GBr-17

Gemertse bronnen deel 17
Uitgave Heemkundekring De Kommanderij Gemert, september 2023.

Register des huijs van Gemert
BHIC ’s-Hertogenbosch, Archief Commissie van Breda, inventarisnr 430.

De bron

Inventarisnummer 430 uit het archief van de Commissie van Breda is een register met inkomsten en uitgaven van de Commanderij Gemert van de Duitse Orde.
Het register is een kopie van andere registers. Het hele register is met één hand geschreven. Latere toevoegingen ontbreken. Gezien het handschrift lijkt de kopie in de 16de eeuw gemaakt.
In het archief van de Commanderij Gemert van de Duitse Orde zijn het originele register of delen ervan niet teruggevonden. In deze kopie zijn meerdere afzonderlijke registers afgeschreven.

Inhoudsopgave van inventaris nr 430

Verpachtingen van allodiale hoeven        folio 1 t/m folio 4

Inkomsten uit de uitgegeven hoeven       folio 4 t/m folio 21v

Inkomsten uit erfpachten en tienden      folio 22 t/m folio 81

          Transcripties van deze folios zijn uitgegeven als Gemertse Bronnen nummer 9

Inhoud Gemertse Bronnen nummer 9:

Pachten binnen Gemert                                    f22 – f52

Pachten buiten Gemert                                     f52 – f58v

Verpachte tienden te Gemert                           f58v – f59

Verpachte tienden buiten Gemert                   f59 – f61

Haver renten                                                        f61 – f63

Pachten vervolg                                                   f63 – f71v

Leengoederen anno 1512                            folio 72 – folio 74

Transcripties van deze folios zijn uitgegeven als Gemertse Bronnen deel 6c

Tienden behorend tot de zes hoeven       folio 74v – folio 75v

Pachten buiten Gemert                              folio 75v – folio 76

Verpachte tienden buiten Gemert           folio 76 – folio 78

Geldpachten                                                 folio 78v t/m folio 81

          De folios 74v t/m 81 zijn hier opgenomen, maar ook in Gemertse Bronnen deel 9

Verpachting van de hoeven                       folio 81v – folio 85

Inkomsten uit Schuilsbeemd                    folio 85v

chijnsregister                                               folio 86 t/m folio 137

Transcripties hiervan zijn uitgegeven als Gemertse Bronnen nummer 8. De oorspronkelijke nummering van de folios in het originele chijnsregister is in deze kopie overgenomen. (1 t/m 52).

De transcriptie

In deze transcriptie is niet alles opgenomen. De transcripties van het erfpachtregister, leenregister en het chijnsregister zijn afzonderlijk uitgegeven als Gemertse Bronnen 9, 6c en 8. De folios 22 t/m 74 en de folios vanaf 86 ontbreken daarom.

De transcriptie is samengesteld door Simon van Wetten en Jan Timmers. De delen die door Simon van Wetten zijn opgesteld zijn cursief afgedrukt. De andere zijn transcripties van Jan Timmers.

Omslag:

Register des huijs van Gemert over pachten chijnsen renten ende andere innecomen

1512     nr 2

Titelblad:

Register des huys van Gemert van allen den pachten, chijnzen, renthen ende andere incommen van vursz huijze competerende ende die inden selven huijse geldende … jaerlicx

Folio 1
Ten Broeck

Hier staan kopieën  van twee oorkonden uit het Kommanderij Archief van de Duitse Orde te Gemert (KADOG) inventarisnummer 657, eerst regest 322 van 27 juni 1458 en op folio 1v regest 321 van 26 juni 1458. Transcripties ervan zijn niet opgenomen.

Folio 2v

Ses verpachte houven, die hoeffen binnen Ghemert.

In den iersten Haendele

pachter Jan Janssen Versantvoert: 11 mud rogge, van de tienden op Espdonck 8 mud rogge, 8 mud boekwijt, 2 mud gerst, 8 mud haver, 3 vaten raepsaet met een nieuwe sack, 12 ellen linnen laken, 8 jonge hoender, 24 pond boter, honderd eieren, 8 voeder torff, van mijnsheeren torff in te voeren, en mijnenheere te dienen met de wagen en
paard als mijnheer belieft. Nog 48 gulden en 4 stuivers van de voerlijff;

Folio 2v

Vogelsanck die hoeve bij die auwe windtmoelen, pachter Gerit Dirck Michiels; gilt die hoeff jaers in rog:

In den iersten                                                                                          xiii mud rogge

Noch vande thienden in die Panthelaer ende deel                          xviii mud rog

Item noch                                                                                                 iii mud garsten

Item noch                                                                                                 ii mud boeckweyts

Item noch                                                                                                 ii mud haveren

Item noch                                                                                                 ii vat raepsaets met eenen nieuwen sack

Item noch                                                                                                 xii ellen lijnne lakens

Item noch                                                                                                 viii jonge hoender

Item noch                                                                                                 xxvi pont boeteren

Item noch                                                                                                 hondert eijer

Item noch                         viii voeder torffs van mijns heeren torff in te vueren ende te dienen meth wagen ende peerde alst mijn heer gelieffen sal

Item noch vande voerlijff             xxxiii gulden current

Ok vii stuiver

Folio 3

Die hoeve op Meelschot binnen Gemert gelegen

Pachteresse Luijt Willem Brouwersdochter

geldt de hoeve jaarlijks in rogge 8 mud. Nog van de tiende op Meelschot 9 mud rogge en van eender gerffe aan De Mortel 6½ mud rogge, samen 23½ mud rogge. Nog 6 mud gerst, 2 mud boekweit, 3 mud haver, 4 vaten raepsaet met een nieuwe sack, 12 ellen linnen laken, 8 jonge hoender, 20 pond boter, 8 voeder torff, van mijnsheeren torff in te voeren, en mijnenheere te dienen met de wagen en paard als mijnheer belieft. Item nog van de voerlijff 30 gulden en 12 stuivers jaarlijks;

Folio 3

Die hoeve te Nouwenhuys gelegen op Meelschot binnen Gemert

pachter Anssem Jan Jegerssoen, geldt de hoeve jaarlijks in roggepacht 10 mud. Nog van twee gerffentienden aan de Mortel 13 mud rogge. Nog uit de ruel van sijnselfswegen 6 vaten. Samen 23½ mud rogge. Nog 13 mud haver, 1 mud boekweit, 2 vaten raepsaet met een nieuwe sack, 12 ellen linnen laken, 8 jonge hoender, 24 pond boter, honderd eieren, 8 voeder torff, van mijnsheeren torff in te voeren, en mijnenheere te dienen met de wagen en paard als mijnheer belieft. Item nog van de voerlijff 28 gulden en 7½ stuivers;

Folio 3v

Die hoeff Groetel gelegen onder Baeckel heeft

gepacht door Lambrecht van den Wasberch, geldt jaarlijks in rogge 10 mud. Dies geldt mijnheer de HeiligeGeest tot Helmont 6 vaten rogge jaarlijks, zo komt mijn heer des jaars op 9½ mud rogge. Nog 6 mud gerst, 13½ mud haver, 1 mud boekweit, 4 vaten raepsaet met een nieuwe sack, 12 ellen linnen laken, 8 jonge hoender, 24 pond boter, honderd eieren, 8 voeder torff, van mijnsheeren torff in te voeren, en mijnenheere te dienen met de wagen en paard als mijnheer belieft. Item nog van de voerlijff 26 gulden en 13½ stuivers;

folio 3v

Die hoeff Esp gelegen onder Baekel, pechter Reijnart Jan Ruttensoen,

gilt jaers die hoeff op Esp

in rog                                                             xxvi mud roggen

Noch die thient tot Baekel in rog             xli mud roggen

Noch die thient tot Milheze                      xxx mud rogge

tsamen                                                          lxxxxvii mud roggen

Item noch                                                     ii mud garsten

Item noch                                                     ii mud boeckwijts

Item noch                                                     ii mud haveren

Item noch           ii vat raepsaets met eenen nieuwen sack

Item noch           xii smaele jonge hoender

Item noch                                                     xxvi pont botteren

Item noch                                                     vi malder eyeren

Item noch drie hoerns ge. voer drie steenvlas

Item noch           viii voeder torffs van mijns heeren torff in te vueren. Ende te dienen met waegen ende peerde waert mijn heer belieffen sal.

Noch vande voerlijff                                   xxxviii gl. ende x st.

Noch vande smaelen thiendt                    xii gl.

Folio 4

Volgen die vuytgegeven hoeven

Vuijtgegeven hoeffen binnen Gemert; In den iersten het goet Ter Watermoelen

geldt jaarlijks in roggepacht 8 mud rogge. Goert van Lanckvelt geldt van het goed ter Watermoelen 2½ mud rogge en 4 pond boter.
De kinderen of erfgenamen van Aelbert van Hanedel, gebruiker der principale hofstadt, gelden jaarlijks 6 vaten rogge, en 4 vaten raepsaet zonder sack, te betalen met assumptionis Maria. Nog 12 el linnen vlaslaken, 8 pond boter, 8 jonge hoenderen, 100 eieren 8 voeder torff, van mijnsheeren torff in te voeren. De kinderen Dirck en Ansem Smets gelden jaarlijks van het goed ter Watermolen 1 mud rogge. Dirck Everarts sGraeve soen cum suis gelden van het goed ter Watermolen 1 mud rogge. Nog de kinderen van Aellart van Haendel gelden van het goed ter Watermolen, dat de vader gekocht had van Claes Olistoeters, 1 mud rogge. Peter Dircks Vereijken modo Denis Mickaers geldt jaarlijks van het goed ter Watermolen 2 mud rogge.

Copie van de brieff des goets ter Watermoelen geheyten

Dan volgt een kopie van KADOG Invnr.685, regestnr.129, dd 14-5-1407. De transcriptie van het origineel van de hand van Ad Otten is opgenomen in de Gemertse oorkonden.

Folio 6

Groenendael, een van de vuijtgegevene hoeven

Willem Fijen erfgenamen uit dat huis ten Groenendael en van het land strekkende van de Oudestraet (Auwe straet), naar inhoud van de brief daarover gemaakt. In de brief staat dat Willem Fijen soen uit het goed ten Groenendael jaarlijks geld 4½ mud + 4 vaten rogge, 3½ vat raepsaet zonder sack, 12 el vlaslinnen laken, 12 pond boter, 8 jonge hoenderen, 100 eieren, en 8 voeder torff.

Dan volgt een kopie van KADOG Invnr.661, regestnr.159, dd 25-5-1409. De transcriptie van het origineel van de hand van Jan Timmers is opgenomen in de Gemertse oorkonden.

 

Folio 7

Groenendael. Willem Fijen erfgenamen gelden uit het huis te Groenendael en van het land, strekkende op de Auwestraet, jaarlijks 4½ mud en 4 vaten rooge.

Jenneke dochter Jan van Hout geldt jaarlijks uit Groenendael – zijn woont op de principale hofstadt – 1½ mud rogge, 4 vaten raapsaet, 12 ellen linnen vlaslakens, 12 pond boter, 8 jonge hoender, 100 eieren, en 8 voeder torfs.

Jenneke dochter Jan van Hout geldt jaarlijks van Willem Fijen goed, uit erve in ’t Goerswinckel, gelegen aan die Voegelsanck neven Henrick Joordens en Heijn van der Hofstadt, en neven erve van Willem Fijen auwers (ouders), Berniers geheten, eerstmaals in pacht uitgegeven aan Melis Melissen van der Hofstadt, anno 1417, 3 vaten rogge.

Jan van Schuijl en daarna zijn kinderen en nu Jan Jacobs van Asten, zijn zwager, geldt jaarlijks van Willem Fijen goed 3 vaten rogge, uit Goerswinckel, uit het onderpand als bij Jenneke Jans van Hout, uitgegeven anno 1417.

 

Vanwege Willem Fijen:
De erfgenamen Dierck van Zelant, nu zijn zoon Jan van Zelant cum suis, nu de weduwe Willem Aertijwans, gelden jaarlijks uit een weiveld geheten die Helmondsche wegen, bij de hoeve Ten Broeck, neven de Broecksche beempt en dat Broecksche eusel, die Broecksche hofstadt en Jan Berkers eusel, jaarlijks 8 vaten rogge.

Lijske Willem Thijs dochter, nu Henrick Jan Coenen of Henrick Hillen – die heeft van Lijske gekocht – ook gekomen van Willem Fijen goed, en Henrick Jan Coenen soen, gelden uit een camp bij dat Hagelcruijs, 7 lopense en 17 roeden groot. En op de brief staat: Willem Fijen soen.

Henrick Jan Coenen of Henrick Hillen geldt nog van het goed te Groenendael, ook gekomen van Willem Fijen, 8 vaten rogge.

Willem Diercks van Zelant, nu diens weduwe, geldt jaarlijks uit het goed ten Groenendael, ook gekomen van Willem Fijen, 4 vaten rogge.

Margriet Diercks Peters dochter van Lyrop, nu Jan Willem Snoecx, nu Aerdt van Hout en Heijken Hillen, geldt jaarlijks uit het goed ten Groenendael, ook gekomen van Willem Fijen, 4 vaten rogge.

Folio 8

Dan volgt een kopie van KADOG Invnr.674, regestnr.149, dd 14-2-1409. De transcriptie van het origineel van de hand van Jan Timmers is opgenomen in de Gemertse oorkonden.

Folio 8v

De erfgenamen Jan Aerts alias Knoeps, daarna zijn zwager Dierck Kuijts, nu Laureijns Aerts, geldt van het goed voorschreven 4 vaten rogge. Daar is een schepenbrief van.

Wij, Thomas Peters, Jan van den Nouwenhuijs, Rutger Wouters, Aert Maes Aerts, Marcelis Jans soen en Aert Joesten, schepenen in Gemert, getuigen dat voor ons is gekomen Jan Jan Aert Philipssoen die men Jan Knoop noemt, en met hem Laureijns, zijn wettige broer, en nog Jacob Peter Wrenssen soen van Zoerendonck als man en momboir van Catharina, een wettige dochter van Jan Aert Philips en diens vrouw Ghertruijde, en nog met hem Dirck Kuuijts als man en momboir van Hillegont, ook een wettig dochter van Jan Aert Philips en Gertruijt voorschreven. Zij hebben gezamenlijk geloeft aan Willem Jacob Segers, rentmeester van het huijs van Gemert, om alle jaar ten behoeve van dat huis uit hun huis en erfenis 4 vaten erfrogge pacht te betalen, op Onze Vrouw-Lichtmisse, en daarbij nog 11 stuivers en een oert jaargeld. Nog, maar dan al voor Kerstmis toekomende, een vereiste schuld van 16 Rijnsgulden.
Bezegeld met het zegel van ons schependom, 8 juni 1536

Folio 9

Vuitgegeven hoeven; copie van Haselbosch die hoeve

Volgt een kopie van KADOG inv nr 669, regest 125, dd 14-2-1404. De transcriptie van het origineel van de hand van Jan Timmers is opgenomen in de Gemertse oorkonden.

Folio 10

Volgt een kopie van KADOG inv nr 669, regest 126, 9 maart 1404. De transcriptie van het origineel van de hand van Jan Timmers is opgenomen in de Gemertse oorkonden.

Folio 11
Haeselbosch

Het goed te Haeselbosch aan de Mortel, met aan een zijde Meelschoet, geldt jaarlijks aan het huijs van Gemert, op de zolder te leveren, 3 mud rogge, 2 mud haver, 1 vat raepsaet, 6 el vlaslaken, 3 maten boter, 50 eieren, 4 jonge hoender en 8 voeder torffs, en ook nog 2 mud rogge naar Den Bosch brengen, elk jaar, gelijk de andere laeten ook moeten doen. Dit goed is uitgegeven anno 1404, aan een goede, zekere man Johan van Haselbosch. Het principale huis staat naast de straet, tegenover de weg die naar den Cranenbrakenecker leidt. De oude huijsinge is verbrand geweest, daarom uitgegeven voor erfpacht, Jan van Haselbosch en Maes, zijn broer, ieder 40 goudgulden. Er zijn dus twee woningen veronderpand.

Gelden dese persoenen hiernae bescreven, want gedeelt is. Inden iersten  Emmis Michiels, daernae sijn dochter, nu Goert die Ridder, die hevet gecft van Emmis Loijen, woenende aen den Mortel. Goert die Ridder is seer arm, maer Emmis Loijen is rijck, die moet ewelyck goed doen, soveere als Goert die Ridder mijnen heere niet en betaelt. En Goert die Ridder woent op die principael hostadt, gildt die selve Goert tsjaers den huijse van Gemert 6 vaten rogge en 6 vaten haver. Emmis Loeijen geldt een half vat raepsaet, 2 hoenderen, 3 pond boter, 25 eieren, 3 el linnen laken en 2 voeder torf, van des heerentorff in te voeren.

Nog gelden de erfgenamen van Emmis Michiels van het goed dat van Jan Maes was, gelegen in die Paeshoeve, 6 vaten rogge.

Emmis Loeijen aan de Mortel geldt jaarlijks uit het huis waarin zijn moeder is gestorven 6 vaten rogge en 6 vaten haver.

De kinderen van Michiel Michiels soen zijn al gestorven, behalven ee maeget ende woent Ten Bosch ende dient daar in het klooster achter de Tolbrugge. Zij heet IJken Gielkens. Nu bewoont Thonis Roeijmans van Doeren (het huis), nu Laureijns Loeijen, geldt jaarlijks uit het goed te Haselbosch 6 vaten rogge, 4 vaten haver, een half vat raepsaet, 2 hoender, 3 pond boter, 25 eieren, 3 el linnen laken en 2 voeder torfs, van mijnsheeren torff in te voeren.

Jan Willem Ermens, wonende aan de Meelschoet, nu Heijntgen van Zoem(er)en, nu Peter Heijntghen van Zoem(er)en soen, 1 mud rogge. Placht te gelden 8 vaten haver, maar mijn eerwaarde heer zaliger heeft tegen Jan Ermens gewisseld een eusel tegen een eusel, het eusel dat Jan Ermens toebehoorde was beter dat dat van de heer, en was voor mijnheer welgelegen, en gebruikt de laet van mijnheer, met zijn beesten, wonende op Meelschoet op de hoeve te Nouwenhuijs, en die moet mijn eerwaarde heer betalen die 8 vaten haver, gevoegd bij de haverpacht van zijn  hoeve.
“Die wijn heijht Enx Jan Jegerssoen.”

Folio 12

Het goed tot Haeselbosch, de andere helft, gelegen neven de weg en dijck die gaat naar de Craenenbraken, van de straet aan op de zijde die naar de kerk leidt, en heer Reijner van Huisen, landcommandeur, heeft dit goed uitgegeven en vererfpacht aan een goede, zekere man genaamd Maes die Scrijver van Haeselbosch, die eendeels gepacht heeft de hoeve van Haselbosch, op 14 februari 1404.
In de open brief staat Maes van Haeselbosch.
De pachtsommen jaarlijks: 3 mud rogge, 2 mud haver, 1 vat raepsaet, 3 ellen vlaslaken, 50 eieren, 3 pond boter, 4 voeder torf.
Item Heijnghen Dierck Cremers heeft dat principael onderpand hiervan, en de voorschreven pacht is in drie delen verdeeld. Hij geldt 1 mud rogge, 8 vaten haver, een half vat raepsaet, 2 voeder torf, in te brengen van mijnsheeren torf, 3 el linnen laken, 3 pond boter en 25 eieren.
Weltghen Jan Marcelis en zijn broer Marcelis, wonende aan de Mortel, gelden van het goed te Haeselbosch 1 mud rogge, 4 vaten haver, een half vat raepsaet, 2 voeder torf, in te brengen van mijnsheeren torf, 3 el linnen laken, 3 pond boter en 25 eieren.
Engelke, de weduwe van Aert Wouters, nu Lenaert Rutten, geldt jaarlijks van het goed te Haselbosch 1 mud rogge en 1 mud haver.

 

Folio 12v

Haselbosch

Volgt een kopie van KADOG inv nr 670, regest 150 dd 14-2-1409. De transcriptie van het origineel van de hand van Jan Timmers is opgenomen in de Gemertse oorkonden.

Folio 13

Willem Gielis van Merloe als momber van Jenneke zijn vrouw, nu Willem Aertijwans en Jan Aertijwans, zijn broeder, nu Jan Aertijwans alleen, gelden uit een akkerland en eusel gelegen aan de Mortel, afgenomen van de hoeve tot Haselbosch (het hierboven uitgegeven lanbd aan Henrick van Weert) een mud rogge en 2 mud haver. Op de open brief staat Henrick van Weert en 4 pinksterhoenderen, geldt daar 8 vaten rogge en 3 malder haver.

Wijntken Nelis, nu Teuwen Wijntkens, geldt jaarlijks van het goed voorschreven 3 vaten rogge en 6 vaten haver.

Jan Jacops van Uden, nu zijn zoon Goert en zijn zwager Jan Aertssen, nu de kinderen wonende aan de Vossenberch bij de weduwe Truij Loeijen, geleden jaarlijks uit hun erven aan de Vossenberch 9 vaten rogge. “Dies gilt mijn heer den jegersluijden te weten  Goert Jan Jacops kinderen en Marike sijn suster 4 vaten rogge” uit het eusel waar de Schutsboom staat.

De drie kinderen van Willem Loeijen op Meelschoot, te weten Loij, Aert en Lijske, samen 6 vaten rogge. Daarvan geldt Lijsbet Ansem Peters’vrouw zaliger, nu haar zoon Willem Ansems, 2 vaten rogge, die Willem uitdoet op het fgoed ter IJnden, waarvan hij al 10 vaten rogge betaalt, dus daar worden 12 vaten rogge uitgedaan.

Lemmen Noeijen, nu Goert Lenarts soen van den Bleeck, betaalt jaarlijks 2 vaten rogge vanwege zijn vrouw.

Heijl Loijen, Lijn Loijen, Marike Loijen betelaen desverlangd op ’t huijs van Gemert jaarlijks 2 vaten rogge uit een onderpand gelegen op Melschoet, bij mijns eerwaarde heere hoeve op Melschoet, waar nu Luijt Willems Brouwers dochter op woont.

Folio 13v

Kopie van een schepenbrief van de hoeve Ter IJnden

Volgt een kopie van KADOG inv nr 659, regest 183, dd 9 febr 1421. De transcriptie van het origineel van de hand van Jan Timmers is opgenomen in de Gemertse oorkonden.

Einden

Het goed ter IJnden geldt jaarlijks in rogge 6½ mud rogge en daar komt nog bij 2½ mud haver, 4 vaten raepsaets met een nieuwe sack, 12 pond boter, 12 el linnen vlaslaken, 8 jonge hoenderen en 8 voeder torffs, van mijnsheeren torff in te voeren. Degene die op de principale hofstadt woont, dat zijn ‘nu’ de kinderen Diercks van Zeelant, betalen uit een akker neven de Schenckstraet en die Aldestraet, betalen een haverpacht. Op de bijbehorende brief staat Peter Claes. Item de akker in die Aldestraet die bij het goed te Scerpenberch placht te horen, 5 mujd haver, op de brief staan de kinderen Peter Claes.

Willem Ansem Peters geldt van het goed ter IJnden 10 vaten rogge, maar hij betaalt bij dit goed 2 vaten rogge gekomen van Lijske, zijn moeder. Samen 1 mud en 2 vaten rogge, en is geschreven bijkans in fine bij het goed te Haselbosch. Item nog 5 vaten haver.

De weduwe Peter Ansems, Jenneke Jans dochter van Hout, geldt jaarlijks van het goed ter IJnden 10 vaten rogge en 5 vaten haver.

De weduwe Willems van Hout, nu de kinderen, gelden het ene jaar 17 vaten rogge en het andere jaar 18 vaten rogge, van Jacop Goessens wege, en de 3 vaten rogge worden eeuwig betaald bij ’t goed ter IJnde, het het ene jaar 17 vaten rogge en het andere jaar 18 vaten rogge. Nog 5 vaten haver, 2 vaten raepsaets met een halve nieuwe sack, en nog de helft van de hierboven beschreven laken, boter, hoenderen en eieren.

De erfgenamen Gerit Verhoeven, daarna Tecla, zijn vrouwe, daarna Joest de zoon, nu Daem van Hout, nu Dries Jacops geldt jaarlijks 3 malder rogge, 7½ vat haver, 1 vat raepsaets met elke 4 jaar een nieuwe sack, en het 4e deel van de seijnds (cijns?) van de hoeve ter IJnden voorschreven.

De kinderen Diercks van Zeelant, nu Willem van Zeelant, gebruikers van de principale hofstadt, gelden van de hoeve ter IJnden 3 malder rogge, een half vat raepsaets met elke 8 jaar een nieuwe sack, 3½ vat en een cop haver, en het 4e deel van de seijnds (cijns?) van de hoeve ter IJnden. Op de brief staat geschreven de hoeve ter IJnden, aan Boeckent gelegen aan die Craenenbraken ijnde.

Gerit Jans soen van Schuijl, nu zijn kinderen gelden uit de hoeve ter IJnden jaarlijks 1 mud rogge. Item Peter van Schuijls broeder, nu Jenneke van Hout, geldt jaarlijks uit de hoeve ter IJnden 3½ vat en een cop haver, een half vat raepsaets met elke 8 jaar een nieuwe sack, en het 4e deel van de seijnds (cijns?), “aldus hebbent sij lange gedeilt, over vertich jaeren” (geleden).

Ruelen Verhofstadt, nu zijn kinderen, jaarlijks 1 mud rogge en 6 vaten haver.

 

Folio 15v t/m 17v

Aangaande dat goed tot Aerle

Volgt een kopie van KADOG inv nr 799 regest 182. Hiervan is geen transcriptie opgenomen.

Folio 17v

Letteren van acte aangaande Aerlen

Een proces was opgestaan voor schout en schepenen van ‘s-Hertogenbosch, tussen Willem die Jeger, rentmeester en gemachtigde van heer Henrick van Eijnatten, commandeur der Duitse Orde tot Gemert, aanlegger ter eenre, en Peter Moels en Thomas Roeffs, verweerders ter andere zijde. Hetbetreft zekere aanspraak in een geschrift waarin gezegd is geweest hoe dat heer Jan van Cortenbach, landcommandeur van der Biessen, zekere erfenis gelegen in de heerlijkheid van Aerle tot een jaarlijkse pacht had uitgegeven aan Gerard Steenbecker, natuurlijke zoon van Gerart Steenbecker van Helmont, te weten van een huis en grond, voor een hoofdrecht van 100 eieren, 12 pond boter, 12 el vlaslinnen laken en 8 hoenderen, jaarlijks te betalen met Pinksteren, op de Commanderie, met nog 18 mud rogge en 4 lopense raepsaets, jaarlijks met Lichtmisse te betalen, op het huis van Gemert. Dit alles naar inhoud van een schepenbrief der stad voorschreven d.d. 11 oktober 1419. De eiser in het proces wil dat dat de verweerders de genoemde pacht betalen. De Bossche schepenen zijn het met de eiser eens en verplichten de verweerders de pacht te betalen, op 21 augustus 1537.

 

Folio 18v

Aerle

(Eerst volgt een verwijzing naar bovenstaand proces voor de Bossche schepenen, met de proceskosten, 14 gulden current geld)
Nog 4 vaten raepsaets, 100 eieren, 12 pond boter, 12 el linnen vlaslaken, 8 jonge hoenderen, alles te Gemert te betalen. Datum van de brief 11 oktober 1419.
Mocht de heer stenen willen laten bakken, dat kan hij op dit goed leem laten graven. Ook staat vermeld dat Peter Moels, Faes die Cremer en de weduwe Maes Roeffs dat goed bezitten, en dat de steenoven bezit is van Delis van Aerle, steenbecker.

Peter Moels en zijn kinderen gelden van het goed tot Aerle 8 mud rogge.
Faes Thijs Cremers Swaeger, nu Aert Ceelen en Lambrecht Henricks gelden uit hetzelfde goed jaarlijks 2 mud en 10 vaten rogge, 3 vaten raepsaets, 100 eieren, 8 jonge hoenderen en 12 pond boter.

Aert Willem Freinssensoen, nu Lenaert van der Sandt, geldt van het goed tot Aerle jaarlijks anderhalf mud rogge, en woont tot Aerle bij de watermolen.

Daem die Lu, daarna Peter Daems, daarna de weduwe van Heijn van Millis, nu Aert Gerijens geldt jaarlijks van het goed tot Aerle 10 vaten rogge.

De steenbakkerslieden die eertijds op de steenoven hebben gewoond, daarna Willem die Snijder tot Bakel, nu Delis die Steenbecker tot Aerle, geldt jaarlijks uit de steenoven, gelegen bij de windmolen tot Aerle, jaarlijks 1 mud rogge. Delis gebruikt ook twee kleine akkertjes, die moeten 7 vaten rogge opbrengen.

Peter Stanssen geldt jaarlijks van het goed tot Aerle 8 vaten rogge.

Maes Roeffs, nu diens weduwe , nu Dries Michiels, geldt jaarlijks van het goed tot Aerle 2 mud en 1 vat rogge, en een vat raepsaet, en 12 ellen linnen vlaslaken.

Folio 19v

Ter Eycken

Tgoet Ter IJcken behoert Jan Fredericks toe, nu syne kynderen gilt tsjaers den huijse van Gemert ende opten huyse te leveren. Inden iersten vijf mud roggen.

Item noch                          viii mud haveren

Item noch                          ii vat raepsaets

Item noch                         xii pont boeteren

Item noch                         xii ellen lijnen vlessen laekens

Item noch                         viii jonger hoenderen

Item noch                         hondert eijer

Item noch           viii voeder torfs mijnen heer in te vueren; ende isser ooc toe gerecht tsjaers ten minsten eens helpen haelen te Doeren rogge gelijck die andere.

Sed non inveni aliquas litteras

Copye vuijt eenen besegelden brieff vander hoeve Ter Eijcken, den welcken die partijen hebben.

Ick broeder Vranck van Hulsberch, broeder des Duijtschen Oerdens commendeur des huijs ende des hoeffs van Gemert toebehoerende den selven Oerden, maecke condt ende doe kenlick allen lieden die desen openen brief sullen sien oft hoeren lesen, bekennende openbaerlyck dat ick met willen ende consente broeder Reijners van Huesen, lantcommendeurs der Balyen vanden Biessen des oerdens voirsz vute gegeven hebbe ende verleent met monde ende hande eynen bescheijdenen manne Melijse Weltken Johans Maessens van Gemert, van mich nemende ende ontfangende, gheve ende verlene met desen brieve den selven Melis t’eynen rechten jaerlycken ende erffelycken erfpachte den hoeff geheyten der hoeff Ter Eycken, nu ter tijt onbetimmert ende ongebouwet met allen sijnen toebehoerten den huysse van Gemert ende den Oerden voirsz toebehoerende gelijckerwijs Cyele walner Alants soene der timmerman den hoeff Ter Eijcken voirsz met sijnen toebehoerten te halden plachte ende te hant plichte ende Hadewich des selven walner Cijele wieff den hoeff Ter Eijcken voirsz nu ter tijt woenende is ende haldende alle jaer erffelycken ende ommermeer voere ende omme viere mudde roggen ende sevendehalve mudde haveren der maeten ende guets cuerberghs ende weechtichs pachts des dorps van Gemert; ende daer toe voere ende omme twe vaeten raepsaets twelffe ellen guets lynens ende vlessens laeckens off doecks; ende omme eijne sande, dats te weten omme hondert eyeren, achte jonge hoenre, ende omme eynen boeter wecken van sesse maeten; welcken jaerlycks ende erffelycken erffpachte te maele voirsz als van allen puncten ende stucken tuelants voerscreven Melis vrsz ende nae huem sijn erffgenaemen off naecoemelinghen sal betaelen ende leveren ende schuldich sijn te betalen ende te leveren gelijckerwijs der selve Melis dat voir henne sijnen erferen ende naecomelingen gelooft heeft te doen alle jaer erffelycken ender ommermeer, dats te weten die viere mudde roggen voirsz t’ Onser Liever Vrouwen Lichtmisse geheyten in latine Purificatio ende die sevendehalffve mudde haeveren voirsz te Alre Heyligen misse ende die twe vaten ruebesaets ende die twelf ellen lynen laekens ende die sanden vanden hondert eyeren ende vande achte jongere hoenre ende vande boeteren wecke voirsz te Pynxten als gewoenelycken is; ende die viere mudde rogge vorsz sal Melis voirsz oft nae huem sijn rechterffnaeme oft naecomlinge vueren ende leveren te willen ende versuecke mijns ende mynre naecoemelinge commendeurs des huijs van Gemert voirsz binnen die stadt van de Hertogenbossche in eynen huijse aldaer soo wanneer ich des sal begheren oft mijne naecomlingen commandeuren de suelen begeren; ende die sevendehalve mudde haveren voirsz inden huijse ende inden hoeve van Gemert voirsz ende ouch die zanden voirsz als gewoenelyck is. Ende is te weten dat Melis voirsz erfdom ende erffelycksz als vande hoeve Ter Eijcken met synen toebehoerten voirsz metter talinghen ende leveringhen des aelingen erfpachts voirsz aengaen sullen ende beginnen aen te gaen soe wanneer ende soe balde teust ende der tijt Hadewijgen voirsz vute sal sijn gegangen, ende leden nae inhalt des openen scepenbrieffs daerop gemaeckt ende besegelt metten gemeynen zegele der schepenen des dorps van Gemert voirsz.; Voerts soo en sal Melis voirsz noch sijn erffnaeme noch naecomelingen egheene scattinge noch bede gelden noch gheve noch betaelen vander hoeven Ter Eycken mit sijnen toebehoerten voirscrevenen; maer hij ende nae huem sijne erffnaeme oft naecomelingen sal doen, ende schuldich syn te doen mich ende mijnen naecomelingen alle gebuerlijcke dienste gelyck der onderseten ende gemeynen gebueren des dorps van Gemert; Ouch soe sal Melis voirsz ende nae huem sijn erfnaeme oft naecomelinghen alle jaer haelen ende schuldich sijn te haelen ende te vueren inden hoeve des hues van Gemert te versuecke mijns ende mijns naecoemelinghen commendeurs des huys voirsz achte voeders torffve, voerts soe is gevoervaert ende ondersproken dat Melis voirsz waele veronderpanden suel, ende schuldich sijn te veronderpanden mich ofte mijne naecomelinge binnen jaere ende daege nae der renste Hadewigen voirsz, ende waele verbonden om twee mudde rogge erffpachts maeten ende pachts voirsz binnen den gerichte ende binnen der heerlicheyt des dorps van Gemert voersz; In voegen ende manieren were dat saecke dat Melis voirsz ofte nae huem sijn erffnaeme oft naecomelingen versuymelycke oft gebrekelyck weere oft vanden waerde in ennige jaere te betaelen ende te leveren den alingen erfpacht voirsz van alle puncten ende saecken voirscreven in eynen deijle oft ten maele, alsoe dat der eyn jaerlycx erffpacht den anderen erhaelden ende ervolghde dat als dan ich oft mijn naecomelinge commandeur des huijs voirsz syne handen sullen mogen slaen aen den hoeve Ter Eycken met sijne toebehoerten voirsz, ende noch aen den onderpandt voirsz ende alsdan dae mede doen ende laeten als met anderen propren erffve ende erfgueden des hues ende des hoeffs van Gemert voirsz; voerts mee soe sal Melis voergaende oft nae hem sijn erfnaeme oft naecoemelinghen halden ende schuldich sijn te halden den hoeff Ter Eycken voirsz met allen sijnen toebehoerten ongescheyden erffelycken ende emmermeer alsoe dat altoes ende tot allen tijden ende ten eeuwelycken daeghen eyn laet daer aff blijven en sijn sullen eynen commandeurs de huijs van Gemert voirsz; Allen ergelist ferpelen, nuwen ende alden vanden geijstelycx ende wereltelycx rechts altemael vuijtgesloten in alle saeken ende puncten voirsz daer over ende aen waeren inden hoeve van Gemert voirsz eersaeme ende wijse luyde, broeder Reyner van Huesen lantcommaneur voirsz, broeder Lodewich van Lemme scheffener der Balyen vanden Biessen, heer Orichies van Kessel ridder, Lucas van Schoutet te Gemert, Johan Maessoen voirsz, Willem van Middelschot, ende Deryck clerck ende schrijver te Tricht gemeyn notaris als lycops luden ende getuygen; In oirconde ende getuygenisse der waerheyt alre saecken voirsz soo hebben ick broeder Vrancken van Huelsberch commandeur in dier tijt des hues van Gemert voirsz den zegel des selven huijs van Gemert aen desen openen brieve doen hangen met mynen wille ende wete; Gegeven ende geschiet inden jaer vander zelingen gebuert ons heeren duijsent driehondert negentich ende eyn op sincte Jorisdach des heyligen ridders ende martelaers vallende inden maende van aprille.

Folio 21

Ten Broeck

Het goed ten Broeck, pachter Jan Dierck Smetss, nu Willem van der Hostadt, geldt jaarlijks 15 mud rogge, 4 vaten raepsaets met een nieuwe sack, 12 el linnen laken, 12 pond boter, 100 eieren en 8 jonge hoender.

Copie van de bief:
Volgt een kopie van KADOG inv nr 655, regest 195, dd 16-10-1421. De transcriptie van het origineel van de hand van Ad Otten is opgenomen in de Gemertse oorkonden.

Item noch twe Bosch brieven van der hoeven Ten Broeck gescreven voir int boeck
(die staan inderdaad op folio 1 en 2).

Folio 22 t/m 71v

Op folio 22 t/m folio 81 zijn erfpachten opgenomen en daarnaast inkomsten uit hoeven en tienden. Dit deel is als afzonderlijk deel getranscribeerd en gepubliceerd als Gemertse Bronnen deel 9.

De folio’s 72 t/m 74 beschrijven leengoederen van de Duitse Orde en de transcriptie daarvan is gepubliceerd als Gemertse Bronnen deel 6c.

De folios 74v t/m 81 zijn hier opgenomen, maar ook in Gemertse Bronnen deel 9

(f74v)

Die ses hoeven vier binnen Gemert ende twe tot Baekel te weten Grootel ende Esp metten thienden die sy daer bij hebben ghepacht te weten Baekel, Milheze ende die thiende van Doeren beloepen tsaemen in rog pacht dat mynnen heer alleen aengaet beloept tsaemen in rog ij c lxx mud, vi vt roggen Peelschen maeten.

Die ses voerscreven te weten Haendelt, Voegelsanck, Meelschoot, Nouwenhuijs, Groetel ende Esp beloepen tsaemen in haver xxxxi mud haveren

Item die ses hoeven voerscreven beloepen tsaemen in boeckwyt xvi mud boeckwyts

Item die ses hoeven voerscreven beloepen tsaemen in raepsaet xvij vt ende ses nyer sacken

Die ses hoeven voerscreven beloepen tsaemen in gasten xviiij mud garsten

Item die ses hoeven voerscreven beloepen tsjaers in lynen laeken tsjaers vlessens laekens lxxij ellen

Item die ses hoeven voerscreven beloepen tsaemen in boteren tsjaers i c xxxxiiij pont boteren

Item die ses hoeven voerscreven beloepen tsjaers in pinxt hoender lij hoender

Item die ses hoeven voerscreven beloepen tsjaers in eyeren vijf hondert ende xc

Item die ses hoeven voerscreven beloepen tsjaers in torff in te vueren van myns heeren torff xxxxviij voeder

Item die ses hoeven voersz vanden heelen beesten ende vanden handtgelt ende vander smaelder thienden Baekel, Milheze, ende Doeren ende drie hoernsgulden voer drie steen vlas van Esp mynen heer alleen aengaende beloept tsamen in gelde ij c xxx gl ende xj st.

(f75)

Die vuijtgegeven hoeven te weten tgoet ter Watermoelen, Gruenendael, die twe Haselbosschen, metten goet dat Heyntghen van Wert vuytgegeven van den orden, tgoet ten Broeck, tgoet ter IJken, tgoet ter IJnden ende dat goet tot Arle buijten Gemert

Tgoet ter Watermoelen ghilt tsjaers in rogpacht viij mud

Tgoet ten Gruenendael gilt tsjaers in rogpacht iiiij mud ende iiij vat roggen

Die twe hoeven te Haselbosch gelegen aenden Mortel metten goede dat die heeren Heynrick van Wert vuijt hebben gegeven gilt tsjaers in rogpacht vij mud roggen

Tgoet ten Broeck gilt tsjaers in rogpacht xi mud roggen

Tgoet ter IJken gilt tsjaers in rogpacht v mud roggen

Tgoet ter Ynden is vuytgegeven vanden orden tsjaers voer vij mud roggen

Nu isser by gescreven dat compt van Jacop Goessens wegen iij vt roggen, ende ij vt compt van Lysbeth Ansems wegen ende een mud roggen, dat welck betaelt Roeloff Verhofstadt, tsamen viij mud ende iiij vt roggen

Tgoet tot Aerle gilt tsjaers xviij mud roggen

Summa het goet ter Watermoelen, tgoet te Gruenendael die twe Haselbosschen ende Heyntghen van Weert goet, tgoet ten Broeck, tgoet ter IJken, tgoet ter IJnden, tgoet tot Aerle beloepen tsaemen in rogpacht aengaende mynnen heer lxij mud ende ij vt roggen

Item dese voergenoemde hoeven te weten beloepen tsjaers in raepsaet xxiiij vt raepsaets

ende twe sacken welcke twe sacken betaelen tgoet ter Ynden ende tgoet ten broeck

Ende vi vt raepsaets van Ploesterdonck tsamen metten vuijtgegeven hoeven xxx vt raepsaets, maer Ploesterdonck en geeft genen sack.

(f75v)

Item dese voergenoemden hoeven gelden tsjaers in boteren lxxxiiij pont boteren

Item dese voergenoemden hoeven gelden in vlessen lynen laeken alle jaer lxxxiiij ellen lynen vlessens lakens

Item dese voergenoemden hoeven gelden tsjaers in boeter lxxxiiij pont boeteren

Item dese voergenoemden hoeven gelden tsjaers in jonge hoenderen te weten pinxt hoenderen lvi jonge hoendere

Item dese voergenoemden hoeven beloepen tsjaers in eijeren vii c

Item dese voergenoemden hoeven beloepen tsjaers in torff in te vueren van myns heeren torff lvi voeder

Item die hoeve ter Ynden, die hoeven tot Haselbosch, , die hoeve ter Yken beloepen tsjaers in haver xvi mud haveren

Die jaerpachten binnen Gemert beloepen tsjaers mynnen heer lxx mud ende ii vt roggen

Buyten jaerpachten

Inden iersten Mierloe iii mud rogge

Baekel, die Cruyset iii mud ende ii vt roggen

Die kynderen ver Asdonck cum suis woenende op Groetel onder Baekel ghelegen tsjaers ii mud rogge

Tgoet ter Vesten gelegen onder Bakel, ..weten Noyen Corstgens, nu syn erfgen. Hilleken van Amstel gelden tsjaers x vt rog

Die cleynen Hylecker ghelegen onder Baekel, Jan Heynen behoert dat goet toe, ende woent opt selve goet gilt tsjaers iiii mud rogge

Jan die Sluytter, nu Luytghen syn huysvrou, woenende tot Doeren, mer dat goet leet tot Baekel bewoent nu Jan Otten, gilt tsjaers viii vt rogge

Dries Geffen, woenende te baekel gilt tsjaers viiii vt roggen, ende daer is eenen scepen brieff aff.

(f76)

Donckerfoort gelegen onder Beeck gilt tsjaers ii mud rogge

die erfgenaemen Jan die Cuijper, ende Jan die leeft noch, mer Jan hevet synder suster overgegeven, ende die betaelt die pachten.

Boekel gilt tsjaers iii Bosch malder roggen, gelden dese persoenen.

Geret Jacops off Geret int Olyvenne gilt een Bosch mud ende i Bosch vaet roggen

Symon die Snyder alias van Erp gilt tsjaers vii Bosch vt roggen

Somma soe beloepen die buijten jaerpachten te weten Mierlo, Baekel, Donckerfoert tsamen xvi mud ende v vt roggen

Twe thienghens gelegen binnen Gemert, inder iersten die thiende int Goerswinckel ende dat Laer, pechter Johannes Henrici, gilt tsjaers xv mud roggen

Item noch tsjaers tot handtgelt xxxix st.

Die thienden aen die Heij, pechters Dierck van Gemert ende Aelken van gemert syn geswye gilt tsjaers xviiij mud roggen

ende tot handtgelt alle jaer xxxvii st.

Item die erfgenamen Jans van Nouwenhuys gelden tsjaers iij mud roggen

ende tot handgelt v st.

Summa dese twe thientghens in rog xxxvi mud roggen

met Jans van Nouwenhuys hoeve

Summa in handtgelt iii gl xix st.

(f76v)

Item noch cleyn buyten thiengens

Baekel

Item Jan Reyners tot Baekel heeft een cleyn thienghen op Scepstal voer iij mud rogge

Peter Willem Hoefnaegels soen cuester tot Baekel heeft gepacht een cleyn thiengen ooc op Scepstal tsjaers voer iii mud roggen

Item vuijt de thienden van Vlierden boert myn heer tsjaers xvij vaet roggen, ende heyt die thiende van Floderacken, pechter Lemmen Rutten woenende tot Helmont, ende Goert Snabben woenende onder Doeren ende Vlierden leet ooc onder Doeren.

Item noch vuytter thienden van Vlierden gelegen onder Doeren boert myn heer tsjaers ooc xvij vt rogge ende heyt oock die thiende van Floderacken, pechters vander thienden Enx Jan Jegerssoen myns heeren laet woenende tot Gemert, ende Enx Jegers swaeger woenende by Helmont, ende dit thienghen behoeret Herman van Deventer

Somma viii mud ende iii vt roggen

Item het een jaer meer, het ander jaer min dorsset men vuytter schueren vander schyven, die myn heer in doet vueren vijftich mud roggen wael.

Item die moelens gelden tsjaers lxiiii mud roggen, ende ses gulden voer cruijt

Item dat jaergelt beloept tsjaers ontrent xiii gl

Item die smaelthienden gelden tsjaers xx gl

pechters Arnoldus Andreen, Enx Jegers ende Johannes Henrici, des syn myns heeren yhienden vrije ende syn hoeven.

(f77)

Dit is copie van eenen Bosch brief aengaende eenen erfmalder roggen dat Thoens van Asten over vyftich jaeren ende meer den orden gegouwen heeft. secundum vera registra vide sup fol.

Notum sit universis , quod cum Anthonius filius quondam Johannis de Asten, relictus legitimus  Catharinae suae uxoris filiae quondam Theodorici die Cuijper …. usufructum sibi competentem in domo, area, orto ac hereditatibus sibi coadjacentes pariter dicte lopinate terre et tres pastus dicte scharen vel circiter continentem sitae in parochia de Gemert en loco dicto die Deelstraet inter hereditatem Jacobi dicti die Jeger ex uno latere, et inter hereditatem Petri dicti vanden Berge et pluribus alieribus, ex alio latere legiyime supportassit Mechteldi filiae Anthonii et quondam Catherinae predictorum prout in literis scabinorum de Buscoducis super hoc confectis pleni.. continetur Constituta igitur coram scabinis infrascriptis dicta Mechtildis cum suo tutore ad hoc ab ea electo, et ei a judice rite data legitime et hereditarie vendidit Marcelis filio quondam Henrici Geretssoen annuatim et hereditarium censum trium flor.. renen… rynsgulden communiter vocatorum viginti den. stuivers communiter vocatum vel valorum eorundem in pecunia quemadmodum iam valuata est. Pro quolibet hon.. flor.. computa… solven… anno quolibet herediatrie in festo nativitatis domini, de et ex dictis domo, area, horto, hereditaribus sibi coadjacentes pariter decem lopinatas et tres pastus dicti scharen continentes predictis ut dicebat ab eodem emptore jure hereditario habendem et possidendem dictumque sensum dicta venditrix prefato ab eodem emptore supportavit et effestinando resignavit modo in talibus consueto, promittens dicta Mechtildis et cum ea dictus Anthonius eius pater ut debitores principales indivisi super se et bona sua ….. ab eis ad primus habita ac inposter, ab eis habendes et acquirendes quod ipsi dicto emptore de dicto censu debitam ac iustam prestabunt warandam, et quod ipsi omnem alias obligationem et impetitionem in dictis contra piguoribus exiatentes eidem emptori deponet.. omnis

(f77v)

excepto censu fundi domino commendatori in Gemert ad unum brasdenarium et unum pullum consuale asceden… herediatria pactione, unius maldri siliginis dicto domino commendatori in Gemert hereditaria pactione duorum maldrorum siliginis Petro dicto Willemssn hereditaria pactione unius et dimedii vasorum siliginis personatii ecclesiae de Gemert prius ex promissis e iure solven… atque quod ipsi dicta contra piguora pro solutione dicti census perfato emptori annuatim exinde et permittitur solven.. sufficien… beneq.. valen.. semper efficiet et satissecura. Testes interfuerunt scabini in Buscoducis Joannes Monix et Fransiscus Toelinx datum vicis… nona die mensis decembris anno domini millesimo quingentesimo vicesuno(?).  Kuijsten

In die Haeghe Dierck Verrennen van twe mud roggen Copie vuyt synen brief gescreven van woert te woert

Wy Joest die Smet, Jan van Hout, Jacop van Hugevoert, Eymbrecht Michiels, Aert Mickarts, Gerit Roelloefs, Jan Geretssoen scepen in Gemert tuegen in desen opene brieve dat voer ons coemmen is Aert Hanrickssoen van Tuynen wylnen als man ende momber Koenen synder wittigher huysvrouwen ende heeft opgedragen ende overghegeven Jannen vander Moelen ende Jenneken synder wittigher suster, beyde wittigher kynder Jannis vander Moelen rentmeester des commenduers van Gemert een huys ende schuer ende meer ander huysinghen daer op staende ende metten camp daer aen ghelegen aldaer in die Haeghe tusschen erffenis der weduen Jan van Steyn ende hoeren kynderen met meer anderen aen die een syde, ende die ghemeyn straet aen dander syde, dat een eynd op Ruijpsche, dat ander eynd op die straete, Item een stuck erfs met eenen huyse aldaer ghelegen in die Haeghe tusschen erffenis Jorden Wouterssn ende Hanrick van Tuijnen aen deen syde, ende erffenis der heeren van Gemert aen dander syde ende metten eenen eynde, dat ander eynde op die gemeyn straet, eest

(f78)

als sy seeden, Welcke erffenissen voerscreven Aerden voersz aencoemen ende vercregen heeft in eenen vonnis brieff vanden heeren van Gemert. Voert soe heeft Aert voersz helmelinghe vertegen op dese erffenisse vrsz ende op allen rechten hem daer in thoebehoerende tot behoeff Jans ende synder suster voerscreven, Geloevende noch Aert vrsz Jannen ende synder suster voerscreven als principael schulder dat d opdragen, dat overgeven, dat vertyen voersz ewelyck vast ende stedich te houden sonder ennich wederseggen ende te weren als men erff schuldich is te weren voer allen de ghene die daer met recht op spreken moegen, vuytgenoemen twe mud roggen jaerlycxs pachts te vergelden vuyt eenen stuck erffs dat ghelegen is beneven Jorden Wouters ende Hanrick van Tuijnen erfs, ende den chyns vanden gronde te weten vyff pennick auts ende eenen pennick paijments ende een chyns hoen, welcken chyns voersz jaerlycx gaende is vuyt den erffenis ghelegen beneven erfenisse der wedue Jan van Steyn ende gheheyten is den Brugman, ende voert alle voercoemmer inden voergenoemden erfenissen van synder weysen daer in commende altemael aff sal doen den coeper voersz, vuytgenoemen den commer voerscreven, Sonder argelist op hem ende op allen syn goet hebbende off vercrygende, Bezegelt metten gemeynen zegel ons scependomps van Gemert int jaer ons heeren duijsent vyfhondert ende drie, den xxxi dach van januario.

Opten brief die sy hebben steet gescreven boeven opten brief Jan van der Moelen.

(f78v)

Gelt pacht

Dit is den geltpacht die men gilt den huyse van Gemert op onser liever vrouwen dach purificatio, ende vuyt dit boeck anno duijsent iiii c lxxvii voer sinte Lambrechs misse die ierste letter van betalinghe van den jaergelt de anno lxxviii is A gheweest.

Inden iersten Goyaert van Lancvelt vuijt huijs ende hoff aen die Deelvoert ghelegen, doe wilnen Hanrick Puijsnis, daer nae die weduwe Goert van Lancvelt, daer nae die jongen Goert van Lancvelt, daer nae Syken van Lancvelt, nu Goert Goertssoen van Lancvelt xviii st ende drie deel van eenen st den gro.. voer xvi den. gerekent, ende iii hoenre, Item die selve Goert van Lancvelt ende is commen van Dierck Timmermans Hanrick Puyfnis erve voerscreven vi st ende i vierdeel st. i hoen, den gro.. voer xvi denm. gerekent tsamen xiiii st vel circiter.

Willem Jan Geretssn, daernae Aert Ghoben, daernae Jan van Cuyck, nu ter tyt Huijbrecht die Leydecker van Tricht ende Heylwich Geret Hoegers dochter gilt tsjaers vuyt huys ende hoff aen die dele, dat Jans Weelden was xxx st den gro.. voer xvi den. facit xvij st. j bl.

Willem die Jeger vuyt huys ende hoff aen die Deelvoert ghelegen, nu syn erfgenaemen, te weten Ansem Jan Gegerssoen xvi st den gro.. voer xvi den.

Item die selver vuyt huys ende hoff aen Deelvoert ghelegen dat Hanrick Sween was, daer nae Jan die Jeger xvi st den gro.. voer xvi den. tsamen xviii st

Ansem Jegers viiii st ende Wreyns van Waerle viiii st.

(f79)

Matheus Queens, Teuwen Denis, nu die erfgenaemen Teuwen Denis vuyt den Rietecker aen Deelvoert gelegen viij gro.. den gro … voer xvi den. vj st, i blanck

Jan Queens vuytten Reytecker, Teuwen Denis kijnder, nu die erfgenaemen Teuwen Denis iiiij gro.. den gro.. voer xvi den. iii st, j blanck

Anthonis Goerts van Lancvelt, daer nae die weduwe Goerts van Lancvelt, daer nae die kynderen Goerts kynderen van Lancvelt vuijt huys ende hoff gelegen op die Ruyps, dat Melis van der Eynden was xxv st den gro.. voer xvi den, xiiii st aut circiter

Peter die coster, daer nae Thomas Maessn tot Baekel, nu die weduwe, vuyt eenen ecker gelegen tot Baekel aen den Hoevel dat Willemen was Art Goijkenssoens xxv st paijments, xiiii st ende een half negemenneken

Alit Gertruyden dochter vuyt huys ende hoff gelegen aen die Vondervoert dat Hillen vander IJnden was, daer nae Jan Hanrickssoen ix gro.. den gro.. voer xvi den

Goert Dierck Roeffssoen daer nae ende nu ter tyt Anna syn huysvrou vuyt huys ende hoff aen die Vondervoert gelegen dat Alyten Gertruyden dochter van Beijeren was voer Hillen vander IJnden ix gro.. tsamen.

Gerit Jan Henricks ende Anna Jans dochter van Nouwenhuys xiiij st, elck vi st ende i blanck

Aert van den Hoerick vuyt huys ende hoff en lande gelegen aen die Vondervoert xx st den gro..

(f79v)

voer xvi den, daer nae Willem Jan Knoepssoen, nu Dierck Ansem Smetssn gelegen aen die Vondervoert neven erfenisse Loyen van Nuenen x st den gro.. voer xvi den, xvij st, v placken

Wyff Willem Fyen soens, daer nae Jan Cnoep, Jan Jan Aertssoen, nu ter tyt Vreyns Jan Cnoepssoen, vuyt hueren huys, hoff ende erve dat Blanckarts was, x st den gro.. voer xvi den, Aert Spruyts daer nae Jan Cnoep, alias Jan Jan Aertssn, nu Vreyns Jan Cnoepssn vuyt eene hove die ghelegen is heven Spruyts erve x st, den gro.. voer xvi den, betaelt tsamen Vreyns Cnoeps xi st, i oert

Waltger van den Eenswinckel, daer nae Ansem Marcelis Ansemssn, Jan Jan van den Enswinckel soen vuijt eenen stuck lants ghelegen in den Aerle binnen Gemert aen den Mortel x st den gro.. xvi den, vjst, i negemenneke

Bernier Willemssn daer nae ende nu ter tyt die kijnderen Noijen van den Goer vuyt eenen stuck lants op ten Grooten Ecker gelegen by syn huys dat Rutgers van den Mortel was, iii gro.. den gro.. xvi den, Gerit Fyen soen nu ter tyt Noyen kynderen van den Goer vuytten selven lande opten Groeten Ecker gelegen by Boecout, iii gro.. den gro.. voer xvi den tsamen iiiij st.

Jan van Hout, daer nae Jan van Schuyl, nu ter tyt Peter Janssoen van Schuyl, voer Willem Fyen soens kynder vuytten selven lande voerscreven ij gro.. den gro.. voer xvi den, tsamen j vuerijzeren

Jan Aertssoen van Schuyl van wegen Willem Fyen, nu ter tyt die erfgenaemen Jenneken van Schuyl vuijtten selven lande voersz j vueryseren.

(f80)

Johan Fyen soen, nu ter tyt Jan Jan Voegelssoen vuytten selven lande iii gro.. voer xvi den, ii st, i oert

Ansem Jan Berchssoen, daer nae Emmis Michielssn, daer nae Lenart van den Bleeck, ende nu ter tyt Goert Lenarts, ende die jongen Jan Aertywaens, vuijt eenen stuck lants ghelegen aen den Mortel geheyten Scherpenberchs hoff, xii gro.. voer xvi den. facit ix st.

Jan Jacopssoen van Uden, voer Henrick Stevens, nu ter tyt die kynderen Jan Jacops van Henrixk Stevens weegen, i boddreger ende iii pl.

Willem Engberchs soen, daer nae die weduwe, Aert Loyen, daer nae Jan Jacops van Uden, nu ter tyt Jacop Jan Jacopssoen van lande aen den Mortel gelegen dat Schuytters was ende vrou Heylwighen hoff ende lant vi gro.. den gro.. voer xvi den. maeckt iiiij st.

Lode Lodens Smollerssn, Jan Loyen, Jan Jacopssoen, nu ter tyt die weduwe Jan Loyken Loijen van den lande aen den Mortel dat Schuytters was, heyt vrou Heylwighe lant, vi gro.. den gro.. voer xvi den.  iiiij st.

Tysken Belyen, Dierck Jan Mathyssoen, nu Agnees syn moeder vuyt eenen stuck lants gelegen aen den Hoevel neven Hannen Cnoeps erve, ende neven Loy van Nuenen erve, j pont payments facit ij boddreger is j.. braspennick of ii st. min een negemenneke.

Johan Peter Cnoeps, Lemmen Jan Peterssoen, nu ter tyt Cornelis Heyn Dircks, scripsit Willem Jegers, gelegen by den Hoevel neven Jannen Cnoeps erven ende Thysken Belien erve, modo neven Peter Coemans erve j pont payments, dat is ij boddreger.

(f80v)

Hanrick van Wel, Dierck die Cremer, ende Weltghen Emmen, Peter die Cremer, nu ter tyt Peter die Cremers erfgenamen vuyt eenen stuck lants gelegen in de Aerle neven Maes kynder erve van Haselbosch metten eenen eynde aen die Vlaes te betaelen opten heylegen Pinxtdach i pont paijments maect drie boddregers te weten drie braspenninck.

Jan ende Willem Kaerle, vuyt hoeren erve heyt die Eldonck, dat Jan ende Willem erfpachten teghen Dierck van Gemert ij anderhalven vrancken vorschen schilt, welcken ij schilt voersz Goedert van Gemert overghegeven heeft in scepenen brieven van Gemert. Op ten brief steet buijten gescreven ij schilt. Daer nae Aert Mickarts, Jan die Becker ende die Jans van der Moelen, nu die erfgenaemen Hanrick Mickarts, jaergelt van Aert Mickarts knd. beloept des tsjaers xxii st, ij oert.

Item die jaergelt is gedeelt, item Hanrick Aert Mickarts ghilt die helft van den xxii ende ij oert voersz.

Item die kynderen Dries van Wynboem gelden van den selven jaergelt iij st, vyf moerkens.

Item die kynderen Denis Matheussoen sc.. Aelken Mickarts iij st, vyf morkens

Item die kynderen Jacop Emons woenende te Milheze iij st, vyf morkens.

Item Luyt Aert Mickarts, nu die erfgenaemen te weten Aelken Mickarts haer suster iij st, i oert.

Item van den ij schilt voerscreven ghilt Jan van der Luet, nu ter tyt Roeloff Aellarts woenende in die Panthelaer vj st, i negemenneken.

(f81)

Jan van Gemert, vuyt erffenisse heyt den Waeterbempt ende was Diercks van Gemert eenen Brabantsche dobbel malloen, secundum litteras scabinales datum MCCCC ende drie, op vincula Petri, twe Hollantsche gulden, Desen chyns voersz heeft Goedert van Gemert ooc overghegeven den huyse van Gemert voersz. Op ten brief steet buyten Brabansche dobbel malloen. Dan Jan Henrickssoen van den Nouwenhuys, nu ter tyt Luyt Jan Henricks dochter van Nouwenhuys, ende heeft Thoemas Cremers woenende in die Molenstraet voer die helft, ende May Jans van Nouwenhuys dochter ende heeft getrout Dierck Ansem Smetssoen woenende aen Boecout tsamen xlv st.

Spijrinck van Gemert vuyt synen huijse ende hoeve dat Kelkens was, xl schillingen, welck xl voersz Goedert van Gemert ooc overgegeven heeft cum litteris scabinalibus de Gemert den huyse van Gemert als voer erfrogge, die Goedert van Gemert voersz vuytter Haseldonck plach te gelden den huyse van Gemert voerscreven. Op ten brief steet xl schillingen Goessen Stewich die Heyllighe Geest van Gemert, Steenhuys ende nu ter tyt Jan Lenart Valckssoen, maeckt xxiii st.

 

Folio 81v

HAENDELT
De schattingen van de zes hoeven van de beesten
De schatting van de beesten van de hoeve tot Haendelt is geschied door heer Jasper Moers, stadhouder, anno ’45, namens mijnseerwaardige heer Wijnant van Brijel, landcommandeur. Goede mannen hebben (mee)geschat, namelijk schout Peter Willemsen, Willem Ansem Peters, Peter van Schuijl, Jan Snoecx, Delis Peters van Nistelre en Jan Henrickssoen.
Ten eerste 10 koeien, doorgaans 7 gulden het stuk, maakt 70 gulden, half voor de heer, half voor de laet. Nog 4 ossen, 35 gulden, vier ‘leger’runderkens, 12 gulden, den verre, 5 gulden, zes kalveren, 3 gulden, 133 schapen, 13 stuivers het stuk, maakt 86 gulden en 9 stuivers. Item vier paarden, 60 gulden. Het totaal: 280 gulden en 9 stuivers.
Als Jan voorschreven weer van de hoeve vertrekt, dan worden de beesten opnieuw geschat. Jan Maes Aertssoen zal bij de hoeve houden zijn tiende op Espdonck. In het laatste jaar voor vertrek zal de laet geen beesten verkopen.

 

Folio 82

VOEGELSANCK
Deze hoeve heeft Goeris ingenomen, gelijk Aert Maessoen dat gedaan heeft anno ’45. De schatting van de beesten van de hoeve Voegelsanck is geschied door de goede mannen schout Peter Willemsen, Willem Ansem Peters, Peter van Schuijl, Jan Snoecx, Delis Peters van Nistelre en Jan Henrickssoen.
Ten eerste 9 koeien, 7 gulden het stuk, maakt 63 gulden, half voor de heer, half voor de laet. Nog 4 stieren en een vers (vaars), 35 gulden, vier smaelder runderkens, 13 gulden, 4 paarden en een ‘euwinter’, 46 gulden, 67 schapen, 13 stuivers het stuk.
Als Goeris Dierck Michiels  voorschreven weer van de hoeve vertrekt, dan worden de beesten opnieuw geschat. De hoeve zal houden de tienden. In het laatste jaar voor vertrek zal de laet geen beesten verkopen.

 

Folio 82v

MEELSCHOT
De schatting is aangenomen door Mathijs, van heer Jasper Moers, op bevel van landcommandeur heer Wijnant van Bryel. De schatting is eerst gedaan door Aellart Driessen, en wederom door Mathijs, toen die de hoeve aannam. De schatters zijn schout Peter Willemsen, Willem Ansem Peters, Peter van Schuijl, Jan Snoecx, Delis Peters van Nistelre en Jan Henrickssoen. “De schatting van de beesten zijn gebleven op Mathijs voorschreven, want hij Aellarts vrouw getrouwd heeft, en de hoeve heeft de vrouw behalden.”
Ten eerste 9 koeien, 7 gulden het stuk, maakt 63 gulden, half voor de heer, half voor de laet. Nog 4 ossen, 36 gulden, twee stieren, 8 gulden, vijf smaelder runderkens, 8 gulden, vier paarden, 58 schapen, 11 stuivers het stuk, en nog vier kalveren, 2 gulden.
Als de laet weer van de hoeve vertrekt, dan worden de beesten opnieuw geschat. Mathijs zal houden zijn tiende aan Meelschot en de Mortel. In het laatste jaar voor vertrek zal de laet geen beesten verkopen.

 

Folio 83

NOUWENHUIJS
De schatting is in ’45 geschied op bevel van heer Jasper Moers, namens landcommandeur heer Wijnant van Bryel. De schatters zijn schout Peter Willemsen, Willem Ansem Peters, Peter van Schuijl, Jan Snoecx, Delis Peters van Nistelre en Jan Henrickssoen.
Ten eerste 9 koeien, 7 gulden het stuk, maakt 63 gulden, half voor de heer, half voor de laet. Nog 4 ossen, 30 gulden, twee vaarsen, 8 gulden, vijf smaelder runderkens, 10 gulden, vijf kalveren, 2 gulden,  4 paarden, 40 gulden, een euwinter, 4 gulden, 87 schapen, 11 stuivers het stuk.
Als Enx Jan Jegerssoen weer van de hoeve vertrekt, dan worden de beesten opnieuw geschat. Enx zal houden twee gerwentienden aan de Mortel. In het laatste jaar voor vertrek zal de laet geen beesten verkopen.

 

Folio 83v

GROOTEL
Item deze hoeve heeft de weduwe Jans van den Wasberch weder ingenomen anno ’45, van heer Jasper Moers, stadhouder van de eerwaardige heer Wijnant van Brijel, landcommandeur der Ballije van den Biessen, Duits Ordensheer tot Gemert en commandeur. De schattingen zijn gedaan door de goede mannen Peter Willemssoen, schout van Gemert, Willem Ansems, Peter van Schuijl, Delis Peters van Nistelre, Jan Snoex en Jan Henricks.
Ten eerste zeven koeien, het stuk 6 gulden, maakt 42 gulden, half en half.
Vier ossen, 25 gulden, twee vaarzen en een stier, 12 gulden, zes smaelder runderkens, 12 gulden, drie kalveren, 25 stuivers, vier paarden, 30 gulden.
Wanneer de weduwe of haar kinderen van de hoeve vertrekken, worden de beesten opnieuw geschat. In het laatste jaar vóór hun vertrek mogen er geen beesten meer worden verkocht.

 

folio 84 Esp

Item dese hoeve voerscreven heeft Jan Rutten weder ingenoemen van heer Jasperen Moers stadthouwer van mijn eerwerdigen heer Heer Wynant Bryel lantcommendeur der Ballijen van den Byessen, Duyts Ordens heer tot Gemert ende commendeur, eenen tijt als die ceele dat vermellen sal in profesto Twurty anno xlv

Item noch eest voerwaert dat Jan voersz. ysseren beesten houwen sal den tijt soe die ceel dat begrijpen sal,

Item dit is schattinghe van de beesten geschiet anno xlv in profesto Twurtij bij goede mannen Peter Willemssoen schoutet tot Gemert, Willem Ansems, Peter van Schuyl, Delis Peterssoen van Nystelre, Jan Snoex ende Jan Henricks,

Item inden iersten x koyen het stuck vii gl maect lxx gl

Item xcvi scapen het stuck xiii st maect lxii g lende iii st al half ende half,

Item noch vii smaelder runderkens                       xxi gl

Item noch vi calveren                                                iii gl

Item noch vier perden end een enwinter              lx gl

Item noch ses ossen                                                   lig l

Item noch eest voerwaert wanneer die laet voersz. af trecken sal, dan sullen die beesten wederom gheschat werden bij goede mannen.

Item noch eest voerwaert dat die laet voersz. hauwen sal bij die hoeve die thienden van Baekel ende Milheze voer lxxi mud rogge ende die smaelthiendt voer xii gl den tijt voerscreven geduerende,

Item sal Jan voersz. alle jaer mijnen heer geven voer dat betaelen goets tijts ante Joannis gelijck die andere laeten ooc doen sullen ende moeten, om heer Jasperen sijn rekenschap te doen voer mijnen eerwerdigen heer voerscreven,

Item noch eest voertwaert dat die laet in dat leste jaer van affscheyden egheenderley beesten en sal vercopen van der hoeven voerscreven eer ende al die beesten en sijn geschat ende gedeilt als voerscreven,

Item vuijter hoeven Esp ghilt mijn heer tsjaers Sunte Jans altaer tot Baekel iii mud roggen, ende Joest Beckers tsjaers vi vaet roggen.

Item noch gilt mijn heer tsjaers den susteren after die Tolbrugge x bescheyden goutgulden off die weerde daer voer als hoer brieven houwen

(in de kantlijn staat hierbij: gelost ende gequiteert)

Item noch die hoeve contribueert mette naebueren in keysers bede,

Item betaelt die laet den chijns van den gronde,

Later toegevoegd:

Desen voersz. registro ende boeck is geparificeert metten registro gescreven bij Jannen Henrickssoen Rentmeesters als hij leefde mijns heeren des commandeurs ende bevonden daet mede te accorderen in tegenwordicheyt Anchem Lucas ende Willem van Hout scepenen der bancken van Gemert ende voerts nae uutwijsen des scepen brief hier doer getransfigeert op ten xvi junii anno xvc ende twe en seventich. Was ondertekent Eynhouts doer versueck der scepen voerscreven, Jan die Smit scepen, Ick Ansem Lucas scepen, Ick Willem van Hout schepen.

Folio 85v

Lambert Noijen uijt Schuijlbempt geldt jaarlijks 2 mud rogge.
Copie
Wij, Peter Lamberts, Geraert Hoegaerts, Joris Diercx, Dierck van Hout, Jan Lenarts, Willem Staijeckers en Nicolaes Aerts, schepenen van Gemert, doen condt dat voor ons is gekomen heer Henrick van Holtrop, commandeur tot Gemert, uit kracht en octrooi gegeven door heer Emondt Huyn van Anstenrode (d.d. 19 april 1617), en deze heeft in erfpacht uitgegeven aan een goede, zekere man genaamd Lambert Noijen een hooibeemd of groescamp met opgaande eiken en andere bomen, te Gemert aan den Wijnboem genaamd Schuijlsbempt, 16 lopense groot, neven erve van Lambert voorschreven, de Campen, een steeg en de gemeijnt aldaar. Pacht: 2 mud rogge, op OLV-dag op het huijs van Gemert te leveren. Voorts een somme geld van 300 gulden Brabants, ‘beleeght’ aan andere erven genoemd het Calvereneeussel, gelegen aan de poort van het huijs van Gemert en ten behoeve van het huijs van Gemert aangekocht.
Bezegeld met de zegel van het Gemertse schependom, op 27 september 1618, ondertekend door secretaris Cluijtmans.

Vanaf folio 86 t/m folio 137v is een cijnsregister afgeschreven. Dit deel is als afzonderlijk deel getranscribeerd en gepubliceerd als Gemertse Bronnen deel 8