Gemert bleef in Rampjaar 1672 buiten schot

P a u l V e r h e e s

In veel Nederlandse musea, bibliotheken, archieven en andere culturele instellingen is de maand oktober ‘De maand van de Geschiedenis’. Dit jaar is het thema ‘Wat een ramp!’ Het is een passend thema in 2022, want het is 350 jaar geleden dat Frankrijk, Engeland en de bisdommen Münster en Keulen de oorlog verklaarden aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het jaar 1672 ging de Nederlandse geschiedenisboeken in als rampjaar. Het oorlogsgeweld ging aan Gemert voorbij, maar helemaal onopgemerkt bleef het rampjaar in het neutrale Gemert nu ook weer niet.
“Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos”, zo werd gezegd. Veel Nederlandse kastelen vielen ten prooi aan de Franse legers. We kennen ze nog uit archieven of van de spaarzame restanten. Het begon allemaal op 12 juni 1672, toen de Franse legers met een strategisch omtrekkende beweging bij Lobith de Rijn over trokken. Ze maakten korte metten met het zwakke leger van de Republiek. Bij deze veldslag werd de burcht Tolhuis bij Lobith vrijwel met de grond gelijkgemaakt.
De Hollandse oorlog was begonnen en die zou duren tot de Vrede van Nijmegen in 1678. De Fransen trokken plunderend, moordend en verwoestend langs kastelen aan de Rijn en de Vecht. Nadat de Franse commandant La Fosse kasteel Nijenrode bij Breukelen enkele maanden als hoofdkwartier had gebruikt, staken de Fransen het in 1673 in brand en lieten het als een ruïne achter. Dit kasteel werd later herbouwd, zoals veel andere, al dan niet in de oorspronkelijke staat.
Andere kastelen verdwenen definitief van de kaart, zoals kasteel Ten Bosch bij Weesp. Kasteel Culemborg was eenzelfde lot beschoren, evenals kasteel Waddestein bij Asperen. De lijst van verwoeste en verdwenen kastelen is veel langer. Intussen stond het Gemertse kasteel onaangetast ‘in ’t aawe graft te droome’. Het kasteel was nog maar net tien jaar uit de gevarenzone. Want aan het einde van de Tachtigjarige Oorlog werd Caspar Ulrich van Hoensbroek na een ruzie met zijn meerderen binnen de Duitse Orde afgezet als commandeur van Gemert. Hij vluchtte naar Den Haag, zocht steun bij de Staten-Generaal, en keerde in gezelschap van de graaf van Horne met vijfhonderd ruiters en soldaten terug naar Gemert. De commanderij werd bezet en kwam zo onrechtmatig onder gezag van de Republiek.

Veertien jaar bezet

Veertien jaar lang bleef Gemert door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bezet. Als in die periode de Hollandse Oorlog was uitgebroken, waren de Fransen wellicht ook Gemert binnengevallen. Het is zeer wel mogelijk dat het Gemertse kasteel dan ook verwoest was door plunderende Franse soldaten, zoals in 1672 het geval was met veel andere kastelen in de Republiek. Maar Gemert was weer een soevereine vrije rijksheerlijkheid tijdens de Hollandse Oorlog.
Dat is mede te danken aan het Soevereiniteits- Akkoord dat de Duitse Orde overeenkwam met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1662. Het Akkoord kon worden bereikt omdat de Duitse keurvorsten, de Duitse keizer en de Spaanse koning de kant van de Commanderij Gemert kozen. Ambrosius van Virmundt was in die tijd de commandeur van Gemert. Hij was één van de ondertekenaars van het Soevereiniteits-Akkoord. Namens de Republiek tekende raadpensionaris Johan de Witt, die tien jaar later in het Rampjaar 1672 werd vermoord.
Vorst van het zelfstandige ministaatje Gemert was Edmund Godfried van Bocholtz, landcommandeur van de balije Biesen. Als beloning voor het oplossen van de Kwestie Gemert werd hij direct na het bereiken van het Soevereiniteits-Akkoord benoemd tot geheim raadsheer van de keizer. Ook werd hij plaatsvervangend grootmeester van de Duitse Orde. Hij werd destijds beschouwd als topdiplomaat in West-Europa. Mede dankzij hem kon in Gemert weer het rooms-katholieke geloof worden beleden. Dat Gemert op grond van het Soevereiniteits-Akkoord ook de gereformeerde godsdienst moest toestaan, werd kennelijk niet gezien als een probleem. De katholieke commandeur van Gemert had immers het recht om de dominee en de protestantse schoolmeester te benoemen.

Onderwijs

Terwijl tijdens de Hollandse Oorlog in de Republiek onder meer scholen werden gesloten, floreerde het onderwijs in Gemert. Gemert en Maastricht waren toen de enige plaatsen in het huidige Nederland waar nog katholiek gymnasiaal onderwijs werd gegeven. Het aantal studenten aan de Latijnse School nam tussen 1670 en 1680 toe tot meer dan honderd. De doorstroming naar de universiteit van Leuven was groot. Toch kreeg Gemert wel iets mee van de Hollandse Oorlog. Inwoners in Handel werden gedupeerd door muitende soldaten die al hun paarden kwamen stelen1. Ook werden Gemertse jongelui – sommigen amper zeventien jaar oud – voor vijftien dukaten geronseld voor het leger. Ze maakten ’s avonds als nieuwbakken soldaten de herberg onveilig. Toen commandeur Ambrosius van Virmundt hoogstpersoonlijk de orde wilde herstellen, sloegen de jongens hem respectloos de hoed van zijn hoofd2.

Staatse troepen

In het tweede oorlogsjaar 1674 ontstond opnieuw beroering in Gemert. Na de grote verliezen in 1672 was het tij voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aan het keren. Admiraal Michiel de Ruyter won enkele zeeslagen van de Frans-Engelse vloot en Engeland trok zich terug uit de oorlog. Op land liepen de Franse troepen vast in de Waterlinie. Staatse troepen kwamen daarop in 1674 in actie om de Fransen aan de Maas bij Grave te verdrijven.
Vermoedelijk uit strategisch oogpunt werd een legereenheid van het garnizoen in het neutrale Gemert gestationeerd. De commandant probeerde de burgerij gerust te stellen door op een plakkaat bekend te maken dat hij ervoor zou zorgen dat de Staatse troepen in het neutrale Gemert geen overlast zouden bezorgen.
Landcommandeur Ambrosius van Virmundt van de Duitse Orde was daar kennelijk niet gerust op. Een paar weken later maakte hij ook via een plakkaat bekend dat ‘men aenstonts die clocke sal slaen’ als de Staatse soldaten het akkoord zouden schenden dat de soevereiniteit van Gemert waarborgde3. Als de vrijheid en de privileges van Gemert zouden worden aangetast, zouden de Gemertenaren met klokgelui worden opgeroepen om gewapend in verzet te komen. In iedere wijk of gehucht was een ‘rotmeester’ aangewezen die erop toe moest zien dat iedereen die een geweer of ander wapen had zich dan meldde. Aan ‘dienstweigeraars’ werden hoge boetes in het vooruitzicht gesteld. Er zijn geen documenten bekend waaruit kan blijken dat Gemert daadwerkelijk in het verweer kwam tegen de ‘buitenlandse’ troepen.

Frans Brugske

Dat het strijdgewoel niet ver was bleek in augustus en september 1672 toen tot twee keer toe een Franse troepenmacht (op weg naar Grave?) om het neutrale Gemert heen trok. Op veilige afstand van het kasteel werd een brug over de Rips gebouwd die in 1697 in documenten opdook onder de naam ‘Franse Brugge’4. We kennen die straat nu als Het Frans Brugske.

Noten:

  1. Rechterlijk Archief Gemert, R86, transcripties Simon van Wetten blz. 6, 8, 9, en 15
  2. Rechterlijk Archief Gemert, R86, transcripties Simon van Wetten blz. 6, 8, 9, en 15
  3. Gemerts Heem 2002 nr 3, ‘Oproep om Gemert met het geweer te verdedigen’, Maria van de Vossenberg-Lorteije
  4. Website www.heemkundekringgemert.nl/geschiedenis/straatnamen/straatnamen-h

De Staatse genieofficier Valentijn Klotz was in december 1675 in Gemert gelegerd. Hij maakte toen onder meer deze prent van het hoofdgebouw van het kasteel, gezien vanuit het noordwesten. (Collectie A. Thelen)

Het Soevereiniteits- Akkoord uit 1662, ondertekend door onder meer Johan de Witt en Ambrosius van Virmundt.

Wijlen Toon van Kessel schilderde ooit een fantasiegezicht ter hoogte van het pas aangelegde Frans Brugske met een Franse legertroep. Op de achtergrond is in de verte de donjon en de hoektoren van de voorburcht van Gemerts kasteel te zien.

Voor tekst in PDF met afbeeldingen