GH-2000-01 Nieuwe Gemertse Spelling

Piet Vos

Hoe we de oude Gemertse spelling (OGS) aanpassen aan de Brabantse referentiespelling met behoud van het goede: de nieuwe Gemertse spelling (NGS)

Onlangs verscheen er een boekje over Brabantse spelling: Hoe schrijf ik mijn dialect? Een referentiespelling voor alle Brabantse dialecten1
Het boekje is een werkstuk van twee werkgroepen, nl. uit de Stichting Brabantse Dialecten (Vlaanderen) en het Noord-Brabants Genootschap (Nederland). In deze werkgroep zitten o.a. de woordenboekredacteurs Rob Belemans (KU Leuven), Piet Vos en Jos Swanenberg (KU Nijmegen). De laatste schreef de eindtekst van het het eigenlijke spellinggedeelte. Willy Wellekens (voor Antwerpen en Vlaams-Brabant) en Piet Vos (voor Noord-Brabant) zorgden voor de totstandkoming van de omspellingen van dialectteksten. Het is een praktische handleiding met een uiteenzetting van de principes en met veel spellingvoorbeelden (dialectteksten) uit de provincies Noord-Brabant, Antwerpen en Vlaams-Brabant.
Het boekje werd op 11 november 1999 te Antwerpen op de boekenbeurs gepresenteerd met korte lezingen van Rob Belemans en Piet Vos. Het welkomstwoord werd uitgesproken door Jef De Keyser van de SBD en het slotwoord door Mira Ficq-Weijnen van het Noord-Brabants Genootschap. Uitgeverij Acco verzorgde de organisatie van de presentatie die ook dankzij de aanwezigheid van twee gedeputeerden (van de provincies Antwerpen en Noord-Brabant) en veel belangstellenden zeer geslaagd genoemd kan worden. Ter introductie van de nieuwe spelling in Noord-Brabant werd op 13 november in Tilburg een dialectdictee in de nieuwe Brabantse referentiespelling gehouden voor geïnteresseerden en voor uitgenodigde bekende Brabanders. Gemert viel daar, zoals u weet, met Ad Otten en Wim Vos goed in de prijzen. 

Graag wil ik in het kort de algemene principes van de Brabantse referentiespelling en hun toepassing in dit boekje uiteenzetten aan de hand van enkele schematische overzichten. Omdat het verhaal niet te lang moet worden, beperk ik me daarbij voornamelijk tot het klinkersysteem. Ik wil daarbij laten zien waarin de spelling van het Gemerts Woordenboek verschilt van de Brabantse referentiespelling zoals die in het spellingsboekje voor Gemert is toegepast bij de dialectvoorbeelden (p.p. 45-47) en vervolgens hoe enkele Gemertenaren (Piet Vos in samenspraak met Wim Vos en Ad Otten) zelf hebben bepaald in hoeverre zij de spelling van het Gemerts Woordenboek willen aanpassen aan de Brabantse referentiespelling.

Principes van de Brabantse referentiespelling

1. Gebruikersvriendelijk, dus:
a) gemakkelijk leesbaar: de Nederlandse spelling staat model; dat betekent dezelfde oplossingen voor dezelfde problemen en analoge oplossingen voor verwante problemen die niet in het Nederlands bestaan;
b) gemakkelijk schrijfbaar: dus eenvoud: minimaal aantal tekens en regels, analoge oplossingen, ondubbelzinnige oplossingen, gemakkelijk op schrijfmachine en in tekstverwerkers te realiseren.
2. woordspelling en geen fonetische spelling, dus klemtoon op het woordbeeld, vaak ten koste van de uitspraak, dus:
a) geen assimilatieverschijnselen in de spelling want de regels van de assimilatie kunt u b.v. in een inleiding op het boek geven; niet: /d’m boewr/ maar /d’n boewr/
b) als apart aangevoelde woorden niet aan elkaar schrijven: niet: /d’nónze/ maar /den ónze/ wel: /kaomde/ (kom je; ook mogelijk is: /kaomde ge/ ) omdat de woordvorming (morfologie) daar niet inzichtelijk is.
c) woorden en woordelementen blijven zoveel mogelijk onveranderd in woord- en zinsverband (regel van vormovereenkomst), dus wordt b.v. verstemlozing aan het woordeinde niet gespeld:
niet: /ik hép/ maar /ik héb/
niet: /botskap/ maar /bodskap/
en wordt assimilatie, zoals gezegd, niet toegepast:
niet: /wérksaom/ maar /wérkzaom/
3. Elke betekenisonderscheidende klank wordt steeds voorgesteld door hetzelfde grafeem (teken of tekencombinatie) en één grafeem stelt telkens één klank voor (de spelling van het Standaardnederlands wijkt herhaaldelijk af van dat principe):
a) het is dus niet te vermijden dat we, daar waar het Nederlands één spelling heeft voor bijv. twee fonemen (betekenisonderscheidende klanken) of foneemtypes, we die ene oplossing voor slechts één geval kunnen behouden en dat we voor het andere geval een specifieke oplossing moeten kiezen; de e van de Nederlandse spelling kan schwa (toonloze e), /è/, /é/ en /ee/ voorstellen; de Brabantse referentiespelling gebruikt de /e/ alleen voor de schwa;
b) een ander gevolg van het principe om grafemen aan klanken te verbinden is dat we alleen klanken weergeven die we daadwerkelijk horen. Dus na zoveel mogelijk principe 1 en 2 die we hiervoor bespraken, te hebben toegepast, spellen we overigens alleen de betekenisonderscheidende klanken die men echt hoort. Dat betekent:
niet: /èrwt/ maar /èrt/
niet: /theej/ maar /teej/
niet: /mèrkt/ maar /mèrt/ (markt)

Om het artikel niet te uitgebreid te maken spreek ik hier niet over kwesties als leenwoorden, mouillering of palatalisatie, medeklinkers etc.; in het boekje wordt daar voldoende
aandacht aan besteed.
Het boekje over de Brabantse referentiespelling moet niet als een bijbel, een wetenschappelijke verhandeling etc. maar als een handige, praktische leiddraad beschouwd worden. In de tijd die we verliezen met eindeloos discussiëren over streepjes en komma’s, kunnen we al duizend maal geleerd hebben om ermee te werken: spelling is slechts een conventie. Laat iedereen ervan gebruiken wat hij nodig heeft.

Over de principes van de Brabantse referentiespelling wordt in het boekje verder gezegd: ‘Het is onze bedoeling geweest een spelling te ontwerpen die als referentiekader kan dienen voor mensen die hun dialect willen schrijven. Als zodanig kan ze bijvoorbeeld gebruikt worden door mensen die een dialectdictee willen organiseren, een tekst in dialect willen schrijven of een woordenboek willen samenstellen van hun dialect.’
Deze spelling is overigens niet gemaakt voor het gemak van de taalkundigen (die kunnen beter een fonetisch systeem gebruiken) maar om tegemoet te komen aan de wens van veel mensen die graag een vergelijkbaar spellingssysteem willen om hun dialect te schrijven en te lezen. De gebruikers willen graag een typebare spelling. Natuurlijk moeten we proberen zoveel mogelijk tekens te geven om alle mogelijke betekenisonderscheidende klanken in het gebied te kunnen weergeven, ter plaatse moeten mensen echter maar vereenvoudigingen aanbrengen omdat zij tenslotte beter dan wij het fonologisch systeem ter plaatse kennen. De omspellingen in dit boekje kunnen pas echt goed zijn als ze zijn bekeken door deskundigen ter plaatse. De gegeven omspelling is dan ook soms op te vatten als een eerste poging, zeker als niet door een autochtoon is omgespeld. Vandaar dat er dus overleg is geweest met Ad Otten en Wim Vos om te bezien in hoeverre we de oude Gemertse spelling willen aanpassen.

De spelling van de klinkers en tweeklanken

Ik zal u eerst een schema laten zien van het vocaalsysteem in de Brabantse referentiespelling met voorbeelden uit vier talen. Over sommige van die voorbeelden kan getwist worden, maar de voorbeelden in vier talen samen (+ de IPA-spelling -een fonetische spelling- die hier niet, maar in het boekje wel wordt gegeven) geven een redelijke indicatie van de juiste uitspraak. Iemand die de referentiespelling voor zijn dialect wat betreft een bepaalde schrijfwijze niet precies genoeg vindt, kan in de inleiding met de IPA-spelling aangeven dat de klank b.v. wat meer open of gesloten is, dat de ee een beetje naar de ie gaat etc. of kan dat in woorden erbij vertellen. 

De klinkers in de Brabantse referentiespelling

(zie schema’s)

Laten we nu eens proberen om de spelwijze van de klinkers in het Gemerts Woordenboek te gaan ijken aan de Brabantse referentiespelling in het boekje.
Ik laat nu een aantal schema’s zien met eerst het vocaalsysteem zoals het in de spelling van het Gemerts Woordenboek wordt opgetekend, daaronder de optekening zoals wij die voor het Gemerts in dit boekje hebben gedaan volgens de Brabantse referentiespelling en daar weer onder de door ons gekozen aanpassing. Het streepje onder een klank betekent: verschil met de referentiespelling.
Zoals men ziet in de schema’s A en B is er best veel overeenkomst tussen de oude Gemertse spelling (OGS) en de volgens de Brabantse referentiespelling voor Gemert toegepaste spelling (schema B) in het spellingsboekje.
Als men in Gemert wil vasthouden aan een bepaalde optekening, nuancering, of nóg iets anders wil, kan men zoals in schema A met een onderlijning gemakkelijk aangeven waar men afwijkt van de Brabantse referentiespelling en waarom. Overleg tussen Piet Vos, Ad Otten en Wim Vos leverde voor een voor het Gemerts aangepaste referentiespelling (NGS) het onderste schema C.

Dit laatste wordt dus de vernieuwde Gemertse spelling voor de klinkers. Men ziet dat:
1) de schrijfwijze met de hoedjes [^] niet meer wordt gebruikt (noch van de oude Gemertse spelling, noch van de Brabantse referentiespelling);
2) we /ö/ en /ù/ beschouwen als twee betekenisonderscheidende klanken; vgl. /’t Slötje/ (= Het Slotje) <-> /slùtje/ (= slootje);
3) we de /öö/ hebben aangepast tot /èù/;
4) de /o/ van de oude spelling wordt gewijzigd in de /ó/ en verder wordt de /ò/ van de oude spelling behouden om een oude stijgende diftong (zie hieronder) eenvoudig te kunnen schrijven als /o/.

De volgende schema’s gaan over de diftongen (tweeklanken) en wel de dalende diftongen in het Gemerts. Ik stel die voor in de schema’s die ik voor de vocalen gebruikt heb, al kan dat natuurlijk niet; het is echter alleen maar voor een overzichtelijke vergelijking.

Spelling van de dalende diftongen van het Gemerts

(zie schema’s)

Spelling van de restanten van oude stijgende diftongen in het Gemerts

De volgende overzichten gaan over de dialectspellingen voor restanten van oude stijgende diftongen in het Gemerts (deze kunnen ook het -j- of -w-element van de dalende tweeklank erbij krijgen).
A. Volgens het Gemerts Woordenboek (oude spelling): /î/ en /ô/; met -j- of -w-element: /îj/ en /îw/; /ôj/
B. Volgens de Brabantse referentiespelling zoals voor Gemert toegepast in het spellingsboekje: / ji/ en / wo/; met -j- of -w-element: / jij/ en / jiw/; / woj/; Het zijn fonemen die een goede distributie hebben (vóór r en l, nasalen, labialen, dentalen, velaren en palatalen).
De klanken /wo/ en /ji/ zijn nog restanten van stijgende tweeklanken; daarom worden ze in het boekje met w en j in superscript weergegeven; het zijn in ieder geval geen zuivere monoftongen want je kunt de klank niet aanhouden. In de spelling behandelen we /wo/ en /ji/ echter wel als korte klinkers. Na deze /wo/ en /ji/ en na de /á/ worden de medeklinkers /t/, /d/, /s/, /z/, /n/ en /l/ meer palataal uitgesproken.
Ze worden echter toch als een soort monoftong aangevoeld; je kunt er het -j- of -w-element van een dalende diftong aan toevoegen.
Omdat het voorstel van de Brabantse referentiespelling er niet fraai uitziet en moeilijk te typen is, doen we onder C een ander voorstel.
C. Volgens de voor het Gemerts aangepaste Brabantse referentiespelling:
/í/ (Gímmert); met -j- of -w-element: /íj/ (mí z’n twíje) en /íw/ (wíw);
/o/ (bon = boon; bom = boom); met -j- of -w-element: /oj/ (hoj).

Minimale paren zijn b.v.:
-/míst/ (meest) <-> /mist/ (mist, nevel);
/bítter/ (beter) <-> /bitter/ (bitter);
/wít/ (weet) <-> /wit/ (wit als kleur);
/gíf/ (gaaf) <-> /gif/ (vergif);
-/bon/ (boon) <-> /bón/ (bon);
/bom/ (boom) <-> /bóm/ (bom). Spelling van twee resterende klanken in het Gemerts

Spelling van twee resterende klanken in het Gemerts

A. Volgens het Gemerts Woordenboek (oude spelling): /ôô/ en /ae/

B. Volgens de Brabantse referentiespelling zoals voor Gemert toegepast in het spellingsboekje: /ôë/ en /aë/
Twee ander Gemertse fonemen2 die in het Gemerts Woordenboek gespeld worden als /ôô/ (meer gerond dan /ao/ en /oo/, met een lichte naslag3 en met voldoende distributie om een foneem te zijn) en als /ae/ (een soort tweeklank die begint als a en overgaat in een ee-achtige klank; met ruime distributie) worden in de referentiespelling als respectievelijk: /ôë/ en /aë/ omgespeld. Ze worden dus maar gemakshalve behandeld als klanken met een naslag waarvan het boekje zegt: “Naast de zojuist behandelde tweeklanken kunt u wellicht in uw dialect ook klanken aantreffen, die gevolgd worden door een naslag.3 Indien nodig (wanneer er verschil bestaat tussen woorden met en zonder naslag, die voor het overige hetzelfde klinken) kan de naslag gespeld worden door een -ë- toe te voegen aan de klinker. In het Leuvens spreekt men uil bijv. uit met een korte -oe- met naslag; dat kan dan gespeld worden als /oeël/”.
C. Volgens de voor het Gemerts aangepaste Brabantse referentiespelling:
/ooë/ (brooëd, grooët, looëpe, de z.g. ‘burgeruitspraak’ (de uitspraak zit zo’n beetje tussen /ooë/ en /aoë/); vgl. broud, grout, loup);
/aë/ (twaë, gaër, aën).

Spellingvoorbeelden

Om eens te laten zien hoe nu een zelfde stuk tekst eruitziet in de oude spelling (OGS) van het Gemerts Woordenboek en volgens de voor het Gemerts aangepaste Brabantse referentiespelling (NGS), geef ik hier een stukje uit de vertelling Nie vûr alle lîftèjde uit: Vertellingen aojt d’n Traonpot van Ad Otten (p. 15). En dan zien we dat de verschillen
nou ook weer niet zo groot zijn. 

A. Volgens de oorspronkelijke spelling (OGS), dus ongeveer volgens het Gemerts Woordenboek:
De film van “De Dikke en de Dunne in Afrika” bleek vûr bôvve de vîrtien èn ‘k wás pas dèrtien. Már de Rôje Jan die in ’t Luxor Theater de kártjes verkaocht èn ôk de film drèèjde, mákte ‘r gîn punt van èn dè han waj aajgelek ôk nie verwaacht van Janne.
B. Volgens de voor het Gemerts aangepaste Brabantse referentiespelling (NGS):
De film van “De Dikke en de Dunne in Afrika” bleek vùr bovve de vírtien èn ‘k wás pas dèrtien. Már de Roje Jan die in ’t Luxor Theater de kártjes verkaocht èn ok de film drèèjde, mákte er gín punt van èn dè han waj aajgelek ok nie verwaacht van Janne.
Hier laat ik het bij. Ik hoop dat alle Gemertenaren het met deze aanpassing aan de Brabantse referentiespelling eens kunnen zijn en de vernieuwde Gemertse spelling, de NGS, gaan gebruiken.

Nijmegen 10-2-2000
Piet Vos, redacteur van het Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD)

NOTEN:

1. Het boekje (ISBN 90-334-4378-3; 80 blz.) is gepubliceerd door Uitgeverij Acco, Tiensestraat 134-136, 3000 Leuven, België. In Nederland is het te verkrijgen via Centraal Boekhuis bv, Culemborg, correspondentie: Hamerveldseweg 86, 3833 GT Leusden.
2. foneem = de kleinste klankeenheid die een betekenisonderscheidende functie heeft
3. naslag = tweeklank die eindigt in een schwa (=toonloze e) Met dank aan Toos Vos-Maas voor de prachtige tekeningen en de ets!

EEN NAWOORD
In een Gemerts Heem aflevering van december 1970 uitte Martien van der Wijst de wens om te komen tot een schrijfsysteem van het Gemerts dialect. En Martien werd op zijn wenken bediend. Reeds in het lentenummer van 1971 werd een dergelijk systeem door Piet Vos gepresenteerd. Piet was kort tevoren aan de Universiteit in Nijmegen afgestudeerd bij prof. Weijnen. De titel van zijn (taalkundige) doctoraalscriptie luidde Het Fonologisch systeem van het huidige Gemerts. Historische achtergrond van de fonemen. Het in die scriptie  ntwikkelde spellingsysteem werd de basis voor waar we vanaf heden zullen aanduiden als de Oude Gemertse Spelling. Want er zal nog vaak naar verwezen worden. De spiering die Piet Vos in 1971 uitgooide is namelijk gretig opgepikt door onder meer Martien van der Wijst maar vooral door Piet’s broer Wim Vos. Hij was de auteur en motor van vele tientallen artikelen in en over het Gemerts dialect. Een enorme schat aan Gemerts taalgebruik is in dertig jaar vastgelegd en onder zijn redacteurschap verschenen ook boeken als Gemertse Woordenlijst (M. v.d. Wijst, 1976), Gedaachte èn Gedeechte (Nic Bout & M. van der Wijst, 1979), De Gemertse handwever, zijn vaktaal en zijn dagelijks leven (M. v.d. Ven & P. Vos, 1981), in 1996 het monumentale Gemerts Woordenboek (W. Vos & M. van der Wijst), en in 1998 Vertellingen aojt d’n Traonpot (A. Otten). Boeken en boekjes die allemaal gretig aftrek vonden. En nu na een dikke vijfentwintig jaar wordt toch afscheid genomen van die in het Gemertse zo langzamerhand vertrouwde (Oude) Gemertse Spelling (OGS). Een eigen spellingsysteem waar de redactie van de heemkundekring aldoor trots op is geweest.
De reden voor verandering is tweeledig
1) ter wille van het verkrijgen van meer eenvormigheid in de schrijfwijze van alle Brabantse dialecten en

2) dat de Nieuwe Gemertse Spelling (NGS) ook wel wat eenvoudiger is. (Red.-Ad Otten)

Bekijk PDF