GH-2020-04 Gemert verdedigd in ’14-‘18

Ha n s  v a n  d e  L a a r s c h o t (1 )

De Eerste Wereldoorlog (WO I) woedde van 1914 tot in 1918. Op 11 november 1918 kwam een einde aan deze gruwelijke strijd door het overeenkomen van een wapenstilstand. Vervolgens kwam met het Verdrag van Versailles op 28 juni 1919 een formeel einde aan de oorlog. In onze regio waren wij gevrijwaard van strijd vanwege de neutraliteit die Nederland betrachtte, maar we bevonden ons wel dicht bij het strijdtoneel.

De grens met België, dat wel – en hevig – in de ‘Groote Oorlog’ betrokken was, was erg nabij. Nederlandse legertroepen waren in het grensgebied paraat en de legertop hield ook rekening met aanvallen op ons land. Om daar enigszins op voorbereid te zijn, voerde het leger in de jaren voor2 en tijdens WO I in onze regio verkenningen uit. Die waren strikt geheim. De officieren verkenden in burgerkleding, informeerden wel bij deze en gene, maar zullen niet gezegd hebben waarom. Zelfs de burgemeesters van de te verkennen gemeenten waren niet op de hoogte en hebben nooit geweten wat het eigen leger bedacht had om de vijand in bijvoorbeeld Gemert te bestrijden. De bedachte, aaneengesloten verdedigingsgordel werd gevormd door verdedigingsstellingen van de groep Gemert (waaronder Aarle-Rixtel, Beek en Donk en Lieshout), de groep Helmond, de groep Asten, de groep Meijel en de groep Kessel tot de Maas. Deurne en Vlierden speelden een essentiële rol in het achterland. Van elke verkenning werd door de verantwoordelijk officier een gedetailleerd rapport opgemaakt met een beschrijving van het landschap, de verdedigingslocaties, de belemmeringen en de medische omstandigheden, met onder meer aandacht voor de waterkwaliteit. Tekeningen en kaarten verduidelijken de rapportteksten. Opvallend is dat een aanval verwacht werd vanuit het (zuid)westen en niet zoals bij de oorlogsdreiging in de jaren dertig van de vorige eeuw vanuit het oosten, waarvan in Gemert-Bakel onder meer de Peel-Raamstelling resteert. Er bleek gelukkig geen noodzaak te zijn de gedachte verdedigingswerken voor WO I aan te leggen, zodat we in het landschap hier niets van kunnen opmerken. Wel zijn de rapporten, kaarten, tekeningen en correspondentie bewaard gebleven en in het Nationaal Archief in Den Haag in te zien.

Een stelling van Gemert tot de Maas

De gehele stelling was voorzien vanaf paal 973 aan de Zuid-Willemsvaart, langs het kanaal zuidwaarts tot paal 74 iets voorbij sluis 11 bij Someren/Asten, waar ze afbuigt naar Meijel om vervolgens langs het Zijkanaal de Maas te bereiken. Paal 97 is het punt tussen Keldonk en Boerdonk in de buurt van nu Bosscheweg 17 (Erp). De stelling is verdeeld in twee sectoren, de noordelijke en de zuidelijke. De scheiding hiertussen is de lijn van de kerk van Liessel naar de kerk van Ospel. Gemert valt in de noordelijke sector, die drie groepen omvat: 1. Groep GEMERT. Van Pl. 97 Zuid Willemsvaart (1 K.M. beZ[uiden]. Sluis No. 5 tot Pl. 89 beO[osten]. Rixtel. 2. Groep HELMOND. Van Pl. 89 tot 200 M. beZ. P. 81(1 K.M. beZ. Stipdonk). 3. Groep ASTEN. Van Pl. 81 tot de scheiding der sectoren. De zuidelijke sector kende een verdeling in twee groepen: 1. Groep MEIJEL. Van de scheiding der sectoren tot de bocht in het Zijkanaal 250 M ten Z. van Pl. 1. 2. Groep KESSEL. Van pl. 1 tot de Maas. Naast de operationele bezetting (tabel 1) kreeg elke sector drie reservebataljons toegewezen voor aflossing van de bezettingstroepen. Plus enige artillerie en één compagnie mitrailleurs. Beide sectorcommandanten konden een vliegtuigafdeling inzetten voor verkenningen over een grote afstand, groter dan de wielrijders konden bereiken.

De verkenningen

Op 10 augustus 1917 kreeg kolonel M.C. van der Hoog van de IIIe Divisie opdracht van luitenant-generaal Van Terwisga om tussen 20 en 25 augustus een detailverkenning uit te voeren van de noordelijke sector. Daarbij mocht hij zich laten vergezellen door andere officieren, van wie de eerste aangewezen moest worden door zijn divisiecommandant. De anderen mocht hij zelf kiezen. De kolonel kreeg het advies om een rijwiel mee te nemen. Nog dezelfde dag geeft Van der Hoog de opdracht aan diverse officieren om de terreinen van de verschillende groepen te verkennen en de beste verdediging te bedenken. Voor Gemert is dat luitenant-kolonel C.E. Baud. Het resultaat van de sectorverkenning is duidelijk omschreven in de opdracht: een rapport met als bijlage een kaart. Op de kaart moest hij aangeven wat de beste plaats is voor de opstelling van de sectorreserve, de gemeen schapswegen, telefonische gemeenschappen, eventueele opnamestellingen en aanvullingsplaatsen. In het rapport wilde de hoogste baas van het Nederlandse veldleger ook lezen welke maatregelen voor de hygiëne genomen moesten worden en waar de troepen ondergebracht konden worden. Uiterlijk 1 september moest het rapport op zijn bureau liggen. Dat werd anderhalve week later, als het met de rapporten van de groepsverkenningen van Breda naar Den Haag wordt gebracht.

Afstemming sectorverkenners met groepsverkenners

Van 20 tot en met 24 augustus is de noordelijke sector verkend door kolonel M.C. van der Hoog, kapitein-adjudant A.E. Kist, kapitein K. van Drunen en reserve-eerste luitenant D. Baggelaar. De eerste dag begon met een afstemming met de verkenners van de aparte groepen. De groepscommandanten dienen hun manschappen in de breedte naar eigen inzicht over Kaart 1. Detail van de kaart van de noordelijke sector met het commandocentrum in Bakel en militaire bestemmingen in Gemert. De rechthoek op Neder Heide is het gedachte vliegveld (bij pijl). De zwarte lijnen dwars over de Zuid-Willemsvaart geven de grens van de stelling Gemert aan. Een toelichting op de andere symbolen is in de tekst opgenomen. vakken te verdelen. De voorloopige bezetting van elk vak – met uitzondering van het gedeelte voor den veiligheidsdienst bestemd – wordt gelegerd op 1000 à 2000 M. achter de voorste verdedigingslijn. Elke groep ging beschikken over twee tot vier bataljons groepsreserve, die gereed dienen te staan als de vijand nadert. Voor de groep Gemert zullen die worden gelegerd in Gemert (1 regiment van 3 bataljons) en De Mortel. De reservetroepen voor de sector komen in Bakel te liggen en niet in Deurne, zoals eerder gedacht. Deurne ligt te ver van het noordelijkste deel van de stelling. Voor de groepsreserve is Deurne wel belangrijk, omdat de trein Deurne-Helmond kan worden ingeschakeld. Het gaat om drie bataljons ( kaart 1), 3 batterijen met 8 cm-geschut ( kaart 1) en 1 compagnie mitrailleurs ( kaart 1). Meerdere locaties in Bakel komen in aanmerking als legeringsplaats voor de diverse compagnieën, zoals het Boerenbondsgebouw, de kerk, de jongensschool, de Zusterschool en koffiehuis Vermulst. De heide tussen de weg Bakel-Gemert en de korenmolen zal fungeren als verzamelplaats van de sectorreserve. Het verkenningsterrein van wielrijders van de groep Gemert is ten westen van de Zuid-Willemsvaart tot Middelbeers. Het sectorstafkwartier ( kaart 1) kan in de pastorie in Bakel ingericht worden waar een voldoend aantal bureelvertrekken aanwezig zijn. In de nabijheid is voldoende logiesgelegenheid voor de officieren. En waar kan het vliegkamp komen voor de vliegtuigafdeling? Volgens de sectorverkenners op de Nederheide ten noordoosten van Bakel. Maar, enkel het westelijk deel is geschikt als vliegterrein. De oostelijke heide is ongeschikt omdat het te geaccidenteerd en doorsneden is. De groepsverkenners hebben nog een ander geschikt hulplandingsterrein gevonden, gelegen op het bouwland, dat aan de N- en O-zijde begrensd wordt door de drie Korenmolens, aan de Ozijde van Gemert gelegen. Dit terrein is vlak en vast en zou waarschijnlijk met weinig voorbereiding voor het beoogde doel zijn in te richten.

De gemeenschapswegen voor de gehele sector ( kaart 1)

In het vooroverleg tussen de sectorverkenners en de groepverkenners zijn afspraken gemaakt over het bepalen van de geschikte gemeenschapswegen, de te gebruiken routes van het ene naar het andere punt, zoals van de legeringsplaats van een compagnie reserve naar de voorste loopgravenlinie. Als gemeenschapsweg van de standplaats der Sectorreserve naar eenig vak van de groep GEMERT is in de eerste plaats bestemd de weg BAKEL-GEMERT, een zeer goede macadam weg, 5 M. breed en uitstekend geschikt voor verplaatsing van troepen der verschillende wapens. […] Voor verplaatsing naar het zuidelijk gedeelte zullen van af ESP bestemd zijn de beide Peeldijken, de Noordelijke voerende naar BEEK, de Zuidelijke naar AARLE. Beide wegen hebben het zelfde karakter. Het zijn +6 M. breede landwegen, welke tot even voorbij de bruggen over de ESPERloop geheel open zijn. Daarna loopt de Zuidelijke Peeldijk geheel in boschterrein, de noordelijke is ten noorden van Achterste Grootel beplant met jonge eikenboomen, welke echter geen afdoende bescherming tegen waarneming uit de lucht geven. Beide wegen zijn aan het westelijk gedeelte (westelijk van den verbindingsweg der beide Broekkanten) verhard. Waar de beide Peeldijken niet verhard zijn, zijn de karresporen voor het marcheren van Infanterie eenigszins hinderlijk, terwijl ook voor de verplaatsing van artillerie enkele zandige gedeelten bezwaren opleveren, zonder dat echter gezegd zou moeten worden, dat zij voor de genoemde wapens niet bruikbaar zijn. De bruggen over de Esper loop zijn in goeden toestand en hebben eene breedte van 3 ½ M. Voor verplaatsing van de sectorreserve naar het centrale deel van de groep Gemert zijn meerdere mogelijkheden. Allereerst via de weg over Gemert en dan over de harde wegen van de Broekkant en de ‘Lekkerstraat’. Dat die route langer is dan via de Achterste Grootel en Broekkant, wordt ruimschoots gecompenseerd door het betere wegdek. Naar Boerdonk en het meest noordelijke deel van de stelling gaat het beste via de kunstweg over Gemert tot Koks en de landweg naar Boerdonk. Deze landweg, breed +6 M. is een weg met vrij hard bovenvlak, met gras begroeid en voor verplaatsing van infanterie, en artillerie behoorlijk geschikt. Naar de middengroep ligt het voor de hand dat de sectorreserve de kunstweg Bakel-Helmond volgt tot aan Kruisschot. Nadeel is wel dat ze vanuit de lucht erg goed te zien is. De groepsverkenner pleit voor wegwijzers op belangrijke kruispunten van wegen in en achter de stelling met voorkeur om deze ’s nachts te verlichten en wel op een voor de vijand onzichtbare manier.

Gemert telefonisch verbonden met Helmond, maar Bakel niet

Een goede en snelle communicatie tussen het hoofdkwartier en de groepen is gewenst. De telefoon is hiervoor een adequaat middel. Welke telefonische verbindingen moeten er komen tussen het sectorstafkwartier en de groepsstafkwartieren? Het sectorstafkwartier zal te Bakel zijn ingericht en het groepsstafkwartier voor de groep Gemert in Gemert. Vanuit Bakel zal voor elk van de kwartierplaatsen een verbinding aangelegd worden. Bakel kent echter nog geen telefoonnet. Waarschijnlijk zal in januari 1918 een verbinding Bakel-Helmond tot stand zijn gebracht. En wat zijn de aanknopingspunten voor de andere gewenste telefoonverbindingen (dunne, zwarte lijnen op kaart 1)? Gemert is telefonisch enkel verbonden met Helmond. Voor Gemert moet derhalve een afzonderlijke lijn Bakel-Gemert worden aangelegd. De groepscommandanten bepalen welke telefoonlijnen nodig zijn voor hun onderlinge communicatie en die met hun troepen. De verkenner van de groep Gemert pleit voor een telefonische en/of telegrafische verbinding van Gemert met Sint-Oedenrode. Dit is in het belang van een snelle communicatie met de wielrijders, die ten westen van de Zuid- Willemsvaart de situatie verkennen, en de legertroepen ten zuiden van Den Bosch. Een van de doelen van de stelling aan de Zuid- Willemsvaart is namelijk om den opmarsch van vijandelijke troepen uit Westelijke richting te stuiten, althans zoodanig te vertragen, dat eene nabij ’s Hertogenbosch opgestelde divisiegroep gelegenheid krijgt uit Noordelijke richting in te grijpen. De artillerietroepen bekijken de telefoonverbindingen voor de regeling van het artillerievuur. De groepsverkenner schat in dat voor de gehele stelling Gemert 80.000 meter telefoondraad en 70 telefoontoestellen nodig zijn.

Bevoorrading via station Deurne naar kasteel Gemert

De bevoorrading van de stelling gaat gebeuren vanuit de Rangeerdienst Nijmegen-Arnhem. De etappenspoortreinen kunnen de stelling bereiken via het spoor over Venlo. Station Deurne zal het eindstation zijn voor de noordelijke sector. Dat is daarvoor alleszins voldoende ingericht. De verplegingsspoortrein kan worden opgesteld op lijn 4 (kaart 2). Vandaar gaan de levensmiddelen etc. met vrachtauto’s naar de plaats van bestemming. De verkenners van de Groep Gemert kiezen hiervoor de rondgaande dreef om het kasteel Gemert (zie kaart 3 bij aanvullingsplaats). Die vinden ze een geschikte bevoorradingsplaats vanwege de ligging nabij den grooten kunstweg Erp-Gemert-Bakel en aan den stoomtramweg van Helmond via Gemert naar ’s Hertogenbosch. De gewondentrein zal opgesteld zijn op lijn 1 (kaart 2). Op perron 1 kan het inladen van gewonden in veertien wagons gelijktijdig geschieden. De Deurnese stationschef is ermee akkoord dat het gewone treinverkeer omgeleid wordt via lijn 3.

Aanvullingsplaats bij koffiehuis “De Keizerskroon”

In verband met de onderbrenging der troepen van den Sector worden aanvullingsplaatsen Kaart 2. De gedachte verkeerssituatie op het station van Deurne. Rechts de weg Deurne-Vlierden. Spoorlijnen 1 en 2 zijn voor het gewone treinverkeer, lijn 3 is voor het rangeren en lijn 4 is beschikbaar voor opstelling van materieel. ( kaart 1) aangewezen. Voor Gemert is dat voor 7 bataljons en 7 batterijen, n.l. 3 bataljons der groepsreserve en de bataljons en batterij van de vakken der groep GEMERT, behalve het zuidelijk batons vak. Als terrein voor de aanvullingsplaats is bestemd een hoog weiland nabij den kunstweg BAKEL-DE MORTEL-GEMERT, gelegen achter het koffiehuis “De keizerskroon”4 bij [op de kaart bij de] B van Beijnderseind. Goede toegangen voor in- en uitrijden zijn aanwezig.

Zorg voor gewonden in de Latijnse School

Voor de geneeskundige dienst zullen de groepscommandanten de precieze plaatsen voor eerstehulpposten en hulpverbandplaatsen aanwijzen. Elk bataljon in de voorste loopgravenlinie bij de Zuid-Willemsvaart krijgt een eerstehulppost. In elk vak van de stelling Gemert komt een hulpverbandplaats ( kaart 1). De vervoerbare gewonden gaan per draagbaar vanaf de eerstehulpposten naar de oostelijke kanaaloever. Zo mogelijk per auto gaan ze vandaar naar de hulpverbandplaatsen. Vervoer over het water van de Zuid-Willemsvaart, riviertjes, beken en lopen is niet mogelijk. De sectorcommandant regelt het vervoer vanaf de hulpverbandplaatsen, de verzamelplaatsen voor gewonde soldaten, die nog marschvaardig zijn, de hoofdverbandplaatsen en de hygiënische omstandigheden in de gehele sector. Voor de groep Gemert is de kerk van De Mortel de verzamelplaats ( kaart 1) voor de marschvaardige gewonden. Hier kunnen de gewonden bij aankomst desgewenscht in nabij gelegen gebouwen rusten, terwijl gelegenheid is hen te laven en opnieuw verbanden aan te leggen. Een hoofdverbandplaats ( kaart 1 en 3) komt in de Latijnse School in Gemert. Gelijkvloers zijn zes lokalen beschikbaar; twee van 6×6 m en 4 m hoog, twee van 6×5 m en 3½ m hoog en ook twee kleine lokalen. Ook de bij het gymnasium horende woning van de rector kan als hoofdverbandplaats worden ingeruimd. Zij dient tevens als kantonnementsziekenverblijf. Gebruikt kunnen worden twee lokalen van 5×6 m en 2½ m hoog. Het Wit-Gele Kruis zal voor bedden en beddengoed zorgen in overleg met de voorzitter, gemeentegeneesheer Kuijper. De zusters van het missiehuis zijn bereid om te assisteren, als er niet voldoende geneeskundig personeel is. Een veterinaire post ten behoeve van verzorging van de legerpaarden komt in één van de stallen van wat genoemd wordt ‘complex Daalhorst’ (zie kaart 3) ten zuiden van Gemert. De post staat echter ingetekend bij de Armenhoef aan het eind van de Kromstraat.

Gemert vrij van besmettelijke ziekten

De verkenner van de noordelijke sector rapporteert over de geneeskundige en hygiënische omstandigheden in Gemert6: Hygiënische toestand in de gemeente (onderdeelen van de gemeente): – Besmettelijke ziekten komen niet voor. – Het drinkwater is welwater van goede tot vrij goede hoedanigheid. De bruine kleur berust op ijzerzouten. Het water is smakelijk en goed voor drinkwater. De groepsverkenners daarentegen vinden het welwater van middelmatige kwaliteit. Zij vrezen een tekort aan gezond drinkwater: Regenwater wordt slechts sporadisch opgevangen, terwijl de resultaten, verkregen met het slaan van Norton-pompen negatief moeten worden geacht. Het is dus wel zaak deze aangelegenheid nader onder de oogen te zien, want op den langen duur kan, bij bezetting van de groep, watergebrek ontstaan. – Afvoer van faccaliënen afval geschiedt in beerkuilen nabij de woningen. – Badgelegenheid des zomers in de Aa nabij Koks, 2½ KM noordwestelijk van Gemert; ’s winters kan bij een der fabrieken eene gelegenheid tot baden worden ingericht. Geneeskundig personeel en materieel dat beschikbaar kan worden gesteld: – Te Gemert is een z.g.n. Gasthuis, zijnde een oude mannen- en vrouwenhuis; een gedeelte daarvan is bestemd tot opname van lijders aan besmettelijke ziekte. Verpleging kan door de zusters van het Gasthuis (ongediplomeerd) geschieden. – Bij den aanvang der mobilisatie waren noodziekeninrichtingen geheel compleet ingericht bij de Zusters van Nazareth, het Gasthuis en in het Jezuitenklooster7, totaal ±80 bedden. – de gemeentearts (Dr. Kuijper) is bereid hulp te verleenen. – een gediplomeerde wijkverpleegster is aanwezig. Kaart 3. De geplande situatie rondom het groepsstafkwartier (wit-blauwe vlaggetje) in Gemert met de drie reservebataljons Infanterie (VI, VII en VIII), het hoofdmunitiemagazijn in het klooster, de aanvullingsplaats, de hoofdverbandplaats (HdV) en de veterinaire post bij de Armenhoef in de Kromstraat5. Vervoermiddelen, welke beschikbaar kunnen worden gesteld: – Een brancard voor ziekenvervoer is aanwezig. – Auto’s, voor ziekenvervoer bruikbaar te maken, zijn aanwezig bij v.d. Musschenbroek8 op +5 K.M. van Gemert en bij C.H. van de Aa te Handel (3½ K.M. van Gemert). – Rijtuigen op veeren zijn aanwezig bij: Theo de Vries 3 stuks, Korsten 1 stuk, Van de Worp te Handel 1 stuk. – Bij Eekelenboom en Oskam9 in de Peel op 5 K.M. afstand zijn open wagens beschikbaar.

De stelling Gemert in een landschap van het bekende Brabantsche onoverzichtelijke type

De werkelijke stelling met loopgraven, schuilplaatsen en geschut is gedacht bij de Zuid- Willemsvaart. Zelfs de achterliggende tweede stelling blijft een flink eind van Gemert af. Daarom blijven de details hier achterwege met uitzondering van die, welke direct aan Gemert verbonden zijn. Een mogelijke derde stelling, als achterhoedestelling, kon dichter bij Gemert komen. Evenwel hebben de gehouden verkenningen aangetoond, dat zich in het onoverzichtelijke terrein ten O. van de Kleine Walgraaf (Snelleloop) geen verdedigingslijnen met eenige afstootende kracht bevinden. Ook het grotere geschut zal niet in Gemert opgesteld worden. De dichtstbijzijnde kanonnen komen te staan bij het Boonhol op de Broekkant. Zij worden van munitie voorzien vanuit het hoofdmagazijn, wat wel in Gemert ingericht wordt. Luitenant-kolonel C.E. Baud verkende met assistentie van kapitein P.W. Best en de 1e luitenanten P.H. Schoute en C.A. Hooterp van 20 tot en met 25 augustus 1917 Gemert en omgeving. Het is de verkenners opgevallen, dat het terrein in en om de stelling van het bekende Brabantsche onoverzichtelijke type is met talrijke heggen, hoogere terreinafscheidingen en boomgaarden. Deze laatsten vindt men in hoofdzaak nabij de dorpen en gehuchten. De kunstwegen en breedere landwegen zijn over het algemeen aan weerszijden begrensd door flinke boomen of hoog opgaand hout. Voor de aanleg zullen benodigde kruiwagens, karren en andere materialen bij burgers worden gevorderd. Bepaald is dat zulks niet zal zijn bij Gemertenaren, maar wel bij inwoners van Lieshout, Beek en Donk en Aarle-Rixtel. Dit geldt ook voor de als werkkrachten in te zetten burgers. De niet meteen benodigde vervoermiddelen en materialen gaan naar het groepspark in Gemert bij de Houtzagerij, waarmee mogelijk het bedrijf van J.B. Groeneweg & Zn. Aan het Binderseind bedoeld is. De kosten voor de aanleg van de stelling Gemert laten een raming zien van minstens 320.000 gulden. Voor de 72 kilometer lange en 10 meter brede draadversperring is 7.200 kilometer prikkeldraad en 360.000 strekkende meter sparhout nodig; een kostenpost van 72.000 gulden. De aanleg zal 560.000 manuren vergen. De 760 aan te leggen schuilplaatsen gaan minstens 246.000 gulden kosten en vragen om zo’n 200.000 meter hout van diverse aard en heel veel 6- en 3-duimse spijkers. Meer dan 14 dagen zal het graven van de loopgraven en het bouwen van de schuilplaatsen duren. Het hout kan betrokken worden van houthandelaren in Helmond, Veghel en Sterksel, maar ook bij J.B. Groeneweg10 te Gemert. Gemert zal gespaard blijven van verwijdering van gebouwen en begroeiing die het blikveld be- lemmeren of die de vijand een goede uitkijkpost bieden. In Aarle-Rixtel en Beek en Donk komen wel huizen en fabrieksschoorstenen voor sloop in aanmerking. Zelfs de alleenstaande Oude Toren bij Beek zal ten prooi vallen aan dynamiet, als die in handen van de vijand dreigt te vallen. Van daaraf kan men veel van de omgeving strategisch bekijken, tot in Gemert toe. Van het dorp Gemert is alleen het dak en de toren van de kerk te zien, van de Mortel eveneens, doch bovendien een strook gronds, zich voor het oog van den waarnemer uitstrekkende van 25 o/oo Rechts tot 40 o/oo Links van laatstbedoelden toren en waarschijnlijk omvattende het hoogere terrein nabij Boekend, Kranebraken en Ren.

Terugtrekken achter de Snelleloop

De vijand kan de Nederlandse soldaten wel eens op de vlucht doen slaan en hen achtervolgen. Het is goed om dan te weten welke terugtochtwegen het beste naar de dan door de Nederlanders in te nemen opnamestellingen ( kaart 1) leiden. Voor de groep Gemert is een terrein achter de Snelle Loop geschikt. Dat is te bereiken via de weg Beek-Gemert en de weg Donk-‘Lekkerstraat’-Gemert. Het terrein ten O[osten] van den Snellen loop, dus achter de aldaar in te richten opnamestelling, is zeer bedekt en alle perceelen bouw- of weiland zijn omgeven door opslag van elzenhout of wilgen hout, terwijl in de richting van Oost naar West nog vele rijen dunnen eikenboomen loopen. Verplaatsing van troepen in en achter de stelling kan daardoor ongezien geschieden, terwijl ook van uit de lucht weinig zal kunnen worden waargenomen. De Snelle Loop zelf is, voornamelijk met het oog op de ten Westen daarvan gelegen drassige gronden, een belangrijke hindernis. Langs de Snelle Loop kan echter nergens worden ingegraven zoodat de gevechtsdekkingen er geheel zouden moeten worden opgeworpen. Het voorterrein – alzoo het terrein ten Westen van den Snellen Loop is eveneens zeer bedekt, zoodat zonder het verrichten van belangrijke opruimingen er – ook voor infanterie – geen schootsveld aanwezig is. Intusschen bestaat het hout aldaar slechts uit laag elzen- en wilgenhout, zoodat bij eenigen tijd van voorbereiding er geen bezwaar zou zijn het benoodigde schootsveld te verkrijgen. Ook langs de wegen, waarlangs de terugtrekkende troepen zich zullen moeten bewegen moeten opruimingen plaats hebben, in de eerste plaats ten behoeve van de artillerie. Aan weerszijden van den straatweg zouden achter den Snellen Loop opstellingen voor 2 bataljons zijn te maken, ten einde al naar gelang van omstandigheden 2 bataljons ter eene en 1 bataljon ter andere zijde of omgekeerd te kunnen aanwenden. De sectorrapporteur is het niet eens met de plaatsen voor de artilleriestellingen, die de groepsverkenner op het oog heeft. De luitenantkolonel vindt dat ze op ongeveer 500 meter achter de Snelle Loop moeten komen. De kolonel geeft echter de voorkeur aan de percelen ten westen van Boekent aan de weg Gemert-De Mortel. Aldaar is een hoog terrein vanwaar de weg Gemert-Beek kan worden ingezien. Bedoeld wordt waarschijnlijk de akkers aan weerszijde van de Broekstraat en aan de westkant van de Oudestraat. Omdat de artillerie niet van de nieuwste richtmiddelen is voorzien, werkt dat in het voordeel. Het terrein zal ook beter in te richten zijn, dan het lage terrein bij de loop. De beide terugtochtwegen naar de Snelle Loop passeren de Aa. De twee bruggen moeten voorbereid worden op vernieling en de richting van de vuurmonden zal daarop moeten zijn vastgelegd.

Tot slot

De beste oorlog is géén oorlog. Gelukkig hoefde de stelling Gemert niet ingericht te worden en ontstond hier geen slagveld met duizenden doden en vermisten. Er resten in en om Gemert geen loopgraven, schuilplaatsen en militaire begraafplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog, zoals op de Belgische ‘slachtvelden’. Geen conflictarcheologie en oorlogstoerisme rond WO I in Gemert. Archeologen kunnen geen Eerste- Wereldoorlogssporen bovenhalen en de VVV kan geen trips en evenementen naar de stelling Gemert organiseren, zoals in België op de Flanders Fields. De Gemertenaren hoefden in 1917 niet massaal naar het kanaal om te kijken hoe duizenden Nederlandse soldaten daar druk waren met het graven van loopgraven, bouwen van schuilplaatsen en plaatsen van tientallen kanonnen en mitrailleurs. Moeten we dat erg vinden? Nee, een wereld zonder oorlog is het beste en ook interessant.

Noten:

1. In januari 2014 is Hans van de Laarschot gestart met het project Peel. In de archieven bij het Nationaal Archief in Den Haag bevindt zich onnoemelijk veel informatie over de Peel. Die wordt gefotografeerd en digitaal mee teruggenomen naar de Peel. Maandelijks wordt een portie daarvan bewerkt en voor iedereen vrij beschikbaar gesteld in ‘Peelbronnen’ op de website www.oorlog-depeel.nl, waarop ook alle authentieke stukken over de militaire verkenningen van de stellingen in 1917 geplaatst zullen worden. Veel andere Peelbronnen bevatten informatie over Gemert en Bakel.

2. Zie www.oorlog-depeel.nl > Peelrapporten > Peelrapport 1912.

3. Op de topografische kaarten, gebruikt door de verkenners, zijn langs de hoofdwegen (o.a. de weg langs de Zuid- Willemsvaart) met de letters MP mijlpalen weergegeven. Elke mijlpaal heeft zijn eigen nummer. Ze zijn ook deels vermeld op de handgetekende kaarten van de stelling Gemert. Zie de afgebeelde kaarten.

4. Hebben de sectorverkenners zich hier vergist in de naam van het koffiehuis? De naam “De Keizerskroon” is bij navraag een voor Gemert onbekende naam gebleken. Wordt misschien Keizersbosch bedoeld?

5. Het rood-witte vlaggetje staat voor het sectorstafkwartier, maar dat is een misser van de verkenner van de Groep Gemert. Het sectorhoofdkwartier is gepland in Bakel.

6. Voor de Groep Gemert worden ook de geneeskundige en hygiënische omstandigheden in Bakel en Boerdonk beschreven.

7. Het Jezuïetenklooster was gevestigd in het kasteel van Gemert.

8. Van de Musschenbroek zat op de Annahoeve op de Dompt in Elsendorp.

9. Boerderijen op landgoed De Sijp in Elsendorp.

10. Zie voor de geschiedenis van dit bedrijf: Anny van de Kimmenade-Beekmans. Kuiperij Groeneweg: opkomst, groei en verval. In Gemerts Heem, 2000, nr. 4. Dit artikel staat ook op de website van de heemkundekring: www.heemkundekringgemert. nl.

Bronnen:

Nationaal Archief, Den Haag, Hoofdkwartier Veldleger, nummer toegang 2.13.16, inventarisnummer 256. Rapport noordelijke sector Stelling Zuid-Willemsvaart en rapport Groep Gemert.

2020-04-Gemert-verdedigd-in-14-‘18.pdf