Wim van den Acker: Oorlog

Wim van den Acker was acht jaar toen de oorlog uitbrak op 10 mei 1940. Hij woonde met zijn ouders en zes oudere zussen op een boerderij in de Pandelaar. Hij was niet bang toen hij hoorde dat de oorlog begon, maar hij vond het wel spannend met al die soldaten.

Op de boerderij bij hem thuis hadden ze vijf onderduikers van rond de 20 jaar. Zij hielpen mee. Dat kon gewoon omdat ze op een boerderij woonden en hun eigen eten verbouwden (appels, aardappels enz.). De voedselbonnen hadden ze dus niet nodig. Die kwamen rijken kopen voor een grote som geld. Omdat er op boerderijen de meeste kans was op onderduikers, zou je denken dat de Duitsers daar extra gingen controleren. Dat was echter niet zo, want de meeste wegen waren niet verhard en daarom kwamen ze er ook bijna niet.

Over straat lopen deden ze gewoon. Je mocht ’s avonds alleen geen licht bij je hebben of aan hebben. Hij durfde het overigens wel. Je mocht geen licht zien. Gewoon een verduisterd mini streepje mocht wel.

Het gemeentehuis werd bewaakt door NSB’ers, omdat de burgemeester heel erg voor de Duitsers was. Zo zijn er in Gemert een paar razzia’s geweest. Daarbij hadden ze ook een enkele persoon meegenomen of ter plekke doodgeschoten.

Het kwam ook wel eens voor dat een vliegtuig neerstortte. Dat waren vaak geallieerden die uit de lucht geschoten waren. Zo was er een vliegtuig op het veld van de buurman terechtgekomen. Kijken was natuurlijk altijd leuk, maar je moest opletten want je weet niet wat er ging gebeuren.

De dichtstbijzijnde bom was terecht gekomen op ongeveer een kilometer afstand in een open veld en er was ook een brug opgeblazen. Er werd vaak niks geraakt, omdat het vliegende bommen waren en die konden niet bestuurd worden. Die kwamen daardoor vaak in een open veld terecht. Dus dit was puur toeval. Er zijn een paar mensen doodgegaan in Gemert door een vliegende bom, maar dat was alleen van de schrik.

Toen de oorlog bijna afgelopen was, kwamen de Duitsers om paard en wagen mee te nemen. Die hadden ze nodig om hun munitie en wapens te kunnen vervoeren. Het was toen een komen van de geallieerden en gaan van de Duitsers.

Toen de oorlog in Gemert was afgelopen, stuurden de Duitsers nog als wraak vliegende bommen. Daar had je twee verschillen in: V1, een vliegende bom, die je zeer goed hoorde aankomen en de V2, een vliegende bom, die je niet of zeer slecht hoorde aankomen, maar je zag hem wel goed: een rood gloeiende bal, alsof de zon naar beneden kwam.

Martien van Kemenade en Jelle Verschuren

Terug naar Gemertse Verhalen