GH-2021-03 Brabants gezegde uit Gemert: Ge moet ‘ns komen als de trap is afgezaagd…

Ad Otten

Het moet zijn geweest op 25 oktober 1648. Ruimvier maanden na de bekrachtiging van de Vrede van Munster, het einde van de Tachtigjarige Oorlog. In Gemert begint in feite dan pas de oorlog. Steeds was Gemert een neutrale enclave geweest in een bijzonder ongelukkig Brabant, misschien wel het grootste slagveld van die 80 jaar aanhoudende oorlog. Staatse troepen bezetten Gemert. Troepen die door Caspar Ulrich van Hoensbroek, de door de Duitse Orde in december 1647afgezette commandeur van Gemert, hier zijn binnengehaald. De Gemertse regering wordt afgezet, een nieuwe schepenbank geïnstalleerd waarin geen katholieken zitting mogen hebben, en net als in Staats Brabant wordt ook hier de kerkgesloten en ter beschikking gesteld aan de enige ware religie, het gereformeerd geloof. Natuurlijk is er protest in Gemert, maar wat kun je tegen een gewapende overmacht…. De bezetters sluitende pastoor en de koster op in het Spinhuis in ’s-Hertogenbosch. De Gemertse schout Brouwers, die verklaarde dat hij zich alleen maar af liet zetten door degene die hem had aangesteld, zal zelfs worden afgevoerd naar de Gevangenenpoort tegenover het Binnenhof in Den Haag. Die gevangenis is speciaal gereserveerd voor de grootste staatsvijanden. Enz. enz. Op 25 oktober komt dominee Plancius uit Veghel preken in de Gemertse kerk. Een maand eerder probeerde hij dat ook al. Maar tevergeefs. Ter beveiliging brengt hij nu een hele ruiterbende van Staatse soldaten mee onder commando van de Peellandse kwartierschout Jonker Prouninck van Deventer.

Volgens getuigenissen moet heel Gemert zich verzameld hebben rond de kerk, maar niet om naar de preek van de dominee te komen luisteren. De ruiters en soldaten hebben de grootste moeite het morrende Gemertse volk in bedwang te houden. Uiteindelijk komt er slechts zeven man in de kerk, de kwartierschout, diens broer, een geïmporteerde koster en nog vier aangesleepte moedige buitendorpsen. Wanneer dan dominee Plancius de preekstoel wil beklimmen, blijkt de trap weg en het geheel dreigt bovendien om te vallen. Het is dat moment dat het Brabantse gezegde ingang vindt “Ge moet ‘ns komen als de trap is afgezaagd…”.

(Over de bezetting van Gemert in 1648 is al heel wat geschreven maar dit gezegde is alleen bekend uit het te Utrecht in de jaren dertig uitgegeven boek “Die Verkeerde Weerelt” geschreven door mr. A. Roothaert)

Voor de tekst in PDF met afbeeldingen