GH-2020-04 De Ymelbeek en de landweer in De Biezen

Jan Timmers 

In Gemerts Heem schreef Jacques van der Velden over de betekenis van de naam Ymelbeek. De conclusie was dat het een beek betreft, die bekend stond om de aanwezige emelten. Bij het artikel stond een kaartje waarop de Ymelbeek is aangegeven als de waterloop op de grens van Gemert-Bakel en Laarbeek, om preciezer te zijn tussen Bakel en Aarle-Rixtel. Over de Ymelbeek is nog meer te vertellen. Er lag ook een landweer langs.

Van de naam Ymelbeek zijn maar een paar vermeldingen bekend. In een oorkonde uit 1408 wordt de grens beschreven tussen Bakel en Gemert.1 Die beschrijving van de grens begint op het meest westelijke punt waar Bakel en Gemert aan elkaar grensden. We citeren: “ierst tey(n)den aen Dijmelsbeke bij den ouden pale, daer staende in der eerden, die pael verniwet ende geset, ( … …), van dien pael voert totten ouden pael voer Hoge Aerle bij die vonder, …”. In modern Nederlands: “het begin is aan het eind van Dijmelsbeek bij de oude paal die daar in de aarde staat, die paal vernieuwd en gezet, (… …), vanaf die paal verder tot de oude paal die voor Hogen Aarle staat bij de brug, …”. In deze tekst is Dijmelsbeek een samentrekking van het lidwoord ‘de’ en de naam ‘Ymelbeke’, waarbij ook nog de y vervangen is door ij. We weten dat omdat de oudste vermelding inderdaad Ymelbeke is. Een samentrekking van een naam met het lidwoord komen we in Gemert ook tegen bij Daalhorst, waarvan de oude vermeldingen steevast ‘De Aelhorst’ is. De vermelding uit 1408 maakt duidelijk dat het meest westelijke grenspunt tussen Gemert en Bakel het eindpunt van de Ymelbeek is. Het is de plaats waar deze beek uitmondt in wat nu de Snelleloop is, maar wat destijds nog de Broekloop was. De oudste vermelding die we kennen dateert uit 1288. Dat is 120 jaar eerder. Het betreft een oorkonde van de abdij van Echternach, die op Grotel een hoeve in bezit had en ook eigenaar was van de tienden van Grotel, een kerkelijke belasting bestaande uit het tiende deel van de oogst.2 In de oorkonde staat onder meer het volgende geschreven, nu direct vertaald naar het Nederlands: We hebben zaken zorgvuldig nagekeken en met oplettende aandacht doorgelezen en hebben tussen overige onderscheidene gegevens de grenzen gevonden van de tiende van Grotel, welke tiende Arnold van Grotel van ons en van ons klooster in manschap heeft en als leenman bezit; de voorheen door onze voorgangers (vastgelegde) grenzen worden als volgt genoemd: “Ten eerste de openbare weg die van Helmond komt waar een berg ligt en de weg vol- gend die gaat naar Moersveld tot aan Breda bij de dijk. En vervolgens tot aan het allodium van ons klooster, verder tot aan Sulmere en vandaar volgend naar de oversteekplaats aan deze zijde van de beek die Ymelbeke wordt genoemd, tot aan de openbare weg van Helmond voornoemd”. De abdij van Echternach had dus in zijn archieven gezocht en een beschrijving gevonden van de grens. Die beschrijving moet dus een stuk ouder zijn dan 1288 en de vermelde grenspunten, zoals Moersveld, Breda en Sulmere kennen we nu helemaal niet meer. We kennen nog wel de oude openbare weg van Helmond naar Gemert, die vanaf Scheepstal over Grotel loopt en in Gemert verder gaat als de Oude Helmondseweg en die dus kennelijk al ruim voor 1288 bestond. Op een kaartje van 1953 is het oude tracé van deze weg aangegeven. De beschreven tiendgrens kunnen we helaas niet reconstrueren. Alle toenmalige akkers op Grotel moeten binnen die begrenzing hebben gelegen, maar we hebben te weinig houvast. Wel is duidelijk dat de Ymelbeke een deel van die tiendgrens was.

Grotel, Echternach en het Aarles Broek

De tiendgrens van Grotel zal niet overal samenvallen met de huidige dorpsgrens. Die is pas later tot stand gekomen. De eerste aanzet tot de grens tussen Bakel en Aarle-Rixtel werd gegeven in 1300. In dat jaar wordt door de hertog van Brabant een groot gebied in bruikleen gegeven aan de inwoners van Aarle-Rixtel en Beek en Donk. Het betrof een gebied in de huidige gemeente Laarbeek tussen de Aa en de gemeente Gemert-Bakel. Het zuidelijk deel ervan kennen we nu als het Aarles Broek. De begrenzing van dat gebied werd in 1300 beschreven en we geven hier de Nederlandse vertaling: “Vanaf de molen van Scheepstal zich uitstrekkend tot aan de grensscheiding met de gemene gronden van Gemert, die wij te respec- teren hebben, en van die grens met Gemert tot aan Bribrake en vanaf Bribrake tot aan rivier de Aa en verder tot de Heesterbrug en vandaar stroomopwaarts tot de molen van Scheepstal.” 3 De grens van Gemert lag in 1300 kennelijk al vast, maar de grens tussen Bakel en Aarle- Rixtel was een nieuwe, denkbeeldige lijn van Scheepstal naar het eindpunt van de Ymelbeek, maar was nog niet exact vastgelegd. Dat was aanvankelijk ook niet nodig, want de bewoners van Grotel en waarschijnlijk ook van Scheepstal maakten van oudsher al gebruik van het Aarles Broek, samen met die van Aarle-Rixtel en Beek en Donk. Een grens tussen Grotel en Aarle-Rixtel had daarom nog geen functie. Die conclusie kunnen we trekken uit het feit dat de jaarlijkse lasten die door de bewoners betaald moesten worden voor het gebruik van de nieuw uitgegeven gemene gronden slechts voor twee derde deel voor de hertog was en voor een derde aan de abdij van Echternach betaald moest worden. Kennelijk had de abdij van Echternach vanouds een deel van het Aarles Broek in bezit. De abdij had een hoeve op Grotel en was daarnaast eigenaar van de watermolen van Scheepstal. De bewoners van Grotel en ook die van Scheepstal maakten gebruik van het Aarles Broek en ze bleven dat ook na 1300 doen. Een oorkonde uit 1429 bevestigt dat. Die oorkonde beschrijft de uitspraak van de schepenen van Den Bosch over een geschil tussen de geburen van Rixtel, Aarle en Beek enerzijds en de geburen van Grotel anderzijds over het gebruik van het broek in Aarle-Beek.4 Diverse personen getuigden dat de geburen van Grotel het broekgebied gebruikten juist zoals de geburen van Rixtel, Aarle en Beek dat deden. Zij betaalden daarvoor ook een jaarlijkse last, precies zoals ook de geburen van Aarle, Rixtel en Beek moesten betalen. En de getuigen Willem Cuppens, Heyn Knuyt, Jan Poertman, Jan Loyneefs, Lambrecht van der Bruggen en Jan Lemmens voegden daar nog aan toe dat als die van Grotel hun verplichtingen niet nakwamen, de richter van Aarle beslag kwam leggen op hun goederen. Voor de zekerheid werden nog twee schepenen van Gemert en vier andere Gemertenaren opgetrommeld om te verklaren dat de genoemde getuigen onder goede naam en faam bekend stonden en dat zij als Gemertenaren geen eigen belang hadden in de kwestie. Duidelijk is dat tot kort voor 1429 de bewoners van Grotel het Aarles Broek gewoon konden gebruiken, maar dat in die periode Aarle, Rixtel en Beek dat gebruik door Grotel wilden terugdraaien. De schepenen van Den Bosch waren van oordeel dat dat niet zomaar kon en dat de bewoners van Grotel eerst officieel moesten worden uitgekocht.

Landweer op de grens met Gemert

In de oorkonde van 1429 wordt nog een andere opmerkelijke getuigenis afgelegd. Behalve dat de geburen van Grotel een jaarlijkse last moesten betalen voor het gebruik van het Aarles Broek, waren zij ook verplicht om samen met lieden van Aarle, Rixtel en Beek de ‘grave’ tussen hun broekgebied en het broekgebied van Gemert te onderhouden. Ze weten te melden dat dat al meer dan zestig jaren het geval was. Het woord ‘grave’ moeten we hier opvatten als graafwerk, zoals in veel middeleeuwse akten. Dat graafwerk behelsde niet alleen het graven van een greppel of gracht, maar tegelijkertijd ook het opwerpen van een wal. In de oorkonde wordt dan ook gesproken van het ópgraven. Hier vinden we de oudste getuigenis over de landweer langs de Snelleloop tussen het Aarles Broek en het Gemertse broek. Die landweer bestond in 1429 kennelijk al meer dan zestig jaren. Dat betekent dat de landweer in 1370 al bestond en misschien al ouder was. De landweer lag niet alleen op de grens tussen Gemert en Aarle, maar liep verder door op de grens tussen Gemert en Bakel. Op de kaart van 1953 ligt er nog steeds een gedeeltelijk dubbele wal op de grens tussen Tereyken en Grotel. Het is dat deel van de landweer geweest waarvoor de bewoners van Grotel de onderhoudsplicht gehad zullen hebben. Vóór 1963 is dat deel van de landweer verdwenen. In 2020 wordt dat stuk door het waterschap gereconstrueerd. De landweer langs de Snelleloop zal niet direct na 1300, toen Aarle-Rixtel en Beek en Donk van de hertog het gebied in bruikleen kregen, zijn aangelegd. In een oorkonde uit 1336 wordt door de hertog van Brabant melding gemaakt van een grensgeschil tussen Gemert enerzijds en Aarle, Rixtel en Beek anderzijds met als gevolg dat de grens opnieuw werd afgepaald.5 Als de landweer er toen al gelegen zou hebben, dan was geen discussie nodig over de ligging van de grens en was een nieuwe afpaling ook onnodig geweest. De landweer langs de Snelleloop zal dus tussen 1336 en 1370 zijn aangelegd.

Een nieuwe landweer in De Biezen

Terug naar het conflict tussen Grotel en zijn buren. De uitspraak in dat conflict door de schepenen van Den Bosch hield in dat de geburen van Grotel het Aarles Broek mochten blijven gebruiken, totdat zij door Aarle, Rixtel en Beek zouden worden uitgekocht. Dat zal kort daarna ongetwijfeld zijn gebeurd. Het gevolg daarvan is dat die van Grotel niet langer van het Aarles Broek gebruik mochten maken. De grens moest daarom nauwkeurig worden vastgelegd. Zoals gezegd was dat waarschijnlijk tot op dat moment niet gebeurd, omdat het gewoon nog niet nodig was geweest. De grens die toen werd vastgelegd is nu nog steeds de grens tussen Gemert-Bakel en Laarbeek. Als grenslijn in het zuidelijk gedeelte werd de oude en rechte weg aangewezen, die van Scheepstal in noordelijke richting loopt tot aan de Aarlese Heikant. In het noordelijk stuk werd de Ymelbeek, die met grote lussen door het grensgebied stroomde, deels als grens aangehouden. Op de hoogtekaart van het gebied zijn oude beddingen van die beek te zien, die vanuit het westen en zuiden komen. Voor de nieuwe grenslijn werden die oude bed- dingen niet gebruikt. De grens kwam iets oostelijker te liggen. Of daar destijds al een beek aanwezig was of dat die juist voor dit doel werd gegraven, is moeilijk te achterhalen. Mogelijk is in dat middengedeelte een waterloop gegraven tegelijk met de aanleg van een nieuwe landweer, want ook langs de Ymelbeek werd een landweer aangelegd. Die inrichting zal kort na 1429 zijn beslag hebben gehad. De landweer op de grens van Aarle en Bakel ligt er nog steeds. Hij is minder fors dan de landweer langs de Snelle loop en valt in het landschap daarom ook wat minder op. Desalniettemin is het een aardwerk met een grote monumentale waarde.

De landweer in de cijnsboeken

In latere perioden wordt de landweer tussen Grotel en Aarle nog regelmatig in de archieven genoemd. Een paar vermeldingen die voorkomen in het cijnsboek van het Huis van Rixtel noemen we nog, omdat het bijzondere vermeldingen betreft. In dit cijnsboek worden personen vermeld die vanaf ca 1530 een cijns moeten betalen aan de heer van Rixtel.6 Het bijzondere van deze vermeldingen is dat de personen die aan de heer van Rixtel cijns moeten betalen, mensen zijn die op een hoeve op Grotel wonen en kennelijk toch gebruik mogen maken van de gemene grond in Aarle.

Noten:

1. De oorkonde is opgenomen in een andere oorkonde, uit 1434, die werd opgesteld vanwege de geschillen over het gebruik van de Gemertse Peel. Archief van de Kommanderij van de Duitse Orde in Gemert (AKDOG), inventarisnr 20.

2. AKDOG inventarisnr. 826, gepubliceerd in H. Camps, Oorkondenboek van Noord-Brabant deel 1 onder nummer 431.

3. H. Camps, idem, nr 604 dd 4-12-1300. Ter verduidelijking: de watermolen van Scheepstal lag op de Bakelse Aa in de buurtschap Scheepstal ten noorden van de Helmondse wijk Dierdonk; Bribrake is het punt waar de Broekkantseweg in Gemert doodloopt op de Snelleloop; De Heesterbrug is de brug over de Aa in de weg van Gemert naar Beek en Donk, vlak voor de Beeksebrug over de Zuid-Willemsvaart.

4. AKDOG inv nr 18, regest 217, dd 24-9-1429.

5. A. van Sasse van Ysselt, Oorkonden betreffende Rixtel, 1920, blz 25

6. Archief Huis van Rixtel, cijnsboek 1530, met dank aan Henk van Beek.

2020-04-De-Ymelbeek-en-de-landweer.pdf