Portret van meester Thomas Vervoort

Voor opmaak met illustratie in pdf: klik hier

J a n T i m m e r s

Duits Ordens priester uit Gemert

Het is uitzonderlijk dat er een portret gevonden wordt van leden van de Duitse Orde, die niet commandeur of landcommandeur zijn. Slechts zelden zijn er portretten van priesterleden van de Duitse Orde. Van de in Gemert geboren priester en magister Thomas Judocus Vervoort blijkt er wel een portret gemaakt te zijn. Een goede aanleiding om zijn leven onder de loep te nemen.

Het portret is opgenomen in de meest recente bijdrage tot de geschiedenis van de Duitse Orde in de balije Biesen op bladzijde 274. Het bijschrift bij het portret luidt1: “Magister Thomas Judoci Vervoort (Gemert, 13 juni 1620), president van het Ordecollege in Leuven, 1677, met zijn blazoen (het Ordekruis beladen met een hart van keel), de Orderegel of zijn brevier, en het opschrift 57 jaar oud, 18 jaar president. Hij studeerde in Gemert en Leuven, werd in 1645 gewijd en op 12 april 1649 geprofest als Ordepriester. Aanvankelijk was hij econoom in Nieuwen Biesen. Op 18 mei 1659 benoemde landcommandeur Bocholtz hem tot president en in 1709 vierde hij zijn 50-jarige ambtsjubileum. Wegens zijn leeftijd werd hij vanaf 22 oktober van dat jaar bijgestaan door Johan Schepers als vicepresident, die hem al op 11 november 1709 opgevolgd is. Vervoort stierf op 18 september 1711 op 91-jarige leeftijd, hoogstwaarschijnlijk in Nieuwen Biesen.” Mertens verzamelde deze gegevens over Thomas Vervoort voornamelijk uit het centrale archief van de Duitse Orde in Wenen. Thomas was priesterlid van de Duitse Orde en zijn belangrijkste functie was president van het College van de Duitse Orde in Leuven. In Leuven waren er meerdere colleges waar men kon studeren en in 1624 werd het College van de Duitse Orde gesticht, waar 12 studenten konden worden opgeleid tot Duits Ordens priester. Opmerkenswaard is dat de eerste president van dit college ook al een Gemertenaar was: Laurens de Keijzer.2
Ook in de lijst van Noord-Brabantse studenten 1550-1750 zien we Thomas Vervoort. Vermeld wordt dat hij de Latijnse School in Gemert bezocht en op 21-01-1642 geïmmatriculeerd werd te Leuven in pedagogie Het Varken. Hij promoveerde op 19-11-1643 tot Artium Licentiatus als 61ste van 159 kandidaten. Ook zou Thomas dienstdoend pastoor in Helmond geweest zijn in 1646 en 1647.3
Gerlachus van den Elsen noemt Thomas Vervoort ook in zijn geschiedenis van de Latijnse School als een van haar belangrijkste studenten en vermeldt dat meester Thomas in 1676 ook president was van het pedagogisch college Het Varken in Leuven. Als president van het Duits Ordens College heeft Thomas zich ook bemoeid met de Latijnse School in Gemert. Om het tekort aan leraren op te lossen had hij de Gemertse priester Michael Verschuyl, toen theologant aan het College van de Duitse Orde in Leuven, aangezocht om in Gemert onderwijs te gaan verzorgen. Later werd Verschuyl kapelaan in Gemert en pastoor in Megen.4

 Hendrik Vervoort, stichter van beurzen

 Gerlachus van den Elsen vermeldt ook over Thomas Vervoort dat hij gebruik gemaakt zou hebben van een beurs, die gesticht was door de Gemertenaar Hendrik Vervoort. Coppens schrijft over de stichting van nieuwe beurzen door Hendrik Vervoort het volgende5: “Den 6 april 1570, ontstonden er vier nieuwe beurzen door de milddadigheid van Henricus van der Voort, geboortig van Gemert en pastoor van Berthem bij Leuven. Twee dezer beurzen moesten voor de studie der wijsbegeerte of der godgeleerdheid, en de twee andere voor de mindere studiën dienen. Daartoe zijn geregtigd, eerstelijk de bloedverwanten van den stichter, dan de inboorlingen van Gemert, ten derde die van Berthem en eindelijk die uit de Kempen; zoo nogtans, dat zij, die geboren zijn in plaatsen, welke zich het naaste bij Gemert bevinden, onder deze den voorrang hebben. De begeving behoort thans aan den pastoor van St. Peter te Leuven en aan den hoogleeraar van het burgerlijke regt aldaar. De studenten worden aan deze door den pastoor van Berthem voorgedragen.”
Bij zijn inschrijving in Leuven wordt van Thomas Vervoort gemeld dat zijn studie bekostigd werd. Dit in tegenstelling tot de eerder vermelde Michael Verschuyl, die als ‘pauper’ werd ingeschreven. We mogen daarom aannemen dat Thomas inderdaad gebruik maakte van een beurs. Omdat familieleden en Gemertenaren voorkeur genoten bij de beurzen van Hendrik Vervoort, mogen we ervan uitgaan dat Thomas daar gebruik van kon maken. Zeker is dat echter niet. Alhoewel Thomas en Hendrik beiden de familienaam Vervoort droegen, is een familierelatie niet vanzelfsprekend. Genealogisch onderzoek naar Gemertse families heeft zelfs aangetoond dat de beurzenstichter in de Gemertse bronnen, waarin hij voorkomt, steeds de naam Hendrik van de Vondervoort meekreeg. Hij blijkt een zoon te zijn van Jan Hendrik Jan Berniers, alias Van de Vondervoort, en Yda Claes Portmans.6 Het echtpaar was eigenaar en bewoner van een huis aan de Vondervoort in Gemert. Hun zoon Hendrik droeg de titel ‘meester’ en was pastoor van Bertem, een plaats in Vlaams Brabant ten westen van Leuven. Kennelijk werd de naam Van de Vondervoort in Leuven en omgeving gemakshalve ingekort tot Vervoort.

 Voorouders van Thomas Vervoort

 Als we willen kijken naar een eventuele familierelatie tussen meester Thomas Vervoort en meester Hendrik Vervoort, moeten we ook op zoek naar de voorouders van Thomas. Jozef Mertens vermeldde al een geboortedatum van Thomas in Gemert, namelijk 13 juni 1620. Op die datum werd in Gemert gedoopt Thomas, zoon van Joost Peter Vervoort en van Petronella Adriaan van Vechel. Hij had vijf broers en een zus. Zijn grootouders waren Peter Ruelen Verhofstad en Barbara Joost Vervoort. De kinderen uit dit huwelijk kregen niet de familienaam van vader, maar juist die van moeder mee. De reden hiervan kan zijn dat de familie Vervoort veel meer aanzien genoot, maar mogelijk is vader Peter Verhofstad al vroeg overleden met als gevolg dat de familienaam van moeder werd gebruikt. Barbara was een dochter van Joost en een kleindochter van Jan Vrancken Vervoort.7 De familie Vervoort was een familie van aanzien in Gemert. Zij was eigenaar van een hoeve aan de Sint Annastraat-Lodderdijk tegenover de voormalige hoeve Vogelsanck. Vooralsnog is er geen familierelatie tussen de twee meesters Hendrik en Thomas, die beiden de naam Vervoort droegen, maar eigenlijk behoorden tot familie Van de Vondervoort, respectievelijk Verhofstad.

 Het wapen van Thomas Vervoort

 Een portret van een ordepriester is op zichzelf al bijzonder, maar er is nog een interessant detail. In de linkerbenedenhoek van het schilderij staat het wapen afgebeeld van meester Thomas Vervoort. Als lid van de Duitse Orde is dat natuurlijk het Duits Ordens wapen, maar zoals we dat ook bij veel commandeurs en landcommandeurs zien, is aan dat wapen in het midden een persoonlijk element toegevoegd. Dat persoonlijk element is doorgaans een persoonlijk familiewapen of een belangrijk element daarvan. In het geval van Thomas gaat het, zoals Jozef Mertens het beschreef, om een hart van keel, de heraldische benaming voor rood. Wij als Gemertenaren hebben meteen het idee dat het hier niet om een hart gaat, maar om een plompenblad, een element dat we ook zien in het wapen van de adellijke familie Van Gemert. Daar zien we drie zwarte plompenbladen. Zou Thomas, als geboren Gemertenaar, misschien een relatie hebben met de Van Gemerts? Of wellicht met een zijtak, want de kleur wijkt in ieder geval af. We weten het niet. Daarvoor is meer genealogisch onderzoek nodig.
Het rode hart op het wapen van Thomas is vermoedelijk ontleend aan het familiewapen van de familie Vervoort. Behalve de familienaam heeft Thomas waarschijnlijk ook het wapen van zijn moeders familie overgenomen. Het wapen van de familie Verhofstad ziet er namelijk heel anders uit. Ook op dat punt is nog het een en ander te onderzoeken.

Noten:

  1. Jozef Mertens, Machtige ridders, burgerlijke herders, De Duitse Orde en haar priesters in het land van Maas en Rijn (1280-1800), Bijdrage tot de geschiedenis van de Duitse Orde in de balije Biesen, deel 11, Historisch studiecentrum Alden Biesen v.z.w., Bilzen 2022; blz 274.
  2. Ad Otten, Laurens de Keizer en het college van de Duitse Orde te Leuven, Gemerts Heem 1986 nr 2.
  3. H. Bots, J. Matthey, M. Meyer, Noordbrabantse studenten 1550-1750, Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland deel XLIV, Tilburg 1979; blz. 730.
  4. Fr. G. van den Elsen, Geschiedenis van de Latijnse School te Gemert, ’s-Hertogenbosch 1887.
  5. J.A. Coppens, Nieuwe beschrijving van het bisdom van ’s-Hertogenbosch deel 1, blz 377. Coppens verwijst voor deze gegevens naar: Etats des fondations de bourses pour études rétablies en exécution de l’arreté royal du 26 decemb. 1818. Bruxelles de l’imprim. de G. Picard, blz 15.
  6. De genealogische gegevens zijn hoofdzakelijk afkomstig van Guus van Deursen, waarvoor dank.
  7. Zie noot 6.

De Romaanse kerk van St Petrus-Banden in Bertem, waar Hendrik Vervoort (eigenlijk Van de Vondervoort) pastoor was.

 Schema van de afstamming van meester Thomas Vervoort. De jaartallen zijn schattingen.

 Links het wapen van Thomas Vervoort, nagetekend zoals afgebeeld op zijn portret. Een breedarmig Duits Ordens kruis met in het midden een hart van keel (rood). Rechts het wapen van de familie Verhofstad, zoals het eruit gezien kan hebben, getekend naar een zegel van Ansem Maas Verhofstad aan een oorkonde uit 1366. Het wapen heeft drie drielingbalken en in het schildhoofd twee zesbladen. De kleuren zijn onbekend, maar wapens met drie drielingbalken komen in Zuidoost-Brabant veel voor en de drielingbalken zijn doorgaans van goud (geel) op een achtergrond van sabel (zwart) en een gouden schildhoofd. Voor de kleur van de zesbladen is gekozen voor zwart, maar het kan ook een andere kleur geweest zijn.