Oorlog vanuit het Wolfsbosch

Ik heb Harrie Donkers geïnterviewd. Hij is een broer van mijn oma. Hij woonde toen de oorlog begon richting Gemert, Handel op het Wolfsbosch. Hij was toen 10 jaar en had 3 broers en 2 zussen.

In 1940 was de oorlog begonnen en dat was ook gelijk al in Brabant te merken, want er was gevochten bij het kasteel in Gemert. Daar zat een landloper die heette “de paus”. Hij vroeg om eten aan de Duitse soldaten, maar dat wouden de Duitsers niet, dus schoten ze hem dood.

Harrie kon vroeger in de oorlog nog gewoon naar school toe, maar hij heeft nooit geweten of er bij hem joodse mensen in de klas zaten. Er was wel genoeg eten voor iedereen, want ze woonden op het platteland. In de stad was er wat minder eten en als ze in de stad uit andere dorpen van alles bij elkaar hadden gehaald aan eten namen de Duitsers het meestal af. Uit helmond kwamen ze naar Gemert toegelopen via het Helmondsepad.

Ze maalden zelf het graan met een paard. Van dat graan bakten ze brood. Het was moeilijk om bij het dorsen graan achter te houden, want een Duitse soldaat zat er altijd bij. Ze lieten dan graan vallen en daar deden ze dan wat strooi over en dan gingen ze dat graan ’s nachts ophalen. Ze moesten zelf ook brood maken.

Harrie heeft vroeger nooit zelf mee hoeven vechten, want daar was hij te jong voor. Zijn broers en zussen ook nooit. Zijn buurman was vroeger ondergedoken want die wou niet mee vechten in de oorlog. Gelukkig is hij vroeger zelf niemand kwijtgeraakt door de oorlog.

Zijn vader en twee broers hebben vroeger in het verzet gezeten. Hun taak was een beetje tegen de Duitsers meehelpen en NSB’ers doodmaken. Bij hun hebben niet echt mensen geschuild, wel hebben daar Engelse piloten geslapen. En dan vervoerde dokter Verbeek met zijn motor die Engelse piloten naar het moeras in de Peel. De vader en de broers vertelden niet veel over de ondergrondse, zo noemden ze het verzet in die tijd. Hij heeft vroeger zelf de bossen uit moeten kammen op het eind, daar hadden ze vijf Duitse soldaten gevonden, maar dat waren soldaten die niet meer voor het Duitse leger wouden vechten. Harrie heeft zelf veel moeten schuilen, in een silo. Zijn vader had die toen verbouwd tot schuilplaats.

Aan het eind van de oorlog was hij aardappels aan het rapen en toen vlogen de kogels langs zijn hoofd. Bij het kasteel in Gemert is bij de bevrijding ook gevochten. De Duitser waren toen gemeen, want ze pakten mensen uit de straat en zetten ze voor de Duitsers neer, dus konden de Nederlanders niet schieten en de Duitsers wel *). De hoofdondergrondse was niet op tijd in Bakel om te zeggen dat de Duitsers al weg waren dus daar waren ook nog gevechten om niets eigenlijk. Er heeft nog lang een tank gelegen in de sloot bij de Duitseweg, dat is ergens bij Milheeze. Harrie heeft best veel van de bevrijding meegekregen, want toen kregen ze chocolade en sigaretten van de Engelse soldaten. Het was toen groot feest. Iedereen ging naar de straat en klom op tanks en zo.

Hij vond de oorlog superspannend. Op een zondag had hij straf en moest Harrie ’s middags al naar bed toe. Toen ’s nachts vlogen er twee vliegtuigen tegen elkaar aan. Iedereen ging erheen. Een Engelse piloot was een meter in de grond gevallen. Op de avond van de bevrijding zagen ze in Volkel een vuurzee. Bij Veghel vielen al een paar parachutisten, maar de meeste vliegtuigen vlogen door naar Arnhem. Voor de slag van Arnhem. In 1944 voelden de Duitsers dat het bijna voorbij was, dus gingen ze alles wat ze tegenkwamen maar kapot schieten. Toen had zijn broer een geweer en stond op de hoek van het huis en had toen toevallig een vliegtuig van de Duitsers naar beneden geschoten. Ook aan het eind van de oorlog was er niet genoeg eten voor iedereen dus zijn vader had thuis een bakoven dus bakte hij brood voor de wat arme mensen in Gemert en die mochten ze gratis af komen halen.Sommigen vroegen heel veel voor een brood. Ze waren er ook rijk van geworden, maar na de oorlog moest je alles inleveren en kreeg iedereen zoveel per hoofd van het gezin.

Harrie had de KPJ wel gemist in de oorlog, maar dat konden ze niet door laten gaan, want dan kwamen daar de Duitsers en zouden al die jonge jongens meegenomen worden om mee te helpen in de oorlog. Maar gelijk na de oorlog is de KPJ weer opgericht.Hij wist in de oorlog al een beetje wat ze werkelijk in die concentratiekampen deden, maar na een paar jaar na de oorlog is hij er echt achtergekomen wat ze daar werkelijk deden. Er waren toen weinig joden in Gemert, maar als ze er wel zaten moesten ze hun ster af doen van de vader van hem. Maar er werd in ieder geval niet veel over gepraat bij hem thuis.

Er was een Duitser die alles op papier had gezet: wie er mee deed met de ondergrondse van Gemert en omstreken. Maar die had de ondergrondse net op tijd te pakken, want hij wou de lijst juist versturen. Ze hadden hem eerst doodgemaakt en toen in de machine ketel opgestookt. (Een machine ketel is voor het voer van de varkens te koken). Er waren toen niet veel NSB’ers in Gemert, want iedereen kende iedereen, maar als ze dat dan wel deden, was het omdat ze niet genoeg geld hadden en geen werk. Maar er is weinig door de NSB’ers verraden.

Ik vond het wel interessant wat er allemaal in de oorlog in Gemert is gebeurd. En ook van de ondergrondse in Gemert dat daar zijn vader aan meedeed. Dat wist ik van te voren nog niet, daar spraken ze weinig over in onze familie. Ik heb nu heel veel geleerd over de 2de wereldoorlog, vooral wat er in je eigen omgeving is gebeurd.

Anne van Lankveld

*) Deze gebeurtenis vond plaats op 11 mei 1940, dus aan het begin van de Duitse bezetting.

Terug naar Gemertse Verhalen