Vastenkaart

In de vastentijd wou ons moeder, dat wij iedere dag naar de kerk gingen. Wij woonden in de Pandelaar. Van school kregen wij een kaart met allemaal vakjes om iedere ‘kerkdag’ te kleuren. Als we er tenminste geweest waren …

Ik wou die kaart graag vol hebben, maar ik ging niet zo graag naar de kerk. Ik ging wel, maar soms ging ik bij bakkerij Leo van Kol veertig minuten in het portiekje staan snuivend aan het sleutelgat naar ‘vorse mik’. Ik duwde mijn neus plat tegen het raam voor die lekkere gebakjes. Bedwelmd door die lekkere geur en met bevroren voeten ging ik weer op huis aan. Ik had misschien toch beter in de kerk kunnen zitten. Ik kleurde mijn ‘vakske’ diejen dag gruun. (Deze vaaste is m’ne koart nie vol.)

Dora van Eert-van de Weijer

 

Terug naar Gemertse Verhalen