook materiaal uit de steentijd werd aangetroffen. Bewoning in de steentijd aan de rand van de Molenakker aan de oever van de Rips is daarmee zo goed als zeker.
Het materiaal uit de ijzertijd is nog duidelijker. Het aantal scherven is voor zo’n klein oppervlak overtuigend. En ook hiervoor geldt dat bij de watermolen ook diverse verspoelde ijzertijdvondsten aan het licht kwamen. Daarnaast is bij de opgraving van het Hooghuis aan de Ruyschenberghstraat ook materiaal uit diezelfde periode aangetroffen. Bewoning in de ijzertijd op de Molenakker is daarmee zeker. Niet alleen in de directe omgeving van het onderzoek, maar verspreid over een veel groter oppervlak. In de Volle Middeleeuwen werd een greppel gegraven op de Molenakker. Door het beperkte onderzoek is niet vast te stellen wat de functie van die greppel was. Misschien een perceelsscheiding, misschien de begrenzing van een erf. Het is niet mogelijk om dat vast te stellen.

Voor een dergelijk klein archeologisch onderzoekje zijn de resultaten de moeite waard. Het doel was om vast te stellen of de Molenakker, precies zoals de meeste oude akkercomplexen, bewoond werd in de periode vanaf de ijzertijd tot in de middeleeuwen. Die vraag kan voor een belangrijk deel positief worden beantwoord. Sporen uit de Romeinse tijd en uit de vroege middeleeuwen zijn niet aangetroffen, maar dat zou ook wel erg toevallig geweest zijn. Er is slechts zo’n 50 m2 onderzocht, waarvan ook nog bijna de helft verstoord bleek te zijn.
Het onderzoek geeft wel aan dat het de moeite waard is om het uit te voeren. In feite is het maar een speldeprik op de grote Molenakker, maar als je maar voldoende speldeprikken uitdeeld kan er toch een goed beeld ontstaan van het gehele terrein. Bij de opgraving van de watermolen werden verspoelde scherven uit de Romeinse tijd aangetroffen. De kans dat we bewoning uit die periode op de Molenakker zullen aantreffen is daardoor behoorlijk groot. Van bewoning uit de vroege middeleeuwen is echter nog geen spoor aangetroffen en daar blijven we naar op zoek.

NOOT:

Het archeologisch proefonderzoek aan de Cortenbachstraat werd uitgevoerd door Fokko Kortlang, Jos van der Weerden en Ans van Eenbergen van de Vrije Universiteit Amsterdam in opdracht van de gemeente Gemert-Bakel op verzoek van heemkundekring De Kommanderij Gemert. De zakelijke gegevens van het onderzoek zijn ontleend aan het verslag van het archeologisch proefonderzoek dat door de gemeente welwillend ter beschikking werd gesteld.

Bekijk PDF